De Rembrandtstraat begint bij de Ophoviuslaan en eindigt bij de Aartshertogenlaan. De straatnaam is op 29 oktober 1947 door de Bossche gemeenteraad vastgesteld. De straat is genoemd naar Rembrandt Harmenszoon van Rijn, een van de belangrijkste Hollandse meesters van de 17e eeuw. Hij werd als molenaarszoon op 15 juli 1606 in Leiden geboren, hij overleed op 4 oktober 1669 te Amsterdam. Rembrandt werd begraven in de Westerkerk, maar de precieze plek van zijn graf is niet bekend. Na de Latijnse School te hebben gevolgd, schreven zijn ouders hem in 1620 in aan de universiteit. Rembrandt haakte echter al snel af. Hij werd schildersleerling bij de Leidse historieschilder Jacob van Swanenburgh, dat hield hij enkele jaren vol. In 1625 vertrok hij naar Amsterdam om in de leer te gaan bij de toen toonaangevende schilder Pieter Lastman, van wie hij leerde composities op te bouwen. Terug in Leiden vestigde hij zich met zijn vriend en studiegenoot Jan Lievens als zelfstandig schilder en opende een atelier. In die tijd schilderde Rembrandt veel Bijbeltaferelen in een precieze stijl met bonte kleuren. In 1627 nam hij voor het eerst leerlingen aan, onder wie Gerrit Dou. In 1631 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij in vier jaar een nooit meer geėvenaard aantal portretten produceerde. Zijn werk wordt tot de barok gerekend. In zijn schilderijen werd het licht-donkercontrast steeds sterker, zijn beheersing van het spel met licht en donker was opmerkelijk. Rembrandt beschouwde zichzelf vooral als een historie- en portretschilder. Daarnaast maakte hij etsen en tekeningen. Hij was een zelfverzekerde man, die in alle levensfasen door iedereen bewonderde zelfportretten maakte. Zijn honderd geschilderde en twintig geėtste zelfportretten geven een scherp beeld van zijn uiterlijk en zijn gevoelens. In totaal vervaardigde hij ongeveer driehonderd schilderijen, driehonderd etsen en tweeduizend tekeningen. Tussen 1639 en 1642 portretteerde Rembrandt - in opdracht van het Kloveniersgilde - de achttien leden van de compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch. Tot 1715 hing dit schuttersportret in het verenigingsgebouw De Doelen van het schuttersgilde. Daarna werd het overgebracht naar het stadhuis op de Dam. Door slechte vernislagen en vuil werd het schilderij donkerder. Daarom kreeg het vanaf 1797 de bijnaam 'de Nachtwacht'. Sinds 1885 hangt Rembrandts meesterwerk in het Rijksmuseum. | 5 |
5212 BM 1..29 5212 BN 2..38