Met de Vestingwet van 1874 was 's-Hertogenbosch zijn status als vestingstad kwijtgeraakt. De stad mocht gaan bouwen, ook buiten de stadsmuren. De eerste grote stadsuitbreiding buiten de vestingmuren sinds eeuwen was de wijk Het Zand, gebouwd tussen 1889 en 1914. Tegelijkertijd werd aan het einde van de 19e eeuw een stukje grond ten westen van de weg naar Orthen opgehoogd. Dit terrein lag aan spoorlijnen, maar belangrijker was de ligging aan de Dieze. Schepen die de beer (bedoeld wordt: menselijke uitwerpselen uit beerputten) als meststof naar boeren in de Meierij vervoerden, konden hier aanmeren. De gemeente besloot in 1881 dan ook een deel van een voormalig ravelijn van de Citadel in te richten als locatie voor een nieuwe mestvaalt en een opslagplaats voor beer. In 1882 vestigden zich op het terrein enkele bedrijven: er kwam een scheepswerf en een verhuisbedrijf. In 1892 vestigden H. Mulder en D. Hoedemakers er hun paardenslachterijen. In de raadsnotulen van 1 februari 1893 komt voor het eerst de naam 'Siberië' voor. De gebroeders J. en G. van Swaaij uit Delft kregen vergunning om op een gedeelte van “het terrein Siberië, gelegen op den hoek van de Dieze en den mond van de rivier de Aa” een creosoteerbedrijf te vestigen. In dat bedrijf werd hout met zware chemicaliën tegen bederf bewerkt. In hetzelfde jaar bouwde de gemeente op het terrein een ontsmettingsoven voor kledingstukken en huisraad van mensen die aan een besmettelijke ziekte hadden geleden. Rond 1895 bouwde H. Gostelie er zijn talgfabriek. Uit huiden en slachtafval werd talg gewonnen, een belangrijke grondstof voor de zeepfabricage. Kortom, alles wat vies en vuil was kwam aan het eind van de 19e eeuw terecht op het gebied met de naam Siberië. De toponiemen 'Siberië', 'Krim' en 'Balkan' komen in Nederland meer voor. Deze namen werden door de bevolking bedacht voor locaties die ver weg lagen van het stadscentrum of waar het niet goed toeven was. In 's-Hertogenbosch sprak men al gauw van 'de Sieb' of 'de Siep'. Het terrein de Sieb was ook bestemd voor de opslag van vullis zoals todden, lompen en beenderen. Met de aanleg van de Hoge Diezebrug in 1939 verdwenen de mestvaalt en een deel van de bedrijven. Thans herinnert alleen de naam Vaaltweg nog aan de oudste locatie van de huidige Afvalstoffendienst. | 7 |
Aan het einde van de 19e eeuw wilde de gemeente een eigen reinigingsdienst oprichten: de stad groeide en daardoor kwam er steeds meer afval. De gemeente besloot in 1881 dan ook een deel van een voormalig ravelijn van de Citadel in te richten als locatie voor een nieuwe mestvaalt en een opslagplaats voor beer. Dit gebied kwam vanaf februari 1893 in de raadsnotulen voor onder de naam Siberië, al snel spraken Bosschenaren van de Sieb of de Siep. Vanaf 1882 vestigden er zich ook bedrijven. In 1895 kwam er een nieuwe insteekhaven. De Sieb was bestemd voor de opslag van allerlei soorten vuilnis. Ook de handel in brandstoffen en een darmenzouterij konden hier terecht. In 1899 bouwde de gemeente een lokaal, bestemd voor de berging van lijken van drenkelingen, vermoorde personen en verongelukten. Kort daarna werd er ook de gemeentewerf gebouwd. Kortom, alles wat vies en vuil was kwam aan het eind van de 19e eeuw op vuilnisterrein Siberië terecht. Rond 1895 woonden er opeens mensen op Siberië. Niet iedereen was het daarmee eens, want wonen in de nabijheid van bergen afval was niet bepaald gezond. In de raadsvergadering van 14 november 1895 pleitten sommige raadsleden ervoor om bewoning niet aan te moedigen, met het voorstel er geen pomp voor drinkwater te slaan. Mensen hoorden daar niet en als ze er zo nodig wilden wonen, dan moesten ze dat - voor eigen risico - maar zelf weten. De meerderheid van de gemeenteraad vond dat standpunt echter te radicaal en er kwam water en ook gas. Rond 1930 werd het gebied ten noorden van de eigenlijke Sieb, het vuilnis- en bedrijventerrein, eveneens opgehoogd. Daar ontstond de Vogelwijk, genoemd naar straten met vogelnamen. De Vogelwijk werd al snel vereenzelvigd met de nabijgelegen opslagplaatsen van vuilnis en werd in de volksmond ook aangeduid als Siberië, een locatie ver weg van het stadscentrum. Je had de Ouwe Sieb en de Nieuwe Sieb. De Ouwe Sieb bestond uit de eerste drie straten, die aan één kant bebouwd waren. De Nieuwe Sieb werd iets later aangelegd en bestond uit drie straten die aan beide kanten bebouwd waren. De hoofdstraat was de Vogelstraat; zijstraten in de richting van het Vogelplein: Kanariestraat, Duivenstraat, Zwaluwenstraat, Eksterstraat. Verder nog: Gruttostraat en IJsvogelstraat. De Vaaltweg hoorde officieel ook tot de Vogelwijk. | 7 |
Op het gebied Siberië (de Sieb) kwam begin dertiger jaren van de vorige eeuw ook het woonwagenkamp. Vóór die tijd hadden woonwagenbewoners een standplaats vlak buiten het Bastion Sint-Anthonie aan de Hekellaan, waar nu de Van Veldekekade bij Sluis 0 begint. Vlakbij de woningen van de Vogelwijk lag de Duliwijk. Genoemd naar de aannemers die er de woningen bouwden: Jacobus van Dun en Peter van Liempt. De Duliewijk bestond uit de Silenenstraat, Leliestraat, Akeleistraat, Kogelbloemstraat, Ridderspoorstraat, Kamillestraat en Ereprijsstraat. De bouw van het eerste woonblok vond in 1933 plaats. In 1934 werd begonnen met de bouw van scholen. Dat gebeurde met instemming van parochie Sint Petrus' Banden (Sint-Pieter), tot welke parochie de Vogelwijk behoorde en die er een kleine, houten kapel had. Naast de Tharcisiusschool van de Sieb stond de kleuterschool van de Duliwijk. De wijken Siberië en Vogelwijk hadden een eigen kenmerk: er woonden veel zwaksociale gezinnen. Dat was uit politieke overwegingen gedaan. De bewoners van de Vogelwijk hebben altijd een eigen(zinnig) bestaan geleid. De Vogelwijkstraten waren door een politiepost afgescheiden van de Duliwijk. De Orthenseweg - die als klinkerstraat in 1960 tot vierbaansweg werd geasfalteerd - betekende in alles een grens tussen beide gemeenschappen. Inmiddels zijn Siberië en de Vogelwijk geheel gesaneerd. De voormalige Vaalthaven, bij het Werfpad, werd in 1973 gedempt. Op de gedempte grond bouwde J. Lautenslager zijn bowlingbaan en autoshowroom. In de Vogelwijk werd in 1968 een begin gemaakt met de sloop van de woonbebouwing. De geïsoleerd liggende Vogelwijk kreeg geen woonwijkbestemming meer. Politiebureau, brandweerkazerne, Gemeenschappelijk Calamiteiten Centrum, GGD en een moskee namen de plaats in van deze volksbuurt. Het woonwagenkamp verdween eveneens. In de vijftiger jaren werd een nieuw regionaal kamp gerealiseerd aan de Vlijmsenseweg, in 1959 door minister Klompé geopend. Op de plek van het voormalige woonwagenkamp staat nu de Gamma. De Duliwijk (achter restaurant Metropole) werd als woonwijk gehandhaafd, bestaande uit de straten Silenenstraat, Leliestraat, Kogelbloemstraat, Akeleistraat, Ereprijsstraat, Kamillestraat, en het gedeelte van de Orthenseweg tussen Leliestraat en Kamillestraat. Voor de vaststelling van de straatnamen van de Vogelwijk en Duliwijk gebruikte de gemeente voor het eerst geen namen en onderwerpen die direct of indirect met Den Bosch te maken hadden. De namen Siberië, Vogelwijk en Duliwijk zijn verdwenen, het gehele gebied ten westen van de Orthenseweg heet nu Orthenpoort. | 5 |
1998 |
Ton KappelhofDe Sieb, het oudste Bossche industrieterrein's-Hertogenbosch 4 (1998) 146-148 |
|
Gezicht op het oude Bossche Siberië, z.j.Hendrik de Laat (1900-1980)(potlood en zwart krijt, 34.0 x 25.5 cm) Het Bossche Prentenmuseum, 's-Hertogenbosch |
Geen