afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 10 mei 1950
De Sweensstraat begint bij de Leonardus van Veghelstraat en eindigt bij de Baden Powellstraat. Op 27 juli 1943 stelde burgemeester Thomassen enkele straatnamen vast voor de Vliert, waaronder de Sweensstraat. Als motivatie voor deze straatnaam stond aangegeven: “Mgr. W.J.F.M. Sweens van de Sociëteit der Witte Paters van Kard. Lavigerie, geboren te 's-Hertogenbosch 22 maart 1858, is bisschop van Nyanza (Midden-Afrika)”. Wilhelmus Josephus Franciscus Maria Sweens, roepnaam Jos, stamde uit de bekende Bossche koffiebrandersfamilie. De winkel 'In de Drij Swarte Mollen' (Hinthamerstraat 190, hoek Achter de Mollen) behoorde bij de in 1818 opgerichte koffiebranderij van de familie Sweens. Deze koffiebranderij lag achter de winkel, aan de Zuid-Willemsvaart 217. De huisnaam werd firmanaam. Na de Tweede Wereldoorlog groeide De Drie Mollen uit tot een van de grootste koffiebranders van Europa. Jos Sweens werd geen koffiebrander. In 1877 schreef hij zich in op het grootseminarie te Haaren. Op 3 juni 1882 werd hij tot priester gewijd. Op 20 januari 1910 ontving Sweens zijn bisschopswijding in de Sint-Janskathedraal. Kardinaal Charles Lavigerie (1825 - 1892), aartsbisschop van Algiers, stichtte in 1868 de sociëteit van de missionarissen van Afrika, beter bekend als 'de witte paters'. Een jaar later stichtte hij ook de zusters missionarissen van onze lieve vrouw van Afrika (witte zusters). Omdat evangelisatie onder de moslimbevolking praktisch onmogelijk bleek, besefte Lavigerie dat het oprichten van onder andere scholen en ziekenhuizen de beste manier was om het evangelie te verkondigen. Vanaf 1878 vertrokken missionarissen naar Oost- en Centraal-Afrika, naar de landen rondom de Grote Meren zoals het Victoriameer. De naam 'witte paters' komt van de witte, Arabische klederdracht die de missionarissen dragen, samen met een rozenkrans rond de hals. In 1882 benoemde paus Leo XIII Lavigerie tot kardinaal en in 1884 tot primaat van Afrika. Vanaf 1885 legde Lavigerie zich toe op de bestrijding van de slavenhandel in Afrika. Eind 1889 kwam de orde van de witte paters naar ons land. Eerst kwamen zij naar Haaren, in 1892 vestigden zij zich op St. Charles te Boxtel. Op 12 september 2009 vierden de witte paters in de Sint-Janskathedraal het feit dat zij 125 jaar aanwezig waren in Nederland. Iets meer dan 800 Nederlandse religieuzen zijn in de missies in Afrika werkzaam geweest, onder wie Bosschenaar Jos Sweens. Reden dat in zijn geboortestad een straat naar hem is vernoemd. | 5 |
Gedurende een deel van de Tweede Wereldoorlog vonden er geen vergaderingen plaats van de gemeenteraad. Beslissingen die normaal door deze Raad werden opgenomen, konden nu door de burgemeester of door burgemeester en wethouders worden vastgesteld. Dat gebeurde ook met de straatnamen. Op 27 juli 1943 stelde burgemeester Thomassen enige straatnamen vast voor De Vliert, waaronder de Sweensstraat. De motivatie voor deze naam luidde: „Mgr. J.W.F.M. Sweens van de Sociëteit der Witte Paters van Kard. Lavigerie, geboren te 's-Hertogenbosch 22 maart 1858, is bisschop van Nyanza (Midden Afrika).” Wilhelmus Josephus Franciscus Maria Sweens werd in maart 1858 geboren als zoon van Johannes Jacobus Sweens en van Antonia Elisabeth Kluytmans. De familie Sweens was de bekende koffiebrander-familie van het laatste deel van de Hinthamerstraat. Als 'koopman' werd J.J. Sweens in het Bevolkingsregister omschreven. In de memoires van Jan van Rooij („Overwegingen bij mijn tachtigsten verjaring, geschreven in 1933”) zegt hij bij zijn beschouwingen over de opkomst van het socialisme in de stad: „Wat hier vooral floreerden was de groothandel in koloniale en aanverwante zaken. De Heeren patroons waren groote en deftige heeren. De gehele Meierij als het ware werd door hen bediend. Er waren toen nog geen sporen of tramwegen. Bijna alles ging per bolderwagen. Het was zwaar werken onder den baalzak. Het loon was zes gulden per week. De paardeknecht had zeven gulden, omdat hij ook 's zondags de paarden moest verzorgen. Eén dezer Heeren der Firma Sweens had een zoon die priester was. Eens, zoo vertelde mij de paardeknecht, was deze zoon thuis op bezoek. Terwijl hij in de werkruimte eens toezag bemerkte hij bij het koffieboonen branden en dat bonen goed verhit waren dat er dan emmers water in uitgegoten werden, dat gretig door de boonen opgenomen werd. Vader kwam ook eens kijken. Toen zei de zoon 'maar Vader dat mag toch niet de boonen worden door het water verzwaard.' 'Jonge', antwoordde de Vader 'in de kerk moet gij preeken. Hier hebt gij niets te maken, zaken zijn zaken.' Of het bovenstaande verhaal betrekking had op onze Jos Sweens is niet bekend. Het is wel zo dat hij priester is geworden. In 1877 verlaat hij Den Bosch en trekt naar het seminarie in Haaren. In oktober 1889 kwam de orde van De Witte Paters (de Sociëteiten der missionarissen van Afrika) naar ons land. Eerst kwamen zij naar Haaren, in 1892 vestigden zij zich op St. Charles in Boxtel. Hun doel was de opleiding tot missionaris. Deze missionarissen trokken vanaf 1878 (dus al voordat de Orde in ons land kwam) naar midden Afrika, naar de landen rond het Victoriameer. Naar Afrika vertrok ook onze Bosschenaar Sweens. Hij werd er bisschop in Nyanza. Daar aan heeft hij het te danken dat zijn naam verbonden is aan een straat in zijn geboortestad. |
1987 |
Henny MolhuysenStraat en naam : SweensstraatBrabants Dagblad donderdag 12 februari 1987 (foto) |
5212 BZ 1..7 5212 BZ 2..8