A.F.A.M. Wetzer, 10 december 2014
Hekellaan, ter hoogte en aan weerszijden van de Limietlaan.afmetingen: 185 x 35 x 60 cmmateriaal: natuursteen datering: 1923 vervaardigd door: Hildo Krop Deze gestileerde kikkers zijn gemaakt als onderdeel van de versiering van de oude Wilhelminabrug, die vanuit het centrum van de stad toegang vormde tot het (oude) station. Deze brug en ook het station werden in de Tweede Wereldoorlog vernield. De oude Wilhelminabrug was rijkelijk voorzien van beeldhouwwerk: aan de uiteinden van de brug zaten vier kikkers, die de ligging van de stad temidden van water en lage ommelanden symboliseerden. Eveneens in verband met dit waterkarakter waren voor de overgang van de leuning naar de hekwerken vier zeeleeuwen aangebracht en ook het middengedeelte was versierd met twee ineengestrengelde waterdieren. Verder waren er beelden te zien van: Jeroen Bosch (als symbool van de beschaving), bisschop Sonnius (symbolisch voor het geestelijke leven), hertog Hendrik van Brabant (stoffelijke welvaart) en Maximiliaan van Oostenrijk (bloei van de stad). | 38 |
Behalve het beeld van keizer Maximiliaan zijn er nog enkele fragmenten beeldhouwwerk overgebleven van de oude Wilhelminabrug, die tijdens de bevrijding van Den Bosch in oktober 1944 zwaar werd beschadigd. De beeldhouwer Hildo Krop (geboren in 1884) had de overtuiging dat het beeldhouwwerk niet alleen de uitdrukking van zijn eigen persoonlijkheid moest zijn, maar dat het beeld eerst en vooral tot de mensen moest spreken, die het dagelijks zouden zien. Daarbij richtte hij zich vooral tot de zich bewust wordende arbeidersklasse. Krop hield zich overigens niet alleen bezig met monumentaal beeldhouwwerk, maar vervaardigde ook korte tijd ontwerpen voor de Eerste Steenwijkse Kunstaardewerkfabriek. Een kikker van deze voormalige Wilhelminabrug is ondermeer bewaard gebleven. Het dier is op de stadsmuur aan de Hekellaan bevestigd, bij de ingang naar het zogenaamde Vonk en Vlamterrein.
„Vonk en Vlam” was de naam van een grote tentoonstelling ter stimulering van het gebruik van elektriciteit en gas. Deze tentoonstelling werd gehouden op het terrein, grenzend aan de stadsmuur, dat nu nog steeds bekend is als het Vonk- en Vlamterrein. Deze in 1921 gehouden tentoonstelling kreeg de steun van de overheid: het rijk en de provincie betaalden ieder 5000 gulden. De gemeente Den Bosch stelde zich garant voor een bedrag van 7.500 gulden. Vanwege het grote succes van de tentoonstelling behoefde de gemeente iets minder te betalen: 7.224,44 gulden.
Twee jaar na deze tentoonstelling, op donderdag 25 oktober 1923, werd de Wilhelminabrug officieel geopend door Prins Hendrik. Deze was op weg naar de jaarlijkse maaltijd bij de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap die dezelfde avond gebruikt zou worden. de krant meldt over deze maaltijd: „Op tafel prijkte een zwaan, geschenk van den Prins, door hem zelf geschoten. Er heerschte aan tafel een aangename toon.”
Dezelfde krant maakt ook melding van de opening van de brug en geeft daarbij een beschrijving van het beeldhouwwerk: „Aan de vier uiteinden van de brug symboliseert een kikvorsch de ligging van de stad te midden van water en lage ommelanden. ... In verband met het waterkarakter van de brug zijn voor overgang van de leuning op de hekwerken aangebracht vier kunstzinnige zeeleeuwen; ook het middenstuk is een voorstelling van twee ineengestrengelde zeedieren.” Tegen de pilonen waren de afbeeldingen te zien van Jeroen Bosch (beschaving), bisschop Sonnius (geestelijk leven), hertog Hendrik van Brabant (stoffelijke welvaart) en Maximiliaan (bloei van de stad).
Voordat het Vonk- en Vlamterrein veranderd werd in een parkeerterrein, bevonden zich hier nog meer fragmenten van het beeldhouwwerk van de Wilhelminabrug. Op de smalle grasstrook tussen de muur en het voetpad dat over het terrein liep, stonden de twee zeeleeuwen. Moeders uit de binnenstad, die met mooi weer met hun kinderen op het grasveld gingen spelen, gebruikten deze elementen dankbaar als zitbank. En voor de kinderen? Voor hen waren het klauterobjecten. Deze twee zeeleeuwen schijnen sinds de verandering in een parkeerterrein opgeslagen te zijn in de stadskwekerij. Zou er niet eens overwogen kunnen worden om deze stukken ergens in de stad te herplaatsen? Hildo Krop behoorde immers in zijn tijd tot de belangrijkste Nederlandse beeldhouwers.
|
1984 |
Henny MolhuysenOe gotte kčk daor : KikkerBrabants Dagblad donderdag 4 oktober 1984 (foto) |