afb. mei 1977
Drie straten verbinden de Markt richting Sint-Janskerk en Verwersstraat. Alle drie straten zijn eeuwenoud. De meest 'rechtse' vanaf de markt gezien, is de Ridderstraat. Volgens Van Sasse van Ysselt ontleent de straat zijn naam van een in de 16e eeuw bestaand huis genaamd 'In den Ridder' of 'In den Ridder St. Joris'. Volgens bouwhistoricus Ad van Drunen is de naamgeving van de straat echter verbonden aan de bezittingen en het erfgoed van ene ridder Arnold (of Aert, Arnt) Rover. Die bezat in de 14e eeuw een groot perceel dat vanaf de Markt tot de (eerste) stadsmuur doorliep en waarop een stenen huis stond. In die tijd was het smalle straatje niet openbaar, maar ontsloot het enkele particuliere erven, waaronder dat van de ridder. Na de ontmanteling van de eerste verdedigingsmuur rond 1350 werd het straatje doorgetrokken tot Achter het Stadhuis. Daardoor werd het een openbare straat, waaraan huizen werden gebouwd. Door de beperkte breedte waren die huizen niet groot. In die periode had het smalle straatje nog steeds geen naam. Pas in het cijnsboek van 1520 wordt de naam Ridderstraat voor het eerst gebruikt. In oudere stukken wordt het straatje vaak omschreven als 'een straat die loopt van de Markt tot aan een straatje dat loopt van de Colperstraat tot de Autfortsbrugge'. In 1662 wordt het gedeelte van de Ridderstraat bij de Markt verbreed, waarna veel huizen in de Ridderstraat worden verbouwd of vergroot. De loop van de eerste stadsmuur is goed te volgen door in de straat aangebrachte markeringen. |
Deze smalle straat zou haar naam ontleend hebben aan het huis nummer 13/15, 'Inden Ridder (Sint Joris)'. Een meer voor de hand liggende verklaring voor de naamgeving is de aanwezigheid van het erfgoed van ridder Arnold Rover. Hij bezat in de 14de eeuw een groot perceel dat tot de stadsmuur doorliep en waarop een stenen huis stond. In die tijd had het smalle straatje nog geen naam. Het werd omschreven als 'een straat die loopt van de Markt tot aan een straatje dat loopt van de Colperstraat tot de Amfortsbrugge'. Pas in het cijnsboek van 1520 wordt de naam Ridderstraat gebezigd. Het straatje loopt van de Markt tot de eerste stadsmuur over privé grondgebied. Na het buiten gebruik raken van de verdedigingsmuur in het midden van de 14de eeuw is het straatje doorgetrokken tot Achter het Stadhuis. In de 17de eeuw is het gedeelte van de Ridderstraat bij de Markt verbreed. Op de aangrenzende percelen wordt geen hertogcijns geheven. Ook zijn er geen zettingen uit het begin van de 16de eeuw bekend. De zettingen uit het midden van de eeuw zijn niet met zekerheid te lokaliseren. Ze worden in de hierna volgende beschrijvingen op volgorde van notatie bij de bijbehorende panden ingedeeld. Het gedeelte aan de buitenzijde van de stadsmuur is in de 14de eeuw al breder aangelegd. Hiervoor is de stadsgracht ter plekke gedempt. Er is volgens de cijnsboeken een groot perceel van 55 voet (= 15,82 m) breedte aangelegd. Deze maat is echter minder dan de afstand van de stadsmuur tot aan de hoek van Achter het Stadhuis. Mogelijk werd een strook grond aan de voet van de stadsmuur, ter breedte van circa 3 m, oorspronkelijk niet aan particulieren overgedragen. Het perceel lag 'tegen die Diese', waarmee het nu nog aanwezige gedeelte ter plaatse van het terrein van het stadhuis bedoeld zal zijn. Op dit 55 voet brede perceel, waarvoor de particulieren Peter Pels en na hem Aart de zoon van Jan Claess de hertogcijns moeten betalen, zijn de volgende drie huizen gebouwd. | 346 |
Dit smalle, oorspronkelijk doodlopende straatje was niet openbaar. Het gaf toegang tot meerdere particuliere erven. Gegevens over de haardentelling van 1553 ontbreken voor de gehele Ridderstraat. Hieruit mogen we echter niet concluderen dat er geen huizen stonden. Er werden geen cijnzen geheven. Alleen over de breedte van het straatje aan de Markt werd een hertogcijns berekend. Deze cijns behoorde bij een breed perceel van 41 voet, dat aan de westzijde lag. Aan de oostzijde grensde het aan het 70 voet (= 20,13 m) brede perceel van 'De Groenenborch'. De grens tussen beide percelen lag mogelijk niet precies op de hoek van Markt 9, maar ongeveer 0,50 m oostelijk ervan. Deze verlegging van de grens en daarmee de rooilijn van de Ridderstraat zal hebben plaatsgevonden na de ontmanteling van de stadsmuur in de tweede helft van de 14de eeuw. Het straatje is toen doorgetrokken tot Achter het Stadhuis, waardoor het een openbare straat werd, waaraan huizen gebouwd werden. Door de beperkte breedte zullen de huizen niet groot geweest zijn. Op het schilderij van het Schermersoproer staan lage panden evenwijdig aan de straat aangegeven. Waarschijnlijk waren het kameren. Ook het grote hoekpand 'De Groenenborch' met zijn achtervleugel aan de Ridderstraat zal toen gebouwd zijn. In 1662 wordt de straat verbreed, waarna veel huizen in de Ridderstraat verbouwd zijn. | 362 |
"Ridderstraat". Dezen fieren naam heeft dit smalle straatje waarschijnlijk te danken aan perceel 1368, waar men den Ridder St. Joris had uitgehangen. "Dat Ridderstraetken" vindt men reeds in 1540 vermeld. | 82 |
Reeds in 1540 vindt men 'Dat Ridderstraetken' vermeld. Wij mogen aannemen dat het zijn naam dankte aan het huis dat nu no. 15 draagt en al in 1564 'De Ridder Sint Joris' heette. Dat was ook te zien aan het uithangbord dat het huis ooit gesierd heeft en dat de ridder toonde. | 16 |
De eerstgenoemde dezer straten ontleent haren naam aan het huis, dat aan den hoek der Schapenmarkt en de straat, geheeten Achter het Verguld Harnas, staat en van ouds het het Verguld Harnas heette. In eene Bossche Schepenakte van 1518 wordt het gezegd te staan apud portam nostrae dominae; van die poort is ook sprake in eene Bossche Schepenacte van 1500, want daarin wordt gezegd, dat een huis en erf sitae sunt in Buscoducis in vico Selliparorum prope portam, olim dictam Onse Vromvenpoert. inter hereditatem Baudewini die Becker ex uno et inter communem Diesam, ibidem fluentem, ex alio, quam domum et aream Johannes van den Hove erga Willem Toelinc acquiserat en die nu werden toebedeeld aan Wouter, zoon van Jan van den Hove en Johanna, de dochter van Wouter Pijnappel. In eene Bossche Schepenakte van 1584 heet deze poort porta Judeorum, daar toch daarin vermeld wordt dat Henrick Heeren Goossenzoon een huis verkoopt staande juxta portam Judeorum.
De Dieze, die ten N. van deze straat loopt, was reeds in het begin der 16e eeuw grootendeels overwelfd, zooals blijkt uit eene Bossche Schepenakte van 4 Mart 1501 (Reg. n°. 96 f. 141), waarbij Jan Symonszn. Bacx als man Heylwich, dochter van Wouter Janszn. van den Hove, aan Dirck, zoon van Mathijs van Dinther, barbitonsor, verkoopt: pontem
| 155 |
lapideam, sitam in Buscoducis juxta vicum, dictum Onse Vrouwenpoert, super aqua ibidem fluente, quis vicus tendet a vico Vuchtense versus locum dictum die Zyle, necnon quoddam penu ultra dictam aquam ibidem fluentem, existens simul cum domibus ac edificiis super dicto ponte et penu existentibus inter hereditatem olim Christiani, filii quondam Baudewini dicti Janszn. van den Molengrave cum ejus heredibus et communem aquam seu communem gradum aquatilem ex uno et inter hereditatem Boudewini dicti Johannissoen, pistoris, ex alio. Dit huis werd in 1512, als wanneer het gezegd werd te zijn huis, erf en steenen brug, genaamd In den Os, staande aan de Zyle bij het Wild Varken, door Jan van den Wande gekocht van de erven van Wouter Koyten. (Reg. n°. 110 f. 162). Op dezelfde plaats, waar dit huis stond, woont thans nog een barbitonsor! De tweede der gezegde straten heette oudtijds Achter het Oud-Raadhuis, volgens van Heurn ook wel Jericho naar de vele Joden, die in de Middeleeuwen in deze straat woonden. Den naam van Achter het Oad-Raadhuis had zij blijkbaar gekregen, omdat zij achter het Oud-Raadhuis liep. Over de plaats waar dit gebouw stond schreef van Heurn in zijne Beschryving het volgende: „al vroeg werd er (in den Bosch) een Raadhuis getimmerd; waar dit gestaan hebbe, kan ik niet melden; in verscheidene stadsregisters word van het Oud Raadhuis gewaagd. Volgens van Oudenhoven Beschryvinge der stad 's Hertogenbossche blz. 14 zoude het niet ver van stads toenmalige vesten gestaan hebben, omdat die schryver verhaald, dat de overblijfsels der oude stadsmuren in zijnen tijd onder anderen achter het Oude Raadhuis nog te zien waren; toen (bij het leven van Van Oudenhoven n.l.) stond er een stadhuis op dezelve plaats, daar het tegenwoordige staat, gevolglijk bedoeld hy een andere plaats dan die van dit stadhuis. Het kan ook niet zijn, dat dit Oude Raadhuis in den geweldigen brand des jaars 1463 afgebrand zy, omdat ik in verscheidene stadspapieren lang naar deezen tijd geschreeven
| 156 |
vinde, dat 's Lands plakkaaten en andere afkondigingen mede aan het Oude Raadhuis aangeplakt werden en dat hetzelve tot een stadsturfschuur gebruikt werd. Het is moeielijk dit huis te ontdekken.” Volgens van Oudenhoven l.c. werd in den Bosch eerst een raadhuis gebouwd, het welcke, zoo schreef hij, noch genoemt is het oude Raedthuis en daarna aan de Zuidzijde der Markt 's Heerenhuys, het stadhuis n.l.; hij maakte alzoo onderscheid tusschen het raadhuis en het stadhuis 1). Ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat in het eerste gebouw de Raden en in het ander de Schepenen en Gezworenen der stad vergaderden 2).
Blijkens Prosper Cuypers l.c. blz. 41 werd al in 1566 gezegd Raadhuis het oude raadhuis genoemd, daar hij toch t.a.p. vermeldt, dat in dat jaar in dat alde raethuys al dat metaelwerck der Bossche St. Janskerk geborgen werd om het tegen de Beeldstormers te vrijwaren. Volgens R.A. van Zuylen Stadsrekeningen I p. 168 werd het reeds in 1552/53 zoo geheeten, want toen werd betaald voor 't grave onder de brugge (over den stroem der diesen) voer d' ouwe raethuys.
Blijkens deze laatste aanhaling moet, vermits met de brugge kennelijk bedoeld is de Autfoirtsche brug, het oude raadhuis gestaan hebben ter plaatse, waar thans het gebouw van het Kantongerecht en het Kantoor voor den waarborg van gouden en zilverwerken staan. De juistheid dezer opvatting wordt bevestigd door eene Bossche Schepenakte van 21 Augustus 1631, omdat daarin gezegd wordt, dat het huis In den Wolf (thans genummerd Achter het Stadhuis 8) staat Achter het Stadhuys tegenover het Out Raedthuys. Volgens den plattegrond van den Bosch van 1566, welke is afgedrukt achter het reeds dikwerf aangehaald werk van Prosp. Cuypers en de oudst bekende van die stad is, immers die, welke voorkomt
| 157 |
in het werk van C.H. Peters, de Nederl. Stedenbouw p. 35, is niets anders dan eene valschheid van eenen Martin Wegenaer, die omstreeks het jaar 1900 te Rosmalen overleed, besloeg het Oud-Raadhuis den geheelen hoek tusschen de binnenplaats van het Stadhuis en de Ridderstraat. Aan den hoek van de straten, genaamd Achter het Wild Varken en Achter het Stadhuis, staat het huis, genaamd het Wild Varken, waaraan, als gezegd, eerstgemelde straat haren naam ontleent. In dat huis woonde blijkens Taxandria VIII p. 253 in 1443 de notaris Jan Pels; in April 1518 (Reg. no. 116 f. 136) werd dit huis omschreven als: domus et area ac camera, sibi mutuo lateraliter sub uno tecto adjacentes, dictae commnniter Int Wilt Vereken, sitae in Buscoducis ad locum die Zyle supra conum ejusdem vici ex uno et inter hereditatem Petri die Metser, door Ghisela, dochter van Jan Henrickszn, die het bij gerechtelijke uitwinning gekocht had, verkocht aan Stephanus Lambertszn. van Culenborch; diens erfgenamen, zijnde: Melis, zoon van Steven, den zoon van Amelis Cuijck en Margaretha, dochter van Willem van Herenthals; Beatrix, dochter van Lambert van Culenborch, c.s., verkochten het 8 Januari 1562 (Reg. no. 207 f. 405 vso) aan Jan, zoon van Willem Sanderszn. van St. Oedenrode; in 1618 werd het gezegd te zijn een steenen huis, genaamd het Wilt Vercken; in 1637 de Drie Schabellen, eertijds het Wild Varken geheeten, doch kort daarna weder het Wild Varken (Reg. no. 476 f. 46 vso); thans is het, als reeds gezegd, het café Limburgia genaamd.
| 158 |
Noten | |
1. | Dit wordt ook gedaan door Dr. G. F. Xav. Smits in het Bulletin van den Ned. Oudheidk. Bond 1908 p. 215. |
2. | ld. Dr. C.F.Xav. Smits t.a.p. |
1463 |
De in 1463 in de Verwersstraat ontstane brand doet de straat in vlammen opgaan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1865 | J.H. Blome (kleedermaker) - J. van Doorn (tapper) |
1875 | A. Schakenraad (tapper) |
1881 | G. Kurfers (tapper) |
1894 | J.B. Adelmeijer (winkelier in manufacturen) - M. Adelmeijer (winkelier) |
1865 | J. Burghoorn (tapper) |
1875 | A. Mulders (tapper) |
1881 | A. van der Doelen (tapper) |
1908 | F.A. van der Hoeven (letterzetter, caféhouder) |
1910 | F.A. van der Hoeven (letterzetter, caféhouder) |
1908 | G. van Lamoen (timmerman) - wed. van Uden |
1910 | G. van Lamoen (timmerman) |
1928 | W.N.M. van Hooft |
1875 | wed. H. van Oostenburg (partikuliere) - J.T. Vinck (koopman in lakens) |
1881 | G.W.A. Kurvers (winkelier in kruidenierswaren) - H. Oostenburg (partikulier) |
1903 | H. Th. Huisman (mr. slager) |
1908 | H. Huisman (spekslager) |
1910 | H. Huisman (spekslager) |
1928 | H.P. Wartenberg |
1943 | H.P. Wartenbergh (slager) |
1908 | L. Hurkens |
1910 | L. Hurkens |
1928 | mej. A. Strobbe - wed. Ch. Strobbe |
1943 | A.J. Kuijlenburg (koopman) |
1865 | J.L. Ancion (koek- en banketbakker) - J.D. van Hest (conducteur eener diligence) - J.C. Lautenslager (mr. schoenmaker) |
1875 | J.L. Ancion (koek- en banketbakker) - F. Claheij (partikulier) - A.W. Vaas (mr. kleerm. en winkelier. in mantels) |
1881 | wed. M. van Balthoven (partikuliere) - A.W. Vaas (mr. kleermaker) |
1908 | L. van Oudheusden (vleeschhouwer) |
1910 | W.N.M. van Hooft (atelier van kerksieraden) - R. Kuipers |
1923 | Franciscus H. Fakkers (koopman in ondergoederen) - wed. Jan Fust (zonder) |
1928 | H.W. van Nimwegen |
1943 | G.B.M. Schulte (wielrenner en caféhouder) - H.J.J. Schulte (kleermaker) |
1956 | A.J. Wetser (loodgieter) |
1991 | G. Bertens (café De Nieuwe Rode Tomaat) |
1865 | weduwe F. van Berge (winkelierster in schoenen en laarzen) |
1875 | P. van Berge (winkelier in schoenen) |
1881 | P.G. van Bergen (mr. schoenmaker en winkelier) |
1908 | Fr. van Berge (handelsreiziger) - Gez. van Berge (dameshandwerk, garen en bandartikelen) |
1910 | Fr. van Berge (handelsreiziger) - Gez. van Berge (dameshandwerk, garen en bandartikelen) |
1923 | Agatha E. van Berge (winkelierster) |
1928 | mej. A.E. van Berge |
1943 | A.E. van Berge (winkelierster) - E. van Berge (winkelierster) |
2003 | ? (Ravage) modezaak |
1865 | H. van Berge (mr. schoenmaker en winkelier) |
1875 | A. van Berge (mr. schoenmaker en winkelier) |
1881 | A. van Bergen (mr. schoenmaker en winkelier) |
1896 | G.J. Mandos |
1908 | H. van Berkel (brood- en banketbakker) - wed. M. Kitslaar-van Weijlick - wed. M. Kitslaar-van Wijlick |
1910 | H. van Berkel (brood- en banketbakker) |
1923 | Johannes Blok (machinist) - Hendrik Corvers (broodbakker) |
1928 | echtg. H.L. Beening - H. Corvers |
1943 | H.A.A.M. van Berkel (banketbakker) - A.J.J. Lommers (sigarenmaker) |
1865 | C. Gerards (kuiper) - A.H. van Lieshout (nachtwaker) |
1875 | C. Gerards (mr. kuiper) - A.H. van Lieshout (afslager) |
1877 | C. Gerards (mr. kuiper) |
1881 | F.C. Goedmakers (mr. smid) |
1908 | F.C. Goedmakers-Delsink (brandk. haarden enz.) |
1910 | F.C. Goedmakers-Delsink (brandk. haarden enz.) |
1928 | D. Hoedemakers |
1943 | B. Hoedemakers (handel in paardenvleesch) |
2005 | ? (Marbèl Byoux) |
1908 | F.C. Goedmakers-Delsink (brandk. haarden enz.) |
1910 | F.C. Goedmakers-Delsink (brandk. haarden enz.) |
1923 | Franciscus Chr. Goedmakers (kachelsmid) |
1928 | P.H.A. Hermans |
1943 | B.C. Hoedemakers (slager) - J.A. Hoedemakers (paardenslager) - J.A. Hoedemakers (slagerij) |
1881 | P.J. Spermon (winkelier in fruit) |
1908 | M. Arons (koopman manufacturen) |
1910 | M. Arons (koopman manufacturen) |
1928 | L.P. Schellekens |
1943 | D. Hoedemakers (kaashandel) - D.J.P. Hoedemakers (koopman in vleeschwaren en kaas) |
1908 | Arn.W.M.J. v.d. Donck (boekhouder) - Jos.F. v.d. Donck (typograaf) |
1910 | Arn.W.M.J. van der Donck (boekhouder) - Jos.F. van der Donck (typograaf) |
1875 | J. Theunisse (mr. schoenmaker) |
1881 | J. Theunisse (mr. schoenmaker) |
1893 | L. Wellens |
1908 | C.W. Sterk (boekh. agent levensv. N.B.) |
1910 | C.W. Sterk (in feestartikelen, R.K. Leesbibliotheek) |
1928 | H.G. Heesbeen |
1943 | H.G. Heesbeen (hand. in boek- en kantoorart.) |
1865 | A.H. van der Grinten (kweekeling rijkskweekschool voor onderwijzers) - A.M.L. Kuster (hulponderwijzeres) - H. Kuster (boekhouder) |
1875 | F. Goedmakers (mr. smid) - G. Vermeulen (boekhouder) |
1880 | W. Henderson (winkel. in parfum. en likeuren) |
1881 | J.C.H. Dickmans (mr. huisschilder) - W. Henderson (winkel. in parfum. en likeuren) |
1908 | L.J. v.d. Krabben (meubelmagazijn) |
1910 | L.J. van der Krabben (meubel- en beddenmagazijn) |
1923 | Leonardus H. van Gool (keurmeester gem. slachthuis) |
1928 | A.H. Jacobs - wed. J.H. Jacobs |
1881 | wed. H. Vermeulen (spekslagerij) |
1908 | J.A. van Beek (firma wed. Vermeulen) in fijne vleeschwaren - W.A. van Mulukom (firma wed. Vermeulen) in fijne vleeschwaren |
1910 | J.A. van Beek (firma wed. Vermeulen) in fijne vleeschwaren - W.A. van Mulukom (firma wed. Vermeulen) in fijne vleeschwaren |
1943 | F.L. Willems (kantoorbediende) - L. Willems (café's restaurants, hotels) - L.C.A. Willems (caféhouder) |
1991 | Thieu Camel (café Plaats Royaal) |
1865 | J.A. Goos (mr. smid) |
1878 | verbouwing tot IJkkantoor |
1881 | G. Vermeulen (koopman) |
1908 | Gez. Henskens (costumières) - W. Henskens (schilder) |
1910 | Gez. Henskens (costumières) - W. Henskens (schilder) |
1928 | mej. M.A.H. Henskens - W.C. Th. Henskens |
1943 | W.C.Th. Henskens (huisschilder) - A.G. Roos (sigarenmaker) |
1865 | M. Dulaar (photographist) - E. Huijsman (photographist) - E. Nollen (modiste en winkelierster) - T.W. Nollen (mr. kleedermaker) |
1875 | F. van Roosmalen (mr. goudsmid) |
1880 | C. Gerards (mr. kuiper) |
1881 | C. Gerards (mr. kuiper) |
1908 | C.H.J. Dammen (adj. ijker) - L. Verbruggen (fabrikant in goud en zilverw.) |
1910 | L. Verbruggen (fabrikant in gouden- en zilverw.) |
1943 | fa. Quekel en Simons (goud- en zilverhandel, goudsmeden, juweliers) |
1910 | L. Wolffersperger (officier der infanterie) |
1923 | Helena P.G. Govers (winkeljuffrouw) - Lambertus P. Govers (zonder) |
1928 | C.F.J.M. Quekel |
1943 | C.F.J.M. Quekel (juwelier) |
1865 | A. de Quartel (winkelier in visch, kaas en fruit) |
1875 | wed. F. Mandos (winkelierster) |
1881 | P.F. van Roosmalen (mr. goud en zilversmid) |
1908 | D. Groenheim (boekhouder) - J.B. Verhof (firma Henderson, winkelier) |
1910 | H. Delmee (magazijn van gasartikelen) |
1928 | C.G. Manders |
1943 | J. van Coenen (winkelier) |
1865 | L. Franken (boekhouder) - J. van der Lisse (winkelier in koloniale waren, leesbibliotheekhouder) |
1875 | L. Franken (boekhouder) - J. van der Lisse (leesbibliotheekhouder) |
1881 | G. van der Poel (koopman in lakens en manufacturen) |
1908 | Gez. Elverfeldt (machinale breiinrichting, winkel. in tric.g) |
1928 | J.F. van Schijndel |
1943 | E.C.J. van Schijndel (kantoorjuffrouw) - J.F. van Schijndel (schoenmaker) - Jos. van Schijndel ('De Ossekop') lederhandel, schoenmakerij |
1881 | gez. de Kort (in modes) |
1865 | J.J. Cattie (concierge van het raadhuis en torenwachter) |
1875 | J.J. Cattie (concierge van het raadhuis) |
1881 | L. Franken (boekhouder) - J. van der Lisse (leesbibliotheekhouder) |
1908 | P.N. Brons (redacteur Huisgezin) - W. Kennis (mr. schoenmaker) - P.J. Klippel (huisschilder) |
1910 | W. Kennis (mr. schoenmaker) - P.J. Klippel (huisschilder) |
1943 | Francis Savelkouls (rijwielhandel) |
1977 | Gemeentelijk voorlichtingscentrum |
1908 | P. Koppens (concierge stadhuis) - W. Koppens (kleermaker) |
1910 | P. Koppens (concierge stadhuis) - W. Koppens (kleermaker) |
1928 | H. Hooijmans |
1935 | Verbouwing |
1943 | Kantoor Gemeente-Ontvanger |
1959 | Verbouwing |
1977 | Gemeentelijk voorlichtingscentrum |
1943 | M.H.M. Ekels (chauffeur) |
1908 | P. Bevers (agent van politie) - Goossens en Alders (agentuur en commissiehandel) - W. Oldenbeek (linnennaaister) |
1910 | P. Bevers (agent van politie) - Van de Camp (sigarenmaker) - Drukkerij van C.W. Sterk |
1923 | Petrus Bevers (agent van politie) |
1943 | J.N. ten Herkel (schildersknecht) |
1881 | P. Freijsen (schoen en laarzenmaker) |
1908 | P. Freijssen-van Opstal (schoenfabrikant) |
1910 | P. Freijssen-van Opstal (schoenenfabrikant) |
1923 | Petrus Freijssen (schoenwinkelier) |
1928 | P. Freijsen - wed. L.J. Govers - P. Pfeiffer |
1943 | C.Th. Ardenne (koopman) |
5211 JZ 1..19 5211 KA 2..26
1574 |
Kapittel 24Schepenen nemen de wijk naar eene andere kamer, omdat de pest in de Ridderstraat veel slagtoffers maakte.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
1906 : 1365..1381 (Mosmans: Beide zijden) 1909 : rechts 1..21, links 2..26 1995 : rechts 1..19, links 2..26 (Huisnummerkaart H16)
1723 |
Schepenbank Vught en Cromvoirt 1558-181020 april 1723 ... een huysinge in de Ridderstraat in een poortje tegens over het Hollants Postcomptoir ...Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
|
No 26 Wijk E komend van de Verwerstraat) | ||||||
Ridderstraat | ||||||
378 | 5 | Itz, Jan Hendrik | Boekhandelaar | 24 | Gereformeerd | Den Bosch |
380 | 3 | Robertson, Johannes | Districtsbode | 43 | Gereformeerd | Den Bosch |
381 | 9 | Biermans, Johannes | Timmerman | 59 | Rooms | Roermond |
382 | 7 | Krijnen, Johannes | Bakkersknecht | 30 | Rooms | Den Bosch |
383 | 3 | Gevrese, Hendrik | Schoenmaker | 33 | Rooms | Den Bosch |
384 | 5 | Batens, Maria | Winkelierster | 40 | Rooms | Den Bosch |
385 | 4 | Batens, Antonius | Conciërge | 72 | Rooms | Den Bosch |
386 | - | - | - | - | - | - |
387 | - | - | - | - | - | - |
388 | - | - | - | - | - | - |
389 | - | - | - | - | - | - |
390 | - | - | - | - | - | - |
391 | - | - | - | - | - | - |
392 | - | - | - | - | - | - |
393 | 2 | Spierings, Gerardus | Tapper | 42 | Rooms | Den Bosch |
394 | 7 | Westerburger, Johan Philip | Kleermaker | 83 | Luthers | Mile in Nassau in Wylburch |
395 | 4 | Frischard, Catherina | - | 38 | Rooms | Grave |
396 | 7 | Steenbergen, Michiel | Meubelenverkooper | 47 | Rooms | Den Bosch |
397 | - | - | - | - | - | - |
398 | 6 | Berge, Petrus | Schoenmaker | 73 | Gereformeerd | Den Bosch |
399 | 1 | Stapels, Hendrikus | Timmerman | 39 | Rooms | Den Bosch |
400 | 6 | Heertum, Elisabeth van | Ziekenoppasser | 43 | Rooms | St. Oedenrode |
401 | - | - | - | - | - | - |
402 | 6 | Akker, Leonardus van den | Schoenmaker | §6 | Rooms | Den Bosch |
Achter het Stadhuis |
B. Blondé, De sociale structuren en economische dynamiek van 's-Hertogenbosch 1500-1550 LXXIV (1987) 89, 92
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 428
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 278
F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 365, 373
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 114