afb.
In het zogeheten 'Blok' op de Markt stond, tegenover de ingang van de Minderbroedersstraat, vanaf de late 13e eeuw de Lakenhal, ook wel Gewandhuis genoemd. Hier vond gecentraliseerd de lakenhandel plaats. In de vroege 15e eeuw ging het gebouw dienst doen als Vleeshuis, het behoorde toe aan het slagersgilde. De slacht van dieren en de verkoop van vlees waren aan strenge voorschriften gebonden. Vlees mocht alleen in het Vleeshuis verkocht worden, en nergens anders, iedere slager had er zijn eigen vleesbank. Op deze regel was één uitzondering: pens (koeienmaag) werd op straat vóór het Vleeshuis, buiten, in kramen verkocht door de zogenaamde 'pensvrouwen'. Het woord 'pens' heeft in dit geval ook betrekking op de ingewanden van een geslacht dier en ander slachtafval, en ook op bepaalde soorten orgaanvlees, poten en koppen. Als je eraan kwam lopen richting de Vleeshal, kwam je eerst de pensvrouwen met hun 'mindere' vleeswaren tegen. Wellicht is dit er de oorzaak van dat dit deel van de Markt niet Vleesmarkt is gaan heten, maar Pensmarkt. Die naam kom je volgens Marcel van der Heijden niet veel tegen. Voor zover hij heeft kunnen nagaan is er in Nederland geen tweede, in Vlaanderen heeft in ieder geval Gent er een. Het Vleeshuis werd in 1860 afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam de Boterhal, het Provinciaal Genootschap (voorloper van het Noordbrabants Museum) betrok de bovenverdieping. In de parterre was de Stadswaag gevestigd. Rond 1932 kocht kledingfirma C&A de Boterhal aan en verbouwde die tot een modern warenhuis. |
Een van de terreinen waar de aandacht van het archeologisch onderzoek in de gemeente 's-Hertogenbosch zich op richt, is het voormalig klooster van de franciscanen of minderbroeders. Het was gelegen achter de huizen aan de westkant
van de Pensmarkt, ten noorden van de Minderbroedersstraat. De geschiedenis van het convent laat zich vrij moeilijk ontcijferen: het archief van het klooster lijkt geheel verloren te zijn gegaan - al weet je dat nooit helemaal zeker - en op de plaats waar het stond, is na de opheffing ervan in 1629 andere bebouwing verrezen. Toch zijn zowel in die jongere bebouwing als in de bodem regelmatig sporen van de kloosterbebouwing aangetroffen en dat zal dankzij het archeologisch en bouwhistorisch onderzoek ook in de toekomst nog wel vaker gebeuren. Zo geven de minderbroeders lang na hun verdwijnen van deze plek af en toe nog brokjes van hun verleden prijs.ArchivaliaEen andere mogelijkheid om meer van hun geschiedenis te weten te komen, bieden de archivalia. Want al is het archief van deze franciscanen waarschijnlijk niet bewaard gebleven, er zijn nog andere geschreven bronnen die inzicht over hun aanwezigheid verschaffen. Met name in het stadsarchief zijn veel gegevens bewaard gebleven die met de minderbroeders verband houden, zij het soms zijdelings. Gecombineerd met de archeologische en bouwhistorische gegevens is het aldus mogelijk om ons van die verdwenen monniken en hun klooster toch nog een beeld te vormen.Recentelijk is er archiefonderzoek gedaan naar de bebouwing aan de westkant van de Pensmarkt om meer inzicht te krijgen in de ligging van het minderbroedersklooster. Om te laten zien wat een dergelijk onderzoek, in combinatie met archeologische en bouwhistorische waarnemingen, kan opleveren, wordt in dit artikel een onderdeeltje daaruit behandeld, en wel betreffende het stukje van de Pensmarkt dat gelegen was vóór de ingang van Vroom en Dreesmann. Een stukje straatBij oorkonde van 1 mei 1365 schonken hertog Wenceslas en hertogin Johanna van Brabant aan de stad hun recht aen der straten die streect van der erffenissen Gheenken Claes langs toter mijnrebrueder stappen toe, dat's te weten van der mijnrebrueder mueren totter zoe toe van onser voirscreven stat. De stad mocht ermee doen wat zij wilde.1 Enkele maanden later, op 12 september 1365, gaven de minderbroeders aan de stad onsen muer die staende is aen der Merct der voirscreven stat, streckende van onser tralien aldair aen die Merct tot Gheenken Claus erve.2 Deze erfelijke uitgifte - de oorkonde zegt: in een erfrecht te hebben ende te behau- | 1 |
den - vond plaats op een aantal voorwaarden die straks nog aan de orde komen. Waar het hier eerst om gaat, is om dat stukje grond en die muur nader te situeren en de in de akte genoemde begrippen te verduidelijken.3Gheenken ClaesWe beginnen met Gheenken Claes of Claus, die kan worden geïdentificeerd met GerritKlaasz., die we tegenkomen in enkele schepenakten waarin rechten op onroerend goed werden vastgelegd. Het gaat bij deze vermeldingen om belendingen van een huis aan de Pensmarkk.4 Het zijn weliswaar vermeldingen uit later tijd, maar die werden vaak lange tijd gehandhaafd, omdat ze uit de oudere akten werden overgeschreven. Bovendien blijkt het perceel zelf - omschreven als een stenen huis en erf - in 1400 in handen te zijn van Goiart Hoyer,5 die getrouwd was met Heilwig dochter van Gerrit Claus.6 Volgens de inpassing in de andere gegevens van dit deel van de Pensmarkt ging het om het voormalige pand Pensmarkt 8.7 De grond waar dit huis op stond is geheel opgegaan in het gebouw van V&D. Der minrebrueder stappenAan de andere kant van het grondstuk dat de hertog en de hertogin aan de stad schonken, worden in de oorkonde van 1 mei 1365 genoemd de mijnrebrueder stappen en in die van 12 september de tralie van de minderbroeders. Beide komen ook voor in de Bossche schepenakten. Op 23 november 1389 is sprake van twee erven iuxta cimiterium fratrum minorum inter posticam dictam der minrebrueder stappen ex uno et inter hereditatem Stephani dicti Haec ex alio.8 De betekenis van postica is mogelijk achterpoort.9 De vertaling van het citaat luidt dan: 'naast het minderbroederskerkhof tussen de achterpoort geheten der minrebrueder stappen aan de ene en tussen het erf van Steven Haec aan de andere kant'. Stappen staat voor treden, | 2 |
trap of stoep.10 Aangezien het terrein achter de Pensmarkt nog steeds duidelijk lager gelegen is, zal het om een poort met treden naar beneden zijn gegaan. Dat er wordt gesproken van een achterpoort, is mogelijk te wijten aan de omstandigheid dat zij achter het oostkoor van de minderbroederskerk gelegen was, ook al bevond die toegang zich aan het hoofdplein van de stad. De naam traly komen we tegen in een akte van 12 november 1422 betreffende hetzelfde perceel als het bovengenoemde. Daarin is sprake van twee kamers in Den Bosch aan de Markt iuxta cratem fratrum minorum dictam der mynrebruder traly ex uno et inter cameras Margarete dicte Elyaes ex alio, 'bij de tralie geheten der mynrebruder traly aan de ene en tussen de kamers van Margriet Elias aan de andere kant'.11 Met cratis is een traliewerk bedoeld. Het kan een traliehek geweest zijn, maar ook een liggend rooster. Een dergelijk rooster lag vaak voor de toegang tot kerkhoven en diende om loslopende dieren buiten te houden.12 De kloostermuurKeren we terug naar de geciteerde tekst uit de oorkonde van 1 mei 1365. Geconcludeerd mag worden dat met der straten die streect van der erffenissen Gheenken Claes toter mijnrebrueder stappen toe een stukje van de Pensmarkt is bedoeld tussen de Minrebroedersstraat en de latere Pensmarkt 8. Opmerkelijk is dat op wat oudere plattegronden de bebouwing enkele meters naar voren uitsteekt ten opzichte van de bebouwing aan de Schapenmarkt en de rest van de Pensmarkt (zie de afbeeldingen). Nu luiden de andere belendingen die in de oorkonde van 1 mei 1365 gegeven zijn: van der mijnrebrueder mueren totter zoe toe van onser voirscreven stat. Met de zoe zal een straatgoot bedoeld zijn om het water van de Markt te houden.13 Het was en is gebruikelijk dat dergelijke goten | 3 |
niet direct onder langs de huizen lopen maar enkele meters ervandaan, vóór de eventueel aanwezige stoepen. Waarschijnlijk liep deze straatgoot op de plaats waar later de rooilijn van de huizen Pensmarkt 2-6 kwam te liggen. De genoemde muur van de minderbroeders zal gestaan hebben op de plaats van de oude rooilijn.Onbequame rokeDat dit niet zo maar een veronderstelling is, blijkt uit een aantal schepenakten betreffende de bebouwing aldaar. Zij vermelden dat de perceeltjes slechts 11 voet diep waren. Aangezien de Bossche voet circa 28,7 centimeter mat, is dat niet meer dan ongeveer 3,16 meter. Deze akten maken in samenhang met de oorkonde van 12 september 1365, waarin de minderbroeders hun muur erfelijk aan de stad uitgaven, ook duidelijk wat er gebeurd is. In de betreffende oorkonde werd toegestaan op en tegen de muur aan te bouwen op voorwaarde dat er aan de kant van het minderbroederskerkhof alleen vaste glazen ramen werden geplaatst. Er mocht daar ook geen heymelicheyt - een toilet - worden geplaatst overmits welken heymelicheiden den voirscreven convent ennich onbequame roke comen mocht in ennigher maniren.Tot slot werd bepaald dat aan de kant van de tralien - dit wil zeggen aan het zuideinde, naar de Minderbroedersstraat toe - geen naar buiten openslaande vensters mochten worden gemaakt. Het onverhoeds openen daarvan zou immers de kerkgangers onaangenaam kunnen verrassen. Verkaveling en uitgifteDat de stad hierna de smalle strook grond tussen de zoe en de muur van de minderbroeders, vanaf de tralien of minrebrueder stappen tot aan het erf van Gkeenken Claes in kleine kavels uitgegeven heeft, valt al af te leiden uit een oorkonde van 23 november 1389. Daaruit blijkt dat twee erven van elk 9 voet breed en 11 voet lang, gelegen bij het minderbroederskerkhof tussen de achterpoort geheten der minrebrueder stappen aan de ene en het erf van Steven Haec aan de andere kant, aan Hendrik zoon van wijlen Hendrik van Uden 'verkocht' waren door de stad 's-Hertogenbosch, zoals stond uitgedrukt in een oorkonde bezegeld met een authentiek zegel.14 Het ging hierbij hoogstwaarschijnlijk om de gebruikelijke eeuwigdurende uitgifte waarvoor een jaarlijkse cijns aan de stad moest worden betaald.15 Wat de oppervlakte van de kaveltjes betreft, bij de Bossche voetmaat van 28,7 centimeter komt een breedte van 9 voet overeen met ongeveer 2,58 meter, 11 voet dus met 3,16 meter. Het ging derhalve om smalle en ondiepe perceeltjes. Op genoemde datum verkocht Hendrik van Uden deze erfjes met de bebouwing die erop stond aan Daniël zoon van wijlen Roelof Roesmont.Het perceel ernaast werd op 28 juli 1390 omschreven als 'het huis en erf waarin Raas de wisselaar thans woont bij de poort van het klooster van de minderbroeders' en als 'zekere kamer met haar ondergrond, gelegen in 's-Hertogenbosch aan de Markt tussen de kamer van Daniël Roesmont aan de ene en tussen de kamer toebehorend aan Jan de Joede aan de andere kant'. Jacob Dunnecop kocht toen deze kamer van Wiilem Hondertmarc, die haar op zijn beurt door middel van een schepenvonnis verkregen had van Roelof Roesmont.16 Een jaar later werd gesproken van 'de helft van twee kameren met hun ondergrond bij het minderbroederskerkhof tussen het erf van wijlen Hendrik Hendriksz. van Uden, nu aan Daniël Roesmont toebehorend, aan de ene, en tussen het erf van Jan de Joede aan de andere kant'.17 Jacob Dunnecop verkocht toen die helft, die verhuurd was aan Hendrik Meyer, aan Margriet weduwe van wijlen Jan van Rode. We zijn deze Margriet (Elias) hiervóór al tegengekomen. Ook hier ging het waarschijnlijk om twee perceeltjes van 9 voet breed en 11 voet lang. | 4 |
Uit het bovenstaande blijkt dat Jan de Joede al in 1390 een kamer ten noorden van de zojuist genoemde bezat. Op 29 juli 1398 verkreeg hij van Hendrik Goiartsz. Dicbier nog twee van deze grondstukjes van 9 voet breed en 11 voet lang.18 Hij heeft dus waarschijnlijk minstens drie van deze perceeltjes verworven.19 Het noordelijkst gelegen deel van het hele in 1365 verkavelde en uitgegeven complex werd op 26 mei 1417 omschreven als twee kamers, 'gelegen tussen het erf van Diederik Jansz. aan de ene en tussen de kamer met haar ondergrond aan Peter de Joede zoon van wijlen Peter toebehorend aan de andere kant, strekkend van de voornoemde Markt tot het minderbroedersklooster'. Deze kamers waren afkomstig van Aart Volken en werden toen door Reinier Schaden, die ze door middel van een schepenvonnis verkregen had van Jacob van Geel, verkocht aan Jan Reymbrant.20 In totaal zal het dus oorspronkelijk om minstens negen kaveltjes zijn gegaan, waarvan er echter al snel telkens twee of drie in één hand zullen zijn gekomen. Afzonderlijk waren ze ook wel erg smal, in ieder geval te smal om er een woonhuisje van te maken. WisselkantoortjesUit een oorkonde van 11 juni 1437 blijkt dat toen op de twee noordelijkst gelegen perceeltjes wisselkantoren waren geves- | 5 |
tigd.21 In 1439 werd het complex onder die Wisselen22, wat later eenvoudigweg Den Wissel23 genoemd. Jan de Joede, die hiervóór als bezitter van de zuidelijk daaraan grenzende perceeltjes werd genoemd, was de eerstbenoemde 'stadswisselaar' van Den Bosch. Hij kreeg zijn aanstelling in september 1387.24 De familie De Joede, die behoorde tot het Bossche stadspatriciaat,25 heeft waarschijnlijk haar naam aan haar wisselactiviteit te danken. Aangezien verschillende leden van dit geslacht Bossche schepenen waren, moet het uitgesloten worden geacht dat het werkelijk van joodse afkomst was. Ook leden van de Bossche familie Roesmont bekleedden het ambt van stadswisselaar. Zo verhuurde Godschalk Roesmont in 1424 zijn wissel bij het minderbroedersklooster aan Aart van Moen en deed daarbij afstand van het stadsambt.26 Het lijkt er dus op dat deze perceeltjes, op zijn minst voor een deel, van meet af aan waren bestemd voor de bouw van wisselkantoortjes. Dat ze gelegen waren tegenover de lakenhal en het vleeshuis en het broodhuis, die zich bevonden in het bouwblok op de (Pens)Markt, was natuurlijk geen toeval. Juist hier zal immers de behoefte hebben bestaan om geld te wisselen - zoals bekend bestond er in de Middeleeuwen een grote verscheidenheid aan munten - of tijdelijk in bewaring te geven. Tot besluitAlles overziende lijkt het erop dat de stad in 1365 tegen de muur van het minderbroedersklooster langs de Pensmarkt minimaal negen perceeltjes van 9 voet breed en 11 voet diep heeft uitgezet met de bedoeling om daar wisselkantoortjes te vestigen. Al vrij snel zijn telkens enkele ervan samengevoegd tot in totaal vier huisjes. Na de opheffing van het klooster in 1629 zijn de percelen en hun bebouwing naar achteren, over het terrein van het minderbroederskerkhof, uitgebreid. Het zuidelijkste huis heette De Vergulde (of Gulden) Tralie - naar de traly van het klooster - , die daarnaast respectievelijk De Gulden Ketting, De Vergulde Pantoffel en De Drie (Gulden) Vijzels, ook wel Valkenborgh.27 Het was dus kennelijk allemaal goud wat er op deze plek blonk.Gaat men uit van negen oorspronkelijke kaveltjes, dan zou de totale breedte van het complex 9 x 9 = 81 voet ofwel ongeveer 23,25 meter hebben bedragen. Dit komt ongeveer overeen met het naar voren uitstekende bouwblok. Het hertogelijk cijnsregister van rond 1520 geeft als breedte van het minderbroederskerkhof, waarvóór dit bouwblok gelegen was, 100 voet (circa 28,7 meter).28 Het verschil van ongeveer 5,5 meter zal dan zijn gevormd door de minrebrueder stappen, die een deel van de breedte van de latere Minderbroedersstraat zullen hebben ingenomen, en de Minderbroedersstraat zelf. Opmerkelijk is dat bij de bouw van V&D de rooilijn van vóór 1365 min of meer is hersteld. Maar gezien het karakter van die nieuwbouw zal dat herstel wel niet uit respect voor het verleden hebben plaatsgehad. | 6 |
Noten | |
1. | Gemeentearchief 's-Hertogenbosch (GAHt), Verzameling 'Charters en Privilegien', charter nr. 176. |
2. | Idem nr. 179. |
3. | J. van der Vaart, Het Bossche minderbroeders klooster, in: 750 jaar Minderbroeders in Nederland, Binnenpandreeks I (z.pl. 1978) 25-38, aldaar 33-34, heeft gesteld dat hiermee het terrein van de minderbroeders naar het zuiden werd uitgebreid en dat daarlangs de Minderbroedersstraat werd aangelegd. Maar hij geeft niet aan hoe de in de oorkonden vermelde topografische gegevens in zijn opvatting zijn in te passen. |
4. | GAHt Rechterlijk archief (R.) nr. 1213 fol. 246 (1443 augustus 6); nr. 1213 fol. 248v (1443 augustus 13); en nr. 1221 fol. 247v (1451 februari 13). Gheenken is een verkleinwoord van Gerard of Gerrit (zie H.P H. Camps, ed., Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, dl. I, De Meierij van 's-Hertogenbosch ('s-Gravenhage 1979) blz. 1179 s.v. Gerard). |
5. | GAHt, R. nr. 1182 blz. 122 (1400 juni 25): domo lapidea et area sita in Buscoducis ad Forum inter cymiteri um fratrum minurum in Buscoducis ex uno et inter cameras et aliam hereditatem dicti Godefridi ex alio, atque de et ex camera lapidea ac aliis edificiis cum suis fundis retro dictam domum lapideam situata; aldus ook R. nr. 1210 fol. 200v (1440 april 15). |
6. | GAHt, R. nr. 1188 fol. 414v (1413 mei 16): Godefridus Hoyer, maritus et tutor Heilwigis sue uxoris, filie quondam Gerardi Claus. |
7. | Daarvoor verwijs ik naar het niet gepubliceerde onderzoeksverslag (Intern rapport GOBH, nr. 36) dat bewaard wordt bij de Bouwhistorische en Archeologische Dienst, die dit onderzoek heeft gefinancierd. |
8. | GAHt, R. nr. 1178 fol. 328. |
9. | J.F. Niermeyer, ed., Mediae Latinitatis lexicon minus, s.v. posticum. |
10. | J. Verdam, ed., Middelnederlandsch handwoordenboek, s.v. stap. |
11. | GAHt R. nr. 1193 fol. 155. |
12. | Ook wel met een verkleinwoord craticula genoemd. Utrechtse voorbeelden bij M.W.J de Bruijn, Husinghe ende hofstede. Een institutioneelgeografische studie van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeuwen (Utrecht 1994) 166-167, 190, 211, 326, 344 en 346. |
13. | Verdam, Middelnederlandsch handwoordenboek s.v. Soe. |
14. | GAHt, R. nr. 1178 fol. 328 (1389 november 23): duas hereditates, quarum quelibet novem pedatas in latitudine et undecim pedatas in longitudine continet, sitas in Buscoducis iuxta cimiterium fratrum minorum inter posticam dictam der minderbrueder stappen ex uno et inter hereditatem Stephani dicti Haec ex alio, venditas sibi ab oppido de Buscoducis, prout in litteris vero sigillo sigillatis. |
15. | excepto censu oppidi de Buscoducis in dictis litteris contento. Een dergelijke uitgifte verschafte de verkrijger een recht dat de tegenwoordige eigendom nabij kwam (zie over deze problematiek De Bruijn, Husinghe ende hofstede, passim, m.n 58-62, 258-272). |
16. | GAHt, R. nr. 1178 fol. 279v (1390 juli 28): domum et aream in qua Raso campsor ad presens moratur, sitam in Buscoducis iuxta portam conventus fratrum minorum, --- quadam camera cum suofundo, sita in Buscoducis ad Forum iuxta conventum fratrum minorum inter cameram Danyelis Roesmont ex uno et inter cameram spectantem ad Iohannem dte Joede ex alio. |
17. | GAHt, R. nr. 1179 blz. 296v (1391 september 23): medietatem duarum camerarum cum suo fundo, sitarum in Buscoducis ad Forum iuxta cymiterium fratrum minorum inter hereditatem quondam Henrici filii Henrici de Uden, nunc ad Danielem Roesmont spectantem, ex uno et inter hereditatem Iohannis die Yoede ex alio. |
18. | GAHt, R. nr. 1181 blz. 150-151. |
19. | Een latere overdrachtsakte (GAHt, R. nr. 1246 fol. 369, 1477 augustus 22) zegt dat van deze twee grondstukjes twee kamers zijn gemaakt. Zie ook R. nr 1218, fol. 264 (1448 april 17). |
20. | GAHt R. nr. 1190 fol. 181v: duas cameras cum suis fundis que fuerant quondam Arnoldi Volken, sitas in Buscoducis ad Forum inter hereditatem Theoderici Jans soen ex uno et inter cameram cum suo fundo ad Petrum Yoede filii quondam Petri spectantem ex alio, tendentem a Foro predicto ad cymitherium fratrum minorum. |
21. | GAHt, R. nr. 1207 fol. 96 |
22. | GAHt, R. nr. 1209 fol. 207v (1439 april 13) |
23. | Bv. GAHt R. nr. 1253 fol. 204 (1484 januari 19) |
24. | B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (Assen-Maastricht 1986) 89-90; R. van Uytven, Geldhandelaars en wisselaars in het middeleeuwse Brabant, in: H.F.J.M. van den Eerenbeemt, red., Bankieren in Brabant in de loop der eeuwen, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland LXXIII (Tilburg 1987) 5-6. |
25. | Zie de schepenlijsten bij Jacobs, Justitie en politie, 262-264 |
26. | GAHt, R. nr. 1194 fol. 313v. |
27. | J. Mosmans en A.G.J. Mosmans, Oude namen van huizen en straten te 's-Hertogetzbosch ('s-Hertogenbosch 1907; herdruk 1973) 22, nrs. 18-21; A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, dl. III ('s-Hertogenbosch 1914; herdruk 1975) 506. |
28. | Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers delen, nr. 45067 (kopie in GAHt) fol. 43: Atrium fratrum minorum de C pedatis III solidos VI 1/2 denarios. |
Aan de oostzijde van de Pensmarkt stond in oude tijden het "Vleeshuis" dat aan de slagersgilde toebehoorde. Aan de Noordzijde daarvan bevond zich het "Broodhuis" dat later bij het Vleeshuis zou worden getrokken. Boven het Vleeshuis kwam de Lakenhal, waar uitsluitend lakens mochten worden verhandeld. In het Vleeshuis mocht alleen vlees worden verhandeld, waar iedere slager zijn eigen bank had. Mocht de verkoop van vlees uitsluitend in het Vleeshuis plaatsvinden, toch was er een uitzondering: Pens (koeienmaag) werd op straat voor het Vleeshuis in kramen door de zogenaamde "Pensvrouwen" verkocht. Omstreeks het jaar 1860 is het gebouw afgebroken, de "Boterhal" werd er gebouwd, het Provinciaal Genootschap betrok de bovenverdieping. | 12 |
In de parterre van de Boterhal was ook een waag gevestigd. In onze jeugd hebben wij die enorme weegschaal, zo groot als de heksenwaag in Oudewater, nog gezien en ook de twee raven die de toenmalige waagmeester daar, in een grote kooi, hield. Onder de Boterhal waren drie kelders. | 13 |
Deze straat is aldus genaamd, omdat oudtijds de Pensvrouwen aldaar pens verkochten. | 507 |
1463 |
De in 1463 in de Verwersstraat ontstane brand doet een deel van de Pensmarkt in vlammen opgaan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1938 |
Op 22 december brandt 'De Zon' (V&D) aan de Pensmarkt geheel af. Aangezien het bijzonder hard vriest, verstilt het bluswater tot reusachtige ijspegels. Het gebouw wordt niet direct herbouwd; er verrijzen etalages. Eerst in 1966 zal er een nieuw warenhuis worden gebouwd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1865 | mr. P.J.J. Verduijn (lid der gedep. staten van Noordbrabant) - A. van Vugt (winkelierster in manufacturen) |
1875 | H.P. van Vugt (koopman in manufacturen) |
1881 | H.P. van Vugt (koopman in manufacturen) |
1865 | wed. F. Mahie (winkelierster in gouden en zilveren werken) |
1875 | wed. F. Mahie (winkelierster in goud en zilver) |
1881 | H.A. Bakker (depot van naaimachienen) |
1908 | M. Kronenburg (chef) - Vroom & Dreesmann (magazijn De Zon, in manufact., mantels en bedden) |
1910 | M. Kronenburg (chef) - Vroom & Dreesmann (magazijn De Zon, in manufacturen, mantels en bedden) |
1928 | Vroom en Dreesman |
1865 | F. van Eijndhoven (koopman in steenkolen en lid van de kamer van koophandel) |
1875 | wed. L.W. van den Bosch (partikulier) - mej. A. van Maaren (partikulier) - E. Nollen (modiste en winkelierst.) - T.W. Nollen (mr. kleermaker) |
1881 | N. van Dissel (ingenieur van het stoomwezen) - E. Nollen (modiste en winkelierster) - T.W. Nollen (mr. kleermaker) - de dames Ramaer (partikuliere) |
1893 | J.W. T?bbens |
1894 | P.J. Nollen |
1905 | P.J. Nollen - wed. G.H. Nollen-Eras |
1865 | J.L.E.J. Burgers (landmeter) - J. van de Well (mr. broodbakker) |
1875 | J. van de Well (mr. broodbakker) |
1881 | J. van Bergen (klerk bij het armbestuur) - A.J.J. van de Well (buitengew. beambte ter prov. griffie) - J. van de Well (mr. broodbakker en slijter in likeuren) |
1908 | J. v.d. Well (brood- en banketbakker) |
1910 | J. v.d. Well (brood- en banketbakker) |
1865 | I.I. van Duuren (koopman in manufacturen) - P. Noot (gepens. kolonel der genie) |
1875 | J.J. van Duuren (winkel. in manufacturen) |
1881 | gebrs Frigge (winkeliers in manufacturen) - W.M. van Idsinga (commies posterijen) |
1908 | P.G. Baars (hotelhouder, hotel Groenhuis) |
1910 | P.G. Baars (hotelhouder, hotel Groenhuis) |
1923 | Petrus G. Baars (hotelhouder) - Johannes D.P. Dietz (kok) |
1928 | wed. P.G. Baars - W.J.J. van Dam van Noordeloos - Hotel-Restaurant Groenhuis - J.H.E. Janssen - J. Kerkdijk - J.G. Remmelink |
2005 | ? (Etos apotheek Pensmarkt) |
1905 | W. van der Schoot |
1910 | J.A.C. Hamilton (gep. O.I. ambtenaar) |
1928 | wed. A.A.J. Verhees |
1943 | A.J.F. Burg (architect) - A.A. Ebeling (gemeente-ontvanger) - J.F.A. Veringa-Brug |
1865 | F. Cieremans (1e luitenant 5 reg. inf.) - C.P. Cikot (koopman in manufacturen, mr. kleermaker) - wed. Rappard (particulier) - wed. J.K. ridder van Rappard (gepensionneerde) |
1875 | C. Douay van den Bergh (fabriekant van witte goederen, uitrustingen voor N.I.) - A.C.J. Verspeijck (beëdigd vertaler en huisonderw.) |
1881 | W.F. van den Bergh (koopman in granen) - wed. J.F. Douay van den Bergh (partikuliere) - A. Douay (firma C. Douay van den Bergh, fabriek van overhemden en magazijn van heerenartikelen) |
1905 | M. Simons (behangerij, stoffeerderij) |
1908 | wed. A. Vos (winkelierster) |
1910 | Firma wed. A. Vos (koloniale waren) |
1923 | Cornelis Gips (winkelier in koloniale waren) |
1928 | C. Gips - J.T. Vos - wed. A. Vos |
1943 | C. Gips (winkelier) fa. wed. A. Vos, handel in koloniale waren |
1790 | Joh. Coppes bron |
1822 | Johannes Hendrikus Coppens (boekdrukker) bron |
1850 | Johannes Christoffel Strüning |
1865 | C. Keijzer (winkelier in manufacturen en adjunct-commies ter provinciale griffie van Noordbrabant) |
1875 | M.E. Jonckbloed (in goud en zilver) - E.J.M. Knauff (in modes) - wed. J. van Ulft (partikulier) |
1881 | E.A. Roger (wijnhandelaar) - wed. A.C. van Vliet (koffiehuishoudster) |
1908 | E. Jordans (café-rest. Lohengrin) |
1910 | E. Jordans (café-restaurant Lohengrin) |
1923 | Petrus Altenburg (chef-etaleur) |
1943 | Maison de Nouveautés (handel in manufacturen) |
1865 | H. van Alphen de Veer (kapitein bij het 5 reg. inf. non actief) |
1875 | L.A.J. van Boxmeer (1e luit. vierde battaillon) |
1881 | R. Nicolaï (controleur der directe belasting en het kadaster) |
1908 | wed. N.A.C. Mezenig |
1910 | wed. N.A.C. Mezenig |
1923 | Matheus A.G. van der Bruggen (effectenhandelaar) |
1928 | M.A.G. van der Bruggen |
1943 | M.B.S.A. Fafié (bedrijfsleider) - Maison de Nouveautés (handel in manufacturen) |
1865 | J. Cikot (particulier) - J.H.H. van Rijckevorsel (bierbrouwer) - E.A. Roger (wijnhandelaar en agent der Haarlemsche brandverzekering-maatschappij) - wed. van Vliet (koffijhuishoudster) |
1875 | E.A. Roger (wijnhandelaar) - J.T. van der Velden (logement en restauratieh.) - wed. A.C. van Vliet (koffiehuishoudster) |
1881 | J.J. Hurkens (koffiehuishouder) |
1908 | J.H.J. Beukers (café-restaurant Parlement) |
1910 | J.H.J. Beukers (café-restaurant Parlement) |
1928 | Gebouw R.K. Werkliedenbond |
1943 | N.V. Bata (speciale afdeeling pedicure en kousenreparatie, schoenhandel) - J.A. Pieters (contr. N.V. Bata-Best) |
2009 | Cool Cat |
1910 | J.W.C. Herboldt (sigarenmagazijn) |
1928 | J.W.Chr. Herboldt |
1875 | J. Scheltema (ontvanger der registratie zegel successieregten en domeinen) |
1881 | P. van den Braak (tailleur) - P. Gremmé (mr. broodbakker) |
1908 | J.F. van Maaren |
1923 | wed. Lambertus J.G. van den Bergh (zonder) |
1928 | mej. H.J.A. van den Bergh |
1943 | G.A.P. van Bokhoven (vert. agent) - P.C.R.M. van Bokhoven (verzekeringsagent) |
1865 | wed. J. van Tienen (tapster en bestelhuis) |
1881 | F. Montijn (handelsagent) - J.F. van der Velden (logem. en restauratiehouder) |
1908 | Firma A.C. van der Meulen & Zonen (slaapkamerameublementen, bedden, matrassen, dekens enz.) - J.J. van Rijk (sigarenmagazijn) |
1910 | Firma A.C. van der Meulen & Zonen (slaapkamerameublementen, bedden, matrassen, dekens enz.) |
1933 | R.K. Werkliedenbond |
1943 | A.W.Th.M. Cijffers (leerares gymnastiek) - C.J.H. Cijffers (onderwijzeres) - W.H.M. Janssens (koopman) - W. Janssens-Kitslaar (lakenhandel) |
???? | Only |
1865 | J.B.N.I. Bolsius (firma Bolsius en Goch, koopman in koloniale waren) |
1875 | A.J.H. van Baer (handelsreiziger en winkelier in koloniale waren) - jhr. J.G.A. van Spengler (kolonel 2e regement hussaren) |
1881 | A.C. van der Meulen en Zn. (in tapijten, meubelen, behangselpapieren, meubelstoffen, bedden, ledikanten enz.) |
1908 | Firma A.C. van der Meulen & Zonen (slaapkamerameublementen, bedden, matrassen, dekens enz.) - wed. P.J.A. van der Meulen-Halewijn |
1910 | Firma A.C. van der Meulen & Zonen (slaapkamerameublementen, bedden, matrassen, dekens enz.) |
1928 | J.A. Vermeulen |
1943 | W.H.M. Janssens (koopman) - W. Janssens-Kitslaar (Het Engelsche Stoffenhuis) |
???? | Manfield |
1865 | W.C. Deckers (mr. broodbakker) |
1875 | W.H.G. Ernst de Sweiwert (gepens. majoor) - Fr. Lubrechts (depothouder van naaimachine) - W. Lubrechts (in hoed. en pet.) |
1881 | A.C. van der Meulen en Zn. (in tapijten, meubelen, behangselpapieren, meubelstoffen, bedden, ledikanten enz.) |
1905 | C.J.J. Strijbosch (grossier in comestibles enz.) |
1908 | J. Roussel-v. Kempen (in comestibles) - L.J. Schüller (dir. tram 's Bosch-Helmond) |
1910 | A.J. van Kempen (architect) - J. Roussel-van Kempen (in comestibles) |
1928 | A.J. van Driesen |
1943 | A.J. Maas - J.C. Maas ('Germania') schoenhandel - W.H. Vos |
1865 | F.H.A. Halewijn (wijnhandelaar, ijzergieter) |
1875 | F.H.A. Halewijn (wijnhandelaar en ijzergieter) |
1881 | wed. F.A.H. Halewijn (partikuliere) |
1905 | filiaal J.A.L. Cordens |
1908 | Chr. Scheefhals (coiffeur) - wed. F.A. Scheefhals |
1910 | J.J.H. Busch (coiffeur) - J. van Holk - Chr. Scheefhals (coiffeur) - wed. F.A. Scheefhals |
1923 | Jacobus J.H. Busch (kappersbed.) |
1928 | H.Th.J. op de Coul - M.J. Krammer - E.J. van Liefland - C.F. Scheefhals - mej. C.G. van Straaten |
1943 | A.G.J. Jansen (slager) - A.M. Jansen (grossier in eieren) - Adr. Jansen (slagerij, veehandel) |
1954 | De IJsvogel |
1865 | A.A.C.W. van Moll (2e luitenant bij het 5e regement infanterie) - J.H. van Moll (2e luitenant bij het 5e regement infanterie) - J. Quaadvliet (mr. broodbakker) |
1875 | F.H. van Engelen (mr. tingieter en winkelier) - mej. C.N. van Maas van Portengen (partikuliere) - mej. M.A. van Maas van Portengen (partikuliere) |
1881 | F.H. van Engelen (mr. tingieter en winkelier) - V.F.J.J. van de Mortel (notaris) |
1908 | L.J. Prins (in manufacturen, garen en band) |
1910 | L.J. Prins (in manufacturen, garen en band) |
1928 | H. Hoekstra - Hotel Suisse - F. Maas - A.P. Vermeulen |
1943 | H.Th. Huisman - M.J. Huisman (hoofdcontroleur) - Ivo van Haren's Schoenfabrieken N.V. (schoenhandel) |
1865 | wed. J. de Bergh (gepension.) - C.J. Luijke (confiturier) |
1875 | J.N. Crefcoeur (partikulier) - J.F.W. Lingemann (koopman in parapluis enz.) |
1881 | G.A.M. Groeneveld (bouw- en werktuigkundige bij de staats spoorwegen) - J.F.W. Lingemann (koopman in parapluies, enz.) |
1908 | Firma M. de Winter-v. Leeuwen (in manufacturen) |
1910 | J.C. v.d. Put (runds-, kalfs- en varkensslager) |
1928 | G.H.M. Colen - A.G.J. Jansen - C.A. Prinsen |
1943 | Ivo van Haren's Schoenfabrieken N.V. |
1910 | wed. Vlamings |
1923 | Johan S. Boom (1e luitenant wielrijders) |
1928 | A.I.J. van Buggenum - W.H. van de Graaff - C.J. van der Put |
1943 | van der C.J. Put - J. Strütt |
1865 | J.H. Mahie van Boxtel en Liempde (grondeigenaar en lid van den gemeenteraad) |
1908 | V.F.J.J. van de Mortel (notaris) |
1910 | V.F.J.J. van de Mortel (notaris) |
1923 | Johannes J. Blom (koetsier-huisknecht) |
1928 | H.E.M.A. |
1865 | mej. Abbema - P.J.L. Schouten (koopman in dranken en likeurstoker) |
1875 | mej. C.F.E.C. van Beverwijk (partikuliere) - P.J.L. Schouten (grossier in gedistileerd) |
1881 | C.J.A. Smits (koopman in kolonialewaren) |
1908 | wed. E. Moerkerk |
1910 | wed. E. Moerkerk |
1928 | A.W.G. Smits |
1865 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1875 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1881 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1908 | H.J. Driessen (touwslager) |
1910 | H.J. Driessen (touwslager) |
1923 | wed. Hendrikus J. Driessen (touwwinkelierster) |
1928 | J.Th.M. Driessen - wed. H.J. Driessen |
1943 | J.Th.M. Driessen (koopman in touw) - wed. H.J. Driessen (touwhandel, visscherijartikelen) |
1943 | wed. M.F.R. Puls-Seitz |
1865 | Kinderen Wouters (bestelhuis van voermansgoederen) |
1875 | J. Wouters (bestelhuis van voermansgoederen) |
1881 | J. Wouters (bestelhuis van voermansgoederen) |
1908 | wed. M.A. van den Broek (tapster) - H.A.M. Cuipers (ambtenaar prov. griffie) |
1910 | M.A. van den Broek (tapster) - H.A.M. Cuipers (ambtenaar prov. griffie) |
1943 | A.J. van Pinxteren (caféhouder) |
1865 | A. Stoks (winkelier in ijzerwaren) - A.J. Stoks (reisbediende in koloniale waren) - L. Stoks (modiste) |
1875 | firma A. Stoks (winkelier in ijzerwaren) |
1881 | firma A. Stoks (winkelier in ijzerwaren) |
1908 | W. de Bresser (sigarensorteerder) - C. Goddrie (bierhuish.) - M. Wijffelaars (timmerman) |
1910 | J. van der Ven (caféhouder) - M. Wijffelaars (timmerman) |
1928 | wed. J. Hofman - H.W. van der Ven - J. van der Ven |
1943 | A.J. van Pinxteren (caféhouder) |
1865 | K. Ihm (goudsmid) - J.F. van der Waals (koper- en blikslager, winkelier) |
1875 | H.A. Dodemont (hoedenfabriekant) - G. Francken (bewaarder in de gevangenis) - W.A.F. de Meester (2e luitenant) |
1881 | H.A. Dodemont (hoedenfabriekant) |
1908 | van Baak (2e Luit. Inf.) - wed. P. Dodemont (heeren- en dames hoeden) |
1910 | wed. P. Dodemont (hoedenmagazijn, muziekinstrumenten) |
1923 | wed. Johannes P. Dodemont (winkelierster hoeden) - Willem C. van Dusseldorp (fabrieksopzichter) |
1928 | mej. H.M.B. Dodemont - W.A. Dodemont - W.C. van Dusseldorp |
1943 | H.H.B. Dodemont (winkelierster) |
1960 | Gimbrère (regenkleding en parapluies) |
1865 | A.J. Kaanders (mr. kleedermaker en winkelier) - J. van Mulbregt (vleeschhouwer) |
1875 | A.J. Kaanders (mr. kleermaker) - J. van Mulbregt (vleeschhouwer) |
1910 | J.W.M. Vorst (coiffeur) |
1908 | J.W.M. Vorst (coiffeur) |
1910 | J.W.M. Vorst (coiffeur) |
1928 | J.A. van Ewijk |
1943 | P.H.C. v.d. Bosch (sigarenwinkelier) |
1865 | I. Schiebergen (barbier en winkelier) - L.F. Schiebergen (klerk van den burgerlijken stand) |
1875 | J. Schiebergen (partikulier) |
1881 | H. van Heeswijk (boekhouder en winkelier) |
1908 | M.S. Harte Jr. (bloemist) - H. Niemann (firma Niemann en Harte) bloemisten |
1910 | M.S. Harte Jr. (bloemist) - H. Niemann (firma Niemann en Harte) bloemisten |
1923 | Henri A.M. Cuipers (schrijver Prov. Griffie) |
1928 | H.M. Cornelissen |
1943 | W.E. Kwaks (timmerman) - Th.J. van Tintelen (caféhouder) |
1908 | H.H.H. Schrijvers (waagmeester) - Stadswaag - Stadswaag - J.P.M. van Wordrager (slijter in bieren) |
1910 | Stadswaag - J.P.M. van Wordrager (slijter in bieren) |
1928 | Kantoor en Garage 'Citroën' |
1943 | Brenninkmeijer (C. en A.) |
1865 | A. Jelkens (boterweegster) - A.B. Rooijers (boterweegster) - J. Rooijers (stadswaagmeester) - J.W. Rooijers (boterweegster) |
1875 | A.P. Schrijvers (waagmeester) - F.X.H. Schrijvers (candidaat-notaris) - H.H.H. Schrijvers (graveur) |
1881 | A.P. Schrijvers (waagmeester) - F.X.H. Schrijvers (candidaat-notaris) |
1910 | Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen - H.H.H. Schrijvers (waagmeester) |
1928 | Kantoor en Garage 'Citroën' |
1943 | Brenninkmeijer (C. en A.) - F.H. Grappenhaus (inkooper C. en A.) |
5211 JS 1..17 5211 JT 2..42
2001 |
AanwijzingDe Markt en de Pensmarkt zijn door het college aangewezen tot gemeentelijk archeologisch monument.
B&W Besluitenlijst 30 oktober 2001
|
1906 : 18..36 (Mosmans) 1909 : rechts 1..15, links 2 ..40 1995 : rechts 1..17, links 2a..40 (Huisnummerkaart G17) 2004 : rechts 1..17, links 2 ..42 (postcodes)
No 2 Wijk A (komend van de Minderbroederstraat) | ||||||
Penschmarkt | ||||||
184 | 9 | Bichelaar, Catharina J. van den | Winkelierster | 56 | Rooms | Den Bosch |
185 | 3 | Bemden, Maria Geertruj v.d. | Winkelierster in goud en zilver | 75 | Rooms | Den Bosch |
187 | 10 | Raricks, Adriana Jozephina | Koopvrouw | 44 | Rooms | Den Bosch |
188 | 4 | Hartleib, Nicolaas Jozephus | Schrijnwerker | 38 | Rooms | Fiest Dep. de Serve |
189 | 3 | Hemmen, Hendrika van | Koekbakster | 46 | Rooms | Maas Bommel |
190 | 4 | Luberti, Augustini Abraham | Predikant | 39 | Gereformeerd | Haarlem |
191 | 11 | Coppens, Johannus Hendrikus | Boekdrukker | 36 | Rooms | Den Bosch |
192 | 12 | Duuren, Johan Caspar | Koffiehuishouder | 50 | Rooms | Heusden |
No 3 Wijk A | ||||||
193 | 4 | Jansen, Peertrini | Koffiehuis- en logementhoudster | 51 | Rooms | Boxmeer |
194 | 6 | Leeuw, Anna Maria Francisca | Koopvrouw | 59 | Rooms | Den Bosch |
195 | 6 | Kroman, Johan Wilhelm | Zadelmaker | 36 | Rooms | Nijmegen |
196 | 8 | Dries, Johannes Benedictus van den | Winkelier | 31 | Rooms | Uden |
197 | 4 | Kuypers, Judocus | Goudsmid | 36 | Rooms | Den Bosch |
198 | 2 | Boons, Catharina Maria Ant. | Winkelierster | 32 | Rooms | Den Bosch |
199 | - | - | - | - | - | - |
200 | 9 | Mahie, Johan. Baptist | Koopman | 58 | Rooms | Den Bosch |
Hooge Steenweg | ||||||
No 3 Wijk A (komend van de Groote Markt) | ||||||
Penschmarkt | ||||||
244 | 5 | Krijne, Philip | Korendrager | 42 | Rooms | Den Bosch |
244 | 3 | Sterken, Franciscus Josephus | Slachter | 30 | Rooms | Den Bosch |
244 | 7 | Mulkens, Elisabeth | Slachster | 44 | Rooms | Maastricht |
245 | - | - | - | - | - | - |
246 | 12 | Coppens, Louisa | Huisvrouw | 36 | Rooms | Den Bosch |
247 | 7 | Coppens, Hermanus | Slachter | 58 | Rooms | Den Bosch |
248 | 3 | Gilles, Johannes Theodorus | Slachter | 48 | Rooms | Hasselt |
249 | - | - | - | - | - | - |
250 | 10 | Stoks, Arnoldus | Winkelier | 31 | Rooms | Den Bosch |
251 | 5 | Hamelton, Jacobus | Timmermansknecht | 24 | Rooms | Den Bosch |
Groote Markt |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 59
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 275-278
J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 24
F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 83, 87, 105, 107, 116, 176, 286, 360, 373, 382, 389
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 73
Kees Spierings, Wij waren nog stadje (1966) XI, XIV
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 48, 262, 264