In 1982 kregen drie nieuwe sraten in de Kruiskamp namen. In de zogenaamde zeeheldenbuurt werden Jan van Speijk, Philips van Almonde en Willem Crul met een straatnaam geëerd. Eén van hen, Willem Crul, had duidelijke banden met 's-Hertgenbosch. Willem Crul was in 1721 in Haarlem geboren. Hij komt naar 's-Hertogenbosch, waar hij op 10 mei 1752 in ondertrouw gaat met Sara Elisabeth Blaukamer. Het huwelijk zelf is niet in Den Bosch voltrokken. Het echtpaar gaat wonen in de Verwersstraat, op het huidige nummer 22, het pand Het Cijferboek. Dit pand had mej. Blaukamer een half jaar vóór haar huwelijk gekocht. Het moet een groot pand geweeste zijn, want het bevatte diverse kamers, een eetzaal, een keuken, een stal en een tuin, en het had via een gangetje (de Putgang) een uitgang naar de Korte Putstraat. Bij zijn ondertrouw was zijn beroep - zoals hij verklaarde - „commandeur van het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteyt aan de Maaze”. In de Bossche blokboeken (waarin per pand de bewoners werden bijgehouden) staat als zijn beroep vermeld 'rentenier'.
Vermogend moet hij in ieder geval geweest zijn. In 1758 koopt hij namelijk de heerlijkheid Burgst met een daarbij behorend adelijk huis, gelegen in de gemeente Princenhage, Baronie van Breda. Hij beschouwt het blijkbaar als een buiten, want hij blijft in 's-Hertogenbosch wonen. In 1762 koopt hij het huis De Olijftak, eveneens in de Verwersstraat (nr. 30). Hij liet het pand verbouwen.
In november 1773 verkoopt hij het pand Het Cijferboek. Nog geen maand na deze verkoop sterft zijn vrouw. Wellicht is dit de reden voor Willem Crul om 's-Hertogenbosch te verlaten: in april 1774 verkoopt hij ook de Olijftak.
Waarschijnlijk zal Willem Crul tijdens deze 22 jaar (1752-1774) toch niet veel in 's-Hertogenbosch gewoond hebben, aangezien hij veel op zee verbleef. In augustus 1758 begeleidt hij als kapitein van het fregat 't Welvaren van het Land een aantal koopvaarders. Hij wordt door een aantal Engelse kapers en oorlogsschepen aangehouden en moet machteloos toezien hoe de aan zijn zorgen toebedeelde schepen op smokkelwaar werden onderzocht. Dit vindt plaats tijdens de Zevenjarige Oorlog, waarbij onze Republiek neutraal is, maar waarbij de Engelsen hun overmacht op zee duidelijk lieten blijken.
Op 16 november 1776 was het Amerikaanse schip Andrew Doria Sint-Eustatius binnengezeild. Het aan dit schip gebracht salut was de eerste groet van een vreemde mogendheid aan de Amerikaanse vlag. Het was er de oorzaak van dat de Engelse admiraal Rodney het eiland in 1781 veroverde. Over dit eiland zei hij: „This rock has done England more harm than all te arms of her most potent enemies.”
Crul en Rodney ontmoeten elkaar bij Sint-Eustatius. De vierde Engelse Zeeoorlog is inmiddels uitgebroken en Crul wil het eiland terugveroveren. Een Engels schip, de Monarch, o.l.v. kapitein Reinold, valt de Mars aan. Bij de eerste aanval vindt schout-bij-nacht Willem Crul de dood. Het is 4 februari 1781, het gebeurt vlak voor het eiland Sint-Eustatius. Op dit eiland ligt Willem Crul begraven. Op het kerkhof bij de ruïne van de gereformeerde kerk is zijn graf nog te zien.
|
1987 |
Henny MolhuysenStraat en naam : Willem CrulstraatBrabants Dagblad donderdag 19 februari 1987 (foto) |
5224 DA 1..13 5224 DA 2..14