Vestingterminologie
Acces Doorgang door een wal of onbegaanbaar terrein.
Affuit Onderstel voor een vuurwapen.
Approche Naderingsloopgraaf bij het belegeren van een vesting.
April Aarden oprit voor transport naar de hoofdwal.
Artillerie 1. verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet.
2. legeronderdeel dat zich van geschut bediend.
Banket Doorgaande ophoging achter de borstwering van een vestingwal of in een loopgraaf, dienende als opstellingsplaats voor infanterie om over de borstwering te kunnen schieten. (tekening)
Bastion Vijfhoekige aarden of stenen uitbouw van een verdedigingswerk naar oorspronkelijk Italiaans ontwerp, voornamelijk voor het bestrijken van de aanliggende courtines; bestaat uit twee facen, twee flanken en een niet-bewalde keel; ookwel bolwerk of dwinger. (tekening)
Beklamping Dunne bekleding van metselwerk op muur.
Bekledingsmuur Muur, aangebracht tegen een talud ten behoeve van de steilte en/of ter verbetering van de stormvrijheid.
Bestrijken Bestrijken het onder vuur (kunnen) nemen van een terrein-compartiment of wateroppervlak.
Bolwerk Nederlandse naam voor bastion.
Borstwering Dekking van aarde (grond), steen of ander materiaal, ter bescherming van erachter opgestelde schutters of geschut; in de middeleeuwen veelal bestaande uit gekanteelde muren, later meestal van aarde.
Bres Opening in een vestingmuur of -wal, gemaakt met behulp van geschutvuur, mijn of stormram, voor de doorgang of beklimming door de aanvaller.
Citadel Zelfstandig verdedigbaar vestingwerk binnen een open stad of vesting, met het doel:
a. de inwoners van de stad onder bedwang te houden (dan ook wel dwangburcht of dwangkasteel) en/of
b. weerstand te bieden na de val van het overige deel van de vesting
Coupure Doorsnijding of doorgraving in een vestingwal of -muur of van een inundatiekring.
Courtine Deel van een vestingwal of muur, gelegen tussen twee rondelen of bastions, ook wel gordijn. (tekening)
Demi-lune Franse benaming voor ravelijn, niet te verwarren met halve maan halve maan.
Enveloppe Rond de hoofdgracht gelegen doorlopende beschermingswal, waarvan de aaneen-geschakelde buitenwerken deel kunnen uitmaken, was vaak ook voorzien van een bedekte weg.
Escarpe Talud van een gracht, soms met muurwerk bekleed, gelegen aan de zijde van het vestingwerk; ook wel binnengrachtsboord.
Esplanade Open vlakte, gelegen tussen citadel en stedelijke bebouwing.
Face Naar buiten gerichte schuine zijde van een bastion, ravelijn, flèche, redan of lunet.
Gebastioneerd stelsel Vestingbouwkundig stelsel, gekenmerkt door de toepassing van bastions.
Geschutbank Ophoging voor de opstelling van geschut achter een wal, soms voorzien van embrasures.
Gracht Gegraven doorlopende hindernis rond een vestingwerk; in laag terrein doorgaans breed, ondiep en met water gevuld, in hoog terrein als regel vrij smal, diep en droog.
Halve maan In de hoofdgracht gelegen buitenwerk van een vesting, dienende tot dekking van de saillant van een bastion of ravelijn; de benaming is ontleend aan de naar binnen gebogen achterzijde (keel), soms ten onrechte gebruikt voor ravelijn, niet te verwarren met demi-lune.
Hoofdwacht Centraal gelegen hoofdgebouw in een vesting of garnizoen, van waaruit alle wachten worden geregeld.
Inundatie Doorgaans defensieve onderwaterzetting van een terreingedeelte voor militaire doeleinden; is zo mogelijk zowel onbegaanbaar als onbevaar-baar, wordt ook wel offensief gebruikt om een vijand te verdrijven.
Inundatiekom Afzonderlijk deel van een inundatie, ingericht ten behoeve van het overbruggen van hoogtever-schillen, en omsloten door waterkeringen in de vorm van hoger terrein en dijken of steunkaden, met daarin sluizen, duikers e.d. voor het in- en uitlaten van water.
Inundatiesluis Sluiswerk, dat speciaal is aangelegd voor het stellen en onderhouden van inundaties.
Kanteel Opstaand deel van een gekartelde vestingmuur; ook wel tinne.
Kringenwet In het algemeen een wet op grond, waarvan de bouw van opstallen, of het laten groeien van gewas, binnen bepaalde kringen rond verdedigingswerken aan beperkende bepalingen kon worden gebonden; deze militaire erfdienst-baarheden hadden ten doel waarnemings- en schootsvelden zo veel mogelijk vrij te houden of snel te kunnen vrijmaken; meestal gebruikt ter aanduiding van de Wet van 21 december 1853, Staatsblad nr. 28.
Kruittoren Muurtoren, ingericht als kruitmagazijn.
Loopgraaf Doorgaande uitgraving als gevechtsopstelling of verbindingsgang voor troepen, of ten behoeve van het vervoer van voorraden, munitie, e.d.
Lunet(te) Klein verdedigingswerk met twee facen en veelal korte flanken, doorgaans met open keel; soms ravelijn of halve maan genoemd; ook wel bril-schans.
Mineren Het aanleggen van mijnenstelsels.
Mineur Specialist in het mineren, meestal een daartoe opgeleid genie-soldaat.
Musket 16e/17e-eeuws type handwapen, dat werd afge-vuurd door middel van een lont, en bij het richten en afvuren op een vork of gaffel steunde.
Mijn 1. explosieve lading, ondergronds aangebracht om daarmee bovengrondse of ondergrondse vijandelijke werken te vernielen.
2. korte benaming voor landmijn.
Ontmantelen Het slopen (slechten) van een vestingwerk.
Palissade Hindernis of afsluiting, gevormd door een rij aangepunte palen, ook wel stormpalen genoemd.
Poort Meestal afsluitbare doorgang door een muur of wal van een vestingwerk.
Pulver Vroeger gebruikt woord voor buskruit.
Ravelijn Midden voor een vestingfront gelegen ongeveer driehoekig of redanvormig buitenwerk, ter dekking van courtine of toegangspoort, alsmede de schouderhoeken der naastliggende bastions tegen vijandelijk vuur; zie ook demi-lune.
Rondeel Uit de muurtoren ontwikkelde, verzwaarde en verlaagde halfronde uitbouw van een vestingmuur, ten behoeve van de opstelling van flankerend geschut; voorloper van het bastion.
Saillant Uitspringende punt van een bastion of ander vestingwerk, waar de facen samenkomen.
Schans Algemene benaming voor een eenvoudig, als regel aarden vestingwerk.
Schanskorf Gevlochten cilindrische mand zonder bodem, vroeger gebruikt voor de bekleding van borstweringen, vooral in batterijen en loopgraven, waartoe men ze naast elkaar plaatste en met aarde vulde.
Schootsveld Gedeelte van het terrein dat door een wapen onder voor kan worden genomen.
Stadswal Doorlopende wal rond een vesting, zonder voor- of buitenwerken.
Terreplein Open binnenruimte van een vestingwerk; ook wel een brede walgang.
Vesting Versterkte stad, soms ook een groter verdedi-gingsgebied; zie Vesting Holland.
Vestingwet Wet van 18 april 1874, waarin werd vastgesteld welke verdedigingslinies, respectievelijk –werken zouden deel uitmaken van de landsverdediging of zouden worden opgeheven.
Voorwerk Verdedigingswerk, gelegen vóór het glacis van een vesting, maar binnen het bereik van het ondersteunende vuur daarvan.
Wachthuis Meestal stenen, en soms versterkt bouwwerk in een vesting met de functie van blokhuis of corps de garde.
Wal Dijkvormige aarden ophoging rond een verdedi-gingswerk, voorzien van een borstwering.
Waterlinie Aaneengesloten linie of stelling, bestaande uit door inundatiën gedekte verdedigingswerken en troepenopstellingen.
Stichting Menno van Coehoorn