afb. 22 december 1954
De Windmolenbergstraat is een zijstraat van de Hinthamerstraat, aan het einde ervan in de bocht vlakbij de voormalige St.-Antoniuskapel. De naam Windmolenbergstraat is zeer oud (1326) en is in de loop van de eeuwen nogal eens verbasterd. In de stukken komt ze voor als Wiemelstraat, Wimelenberch, Weimelestraot en Wijmmelenbergstraat, de wijkbewoners noem(d)en haar de Wijnbergstraot. Dat laatste had overigens meer met wijnt (wind) dan met wijn te maken. De straat dankt haar naam namelijk aan een windmolen, die achter Reinier van Arkel heeft gestaan en vermoedelijk bij het Bethaniëklooster behoorde. De Windmolenbergstraat had ook Straat der Gasthuizen genoemd kunnen worden, er hebben er liefst vijf in gestaan. In 1393 stichtte Aert Keijts een gasthuis voor 13 oude vrouwen. Het Meelmansgasthuis voor 13 oude mannen kwam in 1400 tot stand. Het Jan van Gastbeeksgasthuis, eveneens voor 13 oude mannen, dateert uit 1612. Tenslotte werden in 1651 twee gasthuizen door Hester van Griensven opgericht: een voor 15 arme mannen en een voor 7 oude vrouwen. Alle gasthuisjes zijn inmiddels verdwenen, ze zijn in 1811 opgegaan in de Godshuizen. De grafzerk van Hester van Griensven is echter nog altijd te vinden in de Sint-Janskathedraal. Van de oorspronkelijke Windmolenbergstraat is nog maar een klein gedeelte aanwezig. Ze heeft in onze tijd een zijstraat gekregen, de Van Sasse van Ysseltstraat, die naar de Hekellaan gaat. De zijstraat dankt haar naam aan een van de bekendste Bossche geschiedschrijvers, auteur van onder meer het veel geraadpleegde driedelige werk 'De Voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch'. |
WINDMOLENBERGSTRAAT. In den volksmond thans: De Wijmelenberg. Mogelijk stond er een windmolen vlak voor de Zuidelijke uitmonding dezer straat, aangezien aldaar een perceel, (thans in gebruik bij Reynier van Arkel) nog een opmerkelijk ronden grondvorm vertoont. De Windmolenbergstraat in 1477 reeds genoemd, heette in 1557, tijdelijk, en misschien maar gedeeltelijk, De Keersmekersstraat. | 84 |
Zij dankt haar naam aan een windmolen die achter Reinier van Arkel stond en vermoedelijk bij het Bethaniëklooster behoorde. Er stonden hier maar liefst vijf gasthuisjes: het Aart Keijts gasthuis dat in 1393 voor dertien oude vrouwen gesticht was, het Meelmans gasthuis uit 1400 voor dertien oude mannen, het Jan Sambeecks gasthuis, eveneens voor dertien oude mannen, dat dateert uit 1612 en dan nog de twee huizen door Hester van Griensven in 1651 gesticht: één voor vijftien arme mannen en één voor zeven arme vrouwen. Al die gasthuisjes zijn reeds lang verdwenen maar de grafzerk van Hester kunt u nog altijd in de Sint Janskerk vinden. | 60 |
Onder deze benaming waren oudtijds bekend de tegenwoordige straten: de St. Jacobsstraat, het St. Jacobskerkhof, de Diepstraat en de Windmolenbergstraat; den naam van Windmolenbergstraat ontleenden deze straten blijkbaar aan eenen windmolenberg, die aan eene dezer straten zal hebben gestaan; het is mij echter niet kunnen blijken waar die zich bevonden heeft.
Aan het eind der tegenwoordige St. Jacobsstraat stond voorheen het Catersgasthuis, dat door Catharina Caters voor vier oude vrouwen was gesticht en later het lot deelde van de meeste oude mannen- en vrouwenhuizen, welke men oudtijds in den Bosch had; het stond in de richting van het St. Jacobskerkhof. Verder had men daar staan eene kapel, die de St. Jacobskapel geheeten werd; zij was in het jaar 1430 door de Broederschap van St. Jacob gesticht; volgens van Heurn Beschrijving werd daaraan in het jaar 1584 een schip gezet en had hij nog aan de steenen daarvan kunnen zien, dat dit gedeelte der kapel van veel jongeren datum was dan haar koor. Toen den Bosch in 1569 in vier parochiën werd verdeeld, werd deze kapel tot parochiekerk verheven en dit zal de reden geweest zijn, waarom zij, als gezegd, in 1584 werd vergroot. In het jaar 1578 hielden de Hervormden daarin hunne godsdienstoefeningen, wat zij na de reductie van den Bosch in 1629 ook weder deden; zij bleven dit doen tot het jaar 1650, als wanneer deze kapel of kerk door hen buiten dienst
| 19 |
werd gesteld en zij de Kruiskerk voor de uitoefening van hunnen godsdienst in gebruik namen; desniettemin werden in de St. Jacobskerk nog lijken begraven tot het jaar 1689 toen zulks ophield, omdat in dat jaar deze kerk, evenals de St. Barbarakapel, door den Staat in gebruik werd genomen tot stalling van de paarden der Cavalerie. Dit duurde tot het jaar 1752; alstoen werd zij tot arsenaal ingericht 1), waartoe in die kerk drie zoldervloeren boven elkander werden gelegd; tegelijkertijd werden haar voorgevel en dak geheel hersteld. Zij bestaat thans nog in denzelfden toestand, waarin zij toen gebracht werd en nog steeds doet zij dienst tot militaire doeleinden. Men kan aan deze kerk nu nog zien, dat zij er op gebouwd was om een noorder en een zuiderkruis- of dwarspand te hebben, die er echter nooit zijn aangebouwd geworden. Midden op deze kerk stond oudtijds een hooge toren, die bij hare verbouwing in 1752 is afgebroken; de klokken, welke daarin hingen, zijn alstoen gehangen in het torentje, dat gezet was op den voorgevel der St. Anthoniekapel. Hoe deze kerk oudtijds er van binnen uitzag is niet meer bekend; alleen blijkt uit een handschrift, dat aan Simon Pelgromius wordt toegeschreven, dat in haar priesterkoor vele familiewapens hingen, o.a. die der families van Hoorne, Ketelaer, van Oss en Coenen.
Bij de verbouwing dezer kerk in 1752 werden ook afgebroken de sacristie, welke ten Z. O. en de kosterij, die ten Z. dezer kerk stonden. In die kosterij woonde tot 1752 een koster, die na 1650 niets anders te doen had dan hare klokken te luiden tegen den tijd, dat in de andere kerken der stad de godsdienstoefeningen der Hervormden zouden beginnen en om hen te overluiden, die in de buurt der St. Jacobskerk gestorven waren of binnen hare muren of op haar kerkhof begraven werden. In de sacristie woonde in den Protestantschen tijd tot aan hare afbraak de stadspestmeester.
| 20 |
Tegenover den voorgevel dezer kerk bevond zich een hospitaal, dat door de Broederschap van St. Jacob in 1430 op last van Paus Martinus V was gebouwd tot herberging der vreemde pelgrims, die ter eere van den H. Jacobus eene bedevaart wilden doen. Van dit hospitaal is nog sprake in eene Bossche Schepenakte van 1518 (Reg. n° 116 f. 210 vso), waarbij Corstiaan en Heylwich, kinderen van Jan Symonszn, aan Wynand van Tefelen verkoopen een huis en erf, staande aan den Windmolenberg tusschen het hospitaal van St. Jacob ex uno en het huis van Henrick van Deventher, genaamd de Ster, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze. Het jaar te voren (Reg. n° 114 f. 53 vso) hadden het Groot Ziekengasthuis (dit ten name van zijnen rector Jan van Berckel) en de Tafel van den H. Geest ten behoeve van Herman Proening van Deventher afstand gedaan van alle rechten, welke zij zouden kunnen doen gelden op dat huis de Ster, hetwelk alstoen gezegd werd te staan tusschen voormeld hospitaal ex uno en het klooster Sororum Eegularissanim Conventiis de Bethania ex alio en dat zijn vader Henrick Proening van Deventher gekocht had van Petrus; Margaretha, echtgenoote van Udo van Bruheze en Engela, echtgenoote van Jan van Herssel Dirckszn, allen kinderen van Henrick van Volken.
Rondom de voormalige St. Jacobskerk, hare voorzijde
echter uitgezonderd, lag oudtijds een groot kerkhof, waarvan in 1744 een goed deel werd ingenomen, toen daarop voor rekening der stad den Bosch de tegenwoordige St. Jacobskazerne werd gebouwd om daarin 960 man Infanterie te kunnen legeren. De herinnering aan den bouw dezer kazerne wordt nog levendig gehouden door eenen in een harer gevels geplaatsten gedenksteen, waarop het volgende uitgebeiteld staat:
„Isaak zone van Daniel Mobachius Quaet Medicinae Dr. en Profess., Raad en Oud-schepen dezer stad heeft van dit gebouw den eersten steen gelegt doen hij oud was XVII jaren op den XXIIIste April anno MDCCXLIIIL"
| 21 |
Op het gedeelte, dat daarna nog van gezegd kerkhof overbleef, werden tot in het begin der 19e eeuw lijken begraven 2); later is ook dit deel van het kerkhof, nadat het bij Raadsbesluit van 28 October 1852 aan het Geneeskundig gesticht Reinier van Arkel ten gebruike was afgestaan, volgebouwd geworden en wel met lokalen voor dat gesticht.
Hoewel het terrein, binnen hetwelk de eerste St. Jacobskerk stond, zooals gezegd, kerkhof was, zoo werd daarop toch, tot omstreeks den tijd, waarop het ongebouwd gebleven gedeelte van dat kerkhof aan de stichting Reinier van Arkel ten gebruik werd afgestaan, telken jare op 24 Juni de eens zoo beroemde Bossche vrije of St. Jansmarkt gehouden evenals daar toen ook op de vier eerste Vrijdagen in November de Bossche vette veemarkt gehouden werd.
Op laatstgenoemde veemarkt, ofschoon zij eene vette runderenmarkt was, kwamen ook nog varkens; aanvankelijk werd deze markt gehouden des anderen daags na St. Lucasdag, d.i. op 19 October, doch Philips de Goede van Bourgondië stond aan de Magistraat van den Bosch op haar verzoek den 2^"" Februari 1463 toe om deze markt tot op een lateren dag te verzetten, zoomede dat daarvoor het geleide, — dat wil zeggen het vrijgeleide, dat aan allen, die de markt wilden bezoeken, met uitzondering van vijanden en ballingen, was verleend, — zoude ingaan daags na St. Severijnsdag, d. i. 23 October en dat dit geleide zoude duren tot op Allerheiligen avond en zoo geschiedde het, dat deze markt verzet werd tot op die dagen, maar later werd door de Staten Generaal aan de Regeering van den Bosch op haar verzoek en wel den 9 April 1745 toegestaan, dat de vette runderenmarkt op de vier eerste Vrijdagen in November zoude gehouden worden en dat aan de vreemde
| 22 |
kooplieden, welke haar zouden bezoeken, vrijgeleide zoude worden verleend van Donderdag voorafgaande aan-, tot Zaterdag volgende op een der voormelde Vrijdagen, en daaraan was het te danken dat deze markt ten slotte op voorbedoelde Vrijdagen werd gehouden. Voor de St. Jansmarkt was ook een geleide verleend, dat inging drie dagen vóór St. Jan Baptistavond en duurde tot drie dagen na St. Jan Baptistdag.
Zoodra zoo'n vrijgeleide begon, werd op de pui van het Bossche Stadhuis van weerszijden een kruis gezet ten teeken, dat, zoolang als die kruisen daar stonden, geene vreemdelingen in den Bosch mochten aangehouden worden; nog ten tijde van Van Heurn bestond dit gebruik.
De St. Jansmarkt werd van af hare instelling op het St. Jacobskerkhof gehouden; naderhand, wanneer wist van Heurn niet, werd die naar Hintham verplaatst, doch zij werd in 1744, omdat die van Rosmalen er over hekelden y krachtens besluit der Regeering van den Bosch van dat jaar weder naar het St. Jacobskerkhof overgebracht; die Regeering bepaalde daarbij tevens, dat de kooplieden, welke op deze markt kwamen, vrij zouden zjjn van staangeld en dat voor het linnen, hetwelk er ook werd verkocht, geen stadsimpost zoude behoeven te worden betaald; ook loofde zij nog voor deze markt prijzen uit, zooals eene zilveren roskam, manenkam en zweep 3). Buitengewoon groot w^as de drukte, welke op het anders zoo stille St. Jacobskerkhof heerschte, als er de St. Jansmarkt gehouden werd; het was er dan eene kermis gelijk en alle neringdoenden, die er rondom woonden, hadden dan de deuren van hunne voorhuizen weggenomen om aan de buitenlui en andere marktbezoekers zooveel mogelijk gelegenheid te geven om in hunne huizen te dansen. Oude Bosschenaren denken dan ook nog altijd met genoegen terug aan de vrolijke dagen, welke zij doormaakten ten tijde, dat de St. Jansmarkt op het St. Jacobskerkhof gehouden werd. Tusschen de jaren 1840 en
| 23 |
1850 werd de linnenmarkt, die ter gelegenheid van de St. Jansmarkt ook op dat kerkhof gehouden werd, naar de Paradeplaats overgebracht; hoe belangrijk die linnenmarkt destijds was, kan daaruit blijken, dat op St. Jansdag 1852 op die markt 146000 ellen gebleekt en ongebleekt linnen werden aangevoerd; later is deze markt overgebracht naar de voormalige Korenbeurs 4), en sedert enkele jaren wordt zij om de 14 dagen gehouden op de nieuwe Yischmarkt, doch zij heeft thans niet veelmeer te beteekenen, omdat de Meierijsche boer hoe langer meer het linnenweven vaarwel zegt. De beestenmarkt van St. Jan werd ongeveer tenzelfden tijde, als de daartoe behoorende linnenmarkt naar de Korenbeurs werd overgebracht, naar het plein de Veemarkt verplaatst. Doch sedert eenige jaren bestaat deze markt niet meer, doordien de Bossche jaarmarkten vervangen zijn door eene wekelijksche veemarkt, welke in den Bosch veel meer vertier geeft dan de oude St. eTansmarkt geven kon. Aan de St. Jansmarkt was in de 19e eeuw tot omstreeks het jaar 1880 eene kermis verbonden, wat echter van oudsher niet het geval was, een enkel kort tijdsverloop uitgezonderd; aanvankelijk werd toch de kermis in den Bosch gehouden op St. Jan Evangelistdag, op welken dag de grootste en luisterrijkste der processies, welke oudtijds aldaar plaats hadden, gehouden werd, en waaraan deelnamen de geheele Regeering der stad, de inwoners van Orthen en al de gilden der stad 5); elk dier gilde voerde daarbij mede, behalve de insigniën van zijn ambacht, het beeld van zijnen patroon en zijne leden droegen daarvoor brandende toortsen uit 6); ook | 24 |
werd in dezen omgang gedragen het zilveren beeld van St. Jan Evangelist, patroon van den Bosch. De kermis, welke bij gelegenheid van dezen omgang plaats had, ging acht dagen te voren in om acht dagen daarna te eindigen. In lateren tijd werd deze kermis verzet tegen deri dag, dat in den Bosch plaats had de processie van O.L.V. Presentatie (2 Juli), wat geschiedde, omdat men het beter oordeelde de kermis in den zomer dan in den winter te houden. Maar omstreeks dien dag werden in de groote steden des Lands de meeste kermissen gehouden, en zoo had die verstelling der Bossche kermis ten gevolge, dat er maar weinig kramen op de Bossche kermis kwamen. De Regeering van den Bosch verzocht om die reden in 1716 aan de Staten Generaal verlof om deze kermis te doen aanvangen op den Zondag, die aan 24 Juni (St. Jan Baptistdag) voorafgaat; het werd haar gegeven, doch ook op die kermis kwamen maar weinig kramen; daarom werd met vergunning der Staten Generaal deze kermis door de Bossche Regeering in 1722 andermaal verzet en wel tot op den tweeden Zondag in Augustus. Sedert dien werd ten tijde van van Heurn de kermis steeds op dien dag aangevangen. Hij deelt daarover in zijne Beschrijving het volgende mede: „Zij (de kermis van Augustus n.l.) heeft veel toeloop zo van kraamen als van kooplieden, die uit de Meyerye, van Bommel en den Bommelerwaard, van Heusden en het omliggende land, Geertruidenberg en de Lange Straat hier jaarlijks ter kermis komen; de kermis word op de Markt gehouden; voorheen was het geoorloofd, dat er verschelde kraamen op de zaal van het Stadhuis, in de vierschaar en op de Rolle staan mogten, dan dit werd in 1736 om het gevaar van brand verbooden."
Zooals gezegd werd deze kermis in de 19* eeuw weder tegelijk met de St. Jansmarkt gehouden; in dien tijd was er in den Bosch ook nog eene St. Nicolaaskermis, die blijkbaar ontstaan was uit de St. Nicolaasjaarmarkt, welke oudtijds eveneens in den Bosch gehouden werd, zooals blijkt uit het-
| 25 |
geen van Heurn als volgt in zijne Beschrijving mededeelt: „Op de St. Nicolaasmarkt worden er mede veele kraamen op de Markt gesteld, dan het getal van deezen is vry minder als op de kermis; de keuren der (Stedelijke) Eegeering omtrent het houden derzelve zijn dezelfden als omtrent de kermis is bepaald. De groenkraamen, die het geheele jaar door op de Markt staan, moeten gedurende de kermis en de St. Nicolaasmarkt in de Beursestraat gesteld worden, alwaar alsdan de dagelij Icsche groenmarkt word gehouden; geene verlenging van de kermis op de St. Nikolaas werd ooit verleend". Thans zijn de St. Jan- en de St. Nikolaaskermissen 7) gecombineerd tot één kermis, welke aanvangt op den derden Zondag in September. Ten tijde van van Heurn had men in den Bosch, evenals ook nu nog, eene dagelijksche groentemarkt, die op de Markt gehouden werd, en verder de navolgende jaarmarkten 8) : de Magere beestenmarkt 9), de St. Jansmarkt, de Vette beestenmarkt en de St. Nicolaasmarkt, welke laatste begon drie dagen vóór en eindigde drie dagen na St. Nicolaas; oorspronkelijk waren er blijkens J. van Oudenhoven p. 36 in den Bosch zeven jaarmarkten en eene weekmarkt geweest. In Augustus 1850 bepaalde de Gemeenteraad van den Bosch, dat er jaarlijks vijf groote veemarkten zouden gehouden worden, welke markten thans allen vervallen zijn sedert, zooals ook reeds is gezegd, in den Bosch eene wekelijksche veemarkt werd ingevoerd.
| 26 |
Noten | |
1. | Van Heurn Historie IV p. 149. |
2. | Blijkens van Heurn Historie IV p. 102 stierven tijdens den Oostenrijkschen Successieoorlog in den Bosch zoovele militairen, dat in 1747 dit gedeelte van het St. Jacobskerkhof, hetwelk tot hunne begraafplaats was aangewezen, vol geraakte; daarop werd tot verdere begraafplaats voor die militairen aangewezen het bastion St. Antonie te den Bosch. |
3. | Van Heurn Historie IV p. 76 en vlgd. |
4. | Deel I p. 74. |
5. | Tijdens den Tachtigjarigen Oorlog nam de Bossche burgerij niet gildensgewijze aan deze processie deel, maar als legercorps; zij was dan ook daarbij gewapend. Gedurende het Twaalfjarig bestand deed echter de Bossche burgerij het weder als van ouds. |
6. | Vóór dat deze omgang uittrok, ontvingen allen, die er aan deelnamen, zoowel geestelijke als wereldlijke personen, in de kamer van het Kapittel van de Regeering der stad een ontbijt. Behalve deze processie waren de voornaamste omgangen, welke men oudtijds in den Bosch had, die op H. Sacramentsdag en die op O.L. Vr. opdracht. (R. A, van Zuylen. De Stadsrekeningen I p. 672 noot 1,) |
7. | Men zie over deze kermissen gedurende den Franschen tijd Aug. Sassen, in Taxandria XVI p. 10. |
8. | Stadsnotulen van 15 Februari 1650 (Register Gopes). |
9. | Voor deze markt ging ingevolge het Octrooi van Keizer Karel V van 1540 het geleide in daags vóór Palmzondag en duurde dat tot Zaterdag vóór Paschen. |
1997 |
Ronald van GenabeekOpgravingen op het terrein van Reinier van Arkel aan de Windmolenbergstraat's-Hertogenbosch 3 (1997) 107 |
|
1999 |
Roland KlaversteijnEen eigentijdse voorziening op een unieke plekPresent Press (Nieuwegein 1999) |
|
Tuindershuisjes, z.j.Tom Slager ()(olieverf op doek, 55.0 x 75.0 cm) mr. D.A. Verheijen-Reynders, Berlicum Omgeving Windmolenbergstraat met op de achtergrond de St. Jacobskerk en de St. Janskerk. |
1865 | M.P. Scheerboom (mr. kuiper) |
1893 | Firma wed. P.J. Moonen |
1908 | R. van Haeren (particulier) |
1928 | G. Röling |
1943 | H. Denkers (kellner) - H.F. Dickerscheid (sigarenmaker) |
1908 | J.P.M. Trousselot (arts gep. offic. gezondheid) |
1910 | J.P.M. Trousselot (arts gep. offic. v. gezondheid) |
1928 | J. Janssen |
1943 | A.M. Janssen (onderwijzer) - J. Janssen |
1896 | M. van den Bouwhuijsen (mr. timmerman) |
1908 | M. van den Bouwhuijzen (timmerman) |
1910 | M. van den Bouwhuijzen (mr. timmerman) |
1928 | H. Verstappen |
1943 | H. Verstappen (hoefsmid) |
1908 | L. van der Burgt (huisschilder) |
1910 | W. van Herpen (slager) |
1928 | A. van Kessel - G. van Kessel |
1943 | J.W.J. Mulders (sigarenmaker) |
1908 | J. v.d. Bogaard (kamerbehanger) |
1910 | L. van der Burgt (huisschilder) |
1923 | Lambertus J. Burgt (zonder) - Lambertus Th. van den Burgt (huisschilder) |
1928 | L.J. van der Burgt - L.Th. van der Burgt |
1943 | L.J. van der Burgt (sigarensorteerder) |
1908 | J. Jansen (sigarenmaker) |
1910 | J.J. Mens (plantsoenwachter) |
1928 | P.D.W. Merkx |
1943 | D.Ph. Mulders (sigarenmaker) |
1908 | J. Jansen (sigarenmaker) |
1910 | W. v.d. Bogaard (sigarenmaker) |
1928 | M. Passon |
1943 | J. Bosch (grondwerker) |
1910 | J. van Wanrooij (passementwerker) |
1923 | Jacobus van Boxtel (koopman) - Godefridus J. Ender (sigarenmaker) |
1928 | G.J. Ender - W. van Laarhoven |
1943 | P. Blommers - H. van Lent (koopman in galanteriën) |
1908 | J.H. van Raamsdonk (winkelier) |
1910 | J.H. van Raamsdonk (winkelier) |
1908 | G.F. v.d. Leeuw (tapper) |
1910 | G.F. v.d. Leeuw (tapper) |
1923 | Johannes A. van Asperen (bierhuishouder) |
1910 | wed. Vennix |
1923 | August C. Doomernik (goudsmid) - Leonardus van Grunderbeek (sigarensorteerder) |
1928 | A.C. Doomernik - L. van Grunderbeek - W. Wildschut |
1943 | L. van der Grunderbeek (sigarensorteerder) |
1923 | Petrus F. Beekwilder (sigarenmaker) |
1928 | P.F. Beekwilder |
1865 | M. de Ruijter (mr. metselaar) |
1875 | M. de Ruijter (mr. metselaar) |
1881 | M. de Ruijter (mr. metselaar) |
1908 | J. van Nunen (kleermaker) - M.J. van Roosmalen (kruidenier) |
1910 | J. van Nunen (winkelier) - M.J. van Roosmalen |
1928 | J.A.N. van Nunen |
1943 | L. Damen (reiziger) |
1908 | J. Tolk (timmerman) |
1910 | J. Danze (timmerman) - J. Tolk (timmerman) |
1928 | A.M. Tolk - Th.J.W. Verheugt |
1943 | J.A.N. van Nunen |
1908 | J.A. van den Boogaard (schilder) - P. van Breukelen (schoenmaker) |
1910 | J.A. van den Boogaard (schilder) - G. Plijter (arbeider) |
1923 | Petrus J.J. van Cruijsen (pakhuisknecht) - Nicolaas Damen (koopman in parapluies) |
1928 | G. van Gulik - J.A. van der Horst - wed. H.H.A. Oostermeijer - echtg. J.L. van der Sluis |
1943 | G. van Gulik (koopman) - F.C. Knuvers (wever) - G.P. Knuvers (sigarenmaker) |
1923 | Helena Damen (zonder |
1908 | H.H.A. Oostenmeijer (koperslager) |
1910 | H.H.A. Oostenmeijer (koperslager) |
1928 | F.H.M. van Eijk |
1943 | G.J. van Elten (kruidenier) |
1943 | J. Kuipers (grondwerker) |
1928 | N. Doomernik - A.P. van Oorschot |
1943 | L.F. Albertus (sigarenmaker) - N.A. Meijer (los werkman) |
1908 | J.W. Meijs (stratenmaker) - J. v.d. Sluis (sigarenmaker) |
1910 | W. Luurling (sigarenmaker) - J.W. Meijs (stratenmaker) |
1928 | B. van Laarhoven |
1908 | J. van Asperen (caféhouder) |
1910 | J. van Asperen (caféhouder) |
1910 | A. Brok (schoenmaker) - J. Pijnenburg (sigarenmaker) |
1928 | L. van Laarhoven |
1908 | A. Brok (schoenmaker) - A. Brouwers (voerman) |
1910 | A. Brouwers (caféhouder) |
1908 | F. Boogaards (schoenmaker) |
1910 | L. van Gemert (schoenmaker) |
1928 | M. van den Heuvel |
1943 | T. v.d. Weijenberg (sigarensorteerder) |
1908 | W.G. Mulders (sigarensorteerder) |
1910 | W.G. Mulders (sigarensorteerder) |
1928 | G.M. van Griensven |
1943 | G.M. van Griensven (handlanger b.h. L. en W. bedrijf) |
1910 | P. van Breugel (schoenmaker) |
1928 | J. van Herwijnen |
1943 | den P.J. Teuling (sigarenmaker) |
1908 | P. van Zeelst (arbeider) |
1910 | H. Steevens (arbeider) |
1928 | Th. van Hassel |
1943 | Th. v. Hassel (metselaar) |
1908 | M. v.d. Goorbergh (opp. garniz. kleedingm.) |
1910 | C. Verhulst (schoenmaker) |
1928 | C.G.B. van Hulst |
1943 | S. Bevers (stucadoor) - C.G.B. van Hulst |
1908 | W. Beekwilder (beeldhouwer) |
1910 | A. van Grinsven (schoenmaker) |
1923 | Adrianus van Grinsven (schoenmaker) |
1928 | A. van Grinsven |
1943 | J.C.L. Vorstenbosch (sigarenmaker) |
1908 | J. Blatter (courantbezorger) |
1910 | P. Spijker (schilder) |
1928 | wed. P. Hanegraaf |
1943 | Th.H.J. Hanegraaf (sigarenmaker) |
1908 | M.E. de Gier (groenten koopman) |
1910 | M.E. de Gier (groentenkoopman) |
1943 | A. de Bodt (landarb.) |
1908 | J. Vosmeer (agent van politie) |
1910 | J. Vosmeer (agent van politie) |
1923 | Eugène F.A. Cantineau (metaaldraaier) - Jocobus A. de Gier (sigarenmaker) - wed. Marius E. de Gier (zonder) - Wilhelmina G. de Gier (winkeljuffrouw) |
1928 | wed. M.E. de Gier |
1943 | M.E. de Gier (schilder) |
1881 | W. Gevers (tapper) |
1908 | Th.A.J. van Daal (sigarenmaker) |
1910 | wed. Vorstenbosch |
1928 | J.C.L. Vorstenbosch |
1943 | H. van der Wielen |
1908 | A.H. de Mug (sigarenmaker) |
1910 | A.H. de Mug (sigarenmaker) |
1928 | A.H. de Mug |
1943 | A.W. de l' Or (schoenmaker) |
1943 | P. Beekwilder (huisschilder) |
1865 | A. van Vugt (warmoezenier) |
1875 | W. Gevers (tapper) |
1908 | Jos. Meis (smid) - H. Verstappen (gedipl. hoefsmid) |
1910 | H. Verstappen (gedipl. hoefsmid) |
1928 | A.J. Kwaks |
1943 | P.A.J. v.d. Stokker (grondarbeider) - M. v.d. Wiel (auto-monteur) |
1908 | Th. Sleegers (koffiebrander) |
1928 | echtg. J. Kouwenberg |
1943 | H. Kouwenberg-Passon - Ch. Netten (koopman in galanteriën) |
1923 | Petrus Beekwilder (koopman) - Peter J. van Eeuwijk (arbeider) |
1928 | P. Beekwilder |
1908 | A. Govaarts (zadelmaker) |
1910 | A. Govaarts (zadelmaker) |
1923 | Wilhelmus A. van Balen (metaalbewerker) |
1928 | L.A. van Aken |
1943 | A.P. van Oorschot (metselaar) |
1908 | C.W. Vogel (kuiper) |
1910 | C.W. Vogel (kuiper) |
1928 | C.W. Vogel |
1892 | J. de l' Or (spekslager) |
1908 | J. Voets (varkensslagerij) |
1910 | J. Voets (varkensslagerij) |
1928 | W. van Herpen |
1943 | J.A. van Lindt (koopman in kantoorben.) |
1865 | H. Blank (kleedermaker) |
5211 MN 1.. 65 5211 LT 2..118
1602 |
Kapittel 16. Uitloving van eene premie van f 300,- aan hem die den brandstichter zou kunnen aanwijzen van den brand in de windmolenbergstraat. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1602-1603. Deel 2, blz 1148 |
1909 : rechts 1..9, links 2..64 2004 : 1..65, 2..118 (postcodes)
No 18 Wijk D (komend van Hinthamereinde) | ||||||
Windmolenbergstraat | ||||||
347 | 9 | Velden, Gijsbertus Josephus | Kuyper | 34 | Rooms | Den Bosch |
348 | - | - | - | - | - | - |
349 | - | - | - | - | - | - |
350 | - | - | - | - | - | - |
351 | 2 | Klemens, Catherina | Kleinkinderschoolhoudster | 59 | Rooms | Gemert |
352 | 6 | Chapel, Maria Elisabeth | Arbeidster | 56 | Rooms | Den Bosch |
353 | - | - | - | - | - | - |
354 | - | - | - | - | - | - |
355 | - | - | - | - | - | - |
356 | - | - | - | - | - | - |
357 | 3 | Ruel, Arnoldus Le | Arbeider | 63 | Rooms | Den Bosch |
358 | - | - | - | - | - | - |
359 | 2 | Blom, Petrus | Gegageerd militair | 66 | Rooms | Doornik |
360 | - | - | - | - | - | - |
361 | - | - | - | - | - | - |
No 19 Wijk D | ||||||
362 | 7 | Frenkel, Wolf | - | 55 | Israëlitisch | Amsterdam |
363 | 4 | Gerven, Christianus van | - | 84 | Rooms | Den Bosch |
364 | 7 | Kort, Arnoldus de | Metselaar | 47 | Rooms | Boxtel |
365 | - | - | - | - | - | - |
366 | - | - | - | - | - | - |
367 | 9 | Kwakernaat, Jan | Lakmoeswerker | 46 | Gereformeerd | Gorichem |
368 | 3 | Mil, Adrianus van | Arbeider | 70 | Rooms | Hedel |
369 | 5 | Spreng, Antonius | Kleermaker | 34 | Rooms | Den Bosch |
370 | 8 | Vaalentijn, Juliana | Breidster | 42 | Gereformeerd | Den Bosch |
371 | 5 | Heyden, Petrus van der | Arbeider | 49 | Rooms | Den Bosch |
372 | 2 | Hesselmans, Cornelia | - | 28 | Rooms | Poppel |
373 | - | - | - | - | - | - |
374 | 10 | Ermers, Jacoba | Kantenwerkster | 47 | Rooms | Den Bosch |
375 | 7 | Vetter, Godefridus | Arbeider | 51 | Rooms | Coblentz |
376 | 4 | Schapel, Jan | Speldemaker | 54 | Rooms | Den Bosch |
377 | 6 | Ast, Jacobus van | Garentwinder | 30 | Rooms | Den Bosch |
378 | 13 | Ovendijk, Antonius van | Hovenier | 56 | Rooms | Vlijmen |
379 | 6 | Stevens, Johannes | Speldemaker | 36 | Rooms | Den Bosch |
380 | - | - | - | - | - | - |
381 | - | - | - | - | - | - |
382 | 11 | Kosteren, Petrus van | Tuinier | 61 | Rooms | Vught |
383 | 4 | Klomp, Johannes | Metselaar | 43 | Rooms | Gemonde |
384 | 4 | Petrus, Cornelis | Spekverkoper | 38 | Rooms | Haarlem |
385 | 6 | Oerlemans, Nicolaas | Arbeider | 55 | Rooms | Helvoirt |
386 | 6 | Dezoel, Elisabeth | Arbeidster | 43 | Rooms | Den Bosch |
387 | 2 | Lingen, Cornelis van | Barbier | 70 | Rooms | Den Bosch |
388 | 2 | Schrijnder, Catharina | Arbeidster | 30 | Rooms | Venlo |
389 | 5 | Ipskan, Josephus | Arbeider | 42 | Rooms | Aart |
390 | 5 | Narthout, Jacobus | Tapper | 31 | Rooms | Den Bosch |
391 | 6 | Ditmer, Lodewiek | Kroeghouder | 59 | Rooms | Darmstad |
392 | 7 | Ouden, Antoni den | Tapper | 59 | Rooms | Boxtel |
393 | 5 | Snijders, Tielmans | Winkelier | 70 | Rooms | Drijsbag in Nassau |
394 | 6 | Poulus, Coenraad | Gepens. soldaat | 72 | Luthers | Breda |
395 | 2 | Olyslagers, Stephanus | - | 67 | Rooms | Den Bosch |
396 | 4 | Buschop, Bernardus | Gegojeert | 48 | Rooms | Akken |
397 | 9 | Schonenberg, Johannes | Gegojeert | 59 | Rooms | Heiwingen bij Coblens |
398 | - | - | - | - | - | - |
Diepstraat | ||||||
No 20 Wijk D (komend van St. Jacobskerkhof) | ||||||
Windmolenbergstraat | ||||||
489 | 9 | Man, Jacobus de | Gepensioneerd militair | 64 | Rooms | Briel |
490 | - | - | - | - | - | - |
491 | - | - | - | - | - | - |
492 | - | - | - | - | - | - |
493 | - | - | - | - | - | - |
494 | 12 | Gloudemans, Johannes | Hovenier | 43 | Rooms | Den Bosch |
495 | 5 | Schouten, Cornelia | Huisvrouw | 32 | Gereformeerd | Salt Bommel |
496 | 13 | Herweg, Martinus | Arbeider | 36 | Rooms | Eindhoven |
497 | 4 | Nuland, Johannes van | Olijslagersknecht | 35 | Rooms | Berlicum |
498 | 4 | Kallenbach, Andries | Schoenmaker | 52 | Rooms | Weerth |
499 | 4 | Velde, Gerardus van der | Kleermaker | 33 | Rooms | Den Bosch |
500 | 2 | Hemels, Catharine van | Breidster | 57 | Rooms | Maastricht |
501 | 5 | Dinsen, Maria van | Naaister | 41 | Rooms | Den Bosch |
Hinthamereinde |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 187
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 298, 341, 346, 358, 514
L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 112, 119, 167, 169n, 171, 235, 250
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 135, 137