afb. Ed Hupkens, 5 april 2010
Het Paradijsstraatje is een zijsteegje van de Verwersstraat, tussen de nummers 53 en 55. Volgens Van Dale betekent het paradijs: 'De verblijfplaats van het eerste mensenpaar, de hof van Eden'. De 'Dikke' vervolgt: (figuurlijk) 'Een verblijfplaats van uitzonderlijke bekoorlijkheid en lieflijkheid'. Volgens het woordenboek heeft 'paradijs' bouwkundig nog de betekenis van een voorportaal of van een hof voor of opzij van een kerk, soms kerkhof. Verder is een paradijs het synoniem van een engelenbak: de bovenste rij zitplaatsen, de hoogste en goedkoopste rang in een schouwburg. In veldnamen komt Paradijs (naast Hemel en Hemelrijk) wel eens voor als naam van een bijzonder vruchtbaar perceel, of juist ironisch bedoeld, van uitermate slechte grond (M. Schönfeld, Veldnamen in Nederland, 1950). In 's-Hertogenbosch komt Paradijs als huisnaam regelmatig voor. Panden aan de Markt, Schapenmarkt en Orthenstraat hebben deze naam gedragen. Tegenwoordig loopt het Paradijsstraatje dood op een voormalig transformatorhuisje, dat gebouwd is op een toog van de Verwersstroom. Vroeger liep het Paradijsstraatje nog verder door met een uitloper naar links. Achter het straatje lag in de middeleeuwen het bogardenklooster (1309 - 1588), in 1613 kochten de jezuïeten het complex en bouwden er hun jezuïetenklooster, later kwam daar het Gouvernementspaleis, nu staat het Noordbrabants Museum er. Het kan zijn dat de naam Paradijsstraatje gebruikt is als toepassing van 'voorportaal van een kerk/klooster'. Bijna aan het einde van het straatje is een zijsteegje, dat afgesloten is met een houten spijlenpoort. Er hangt een particulier straatnaambordje: H vd Bouhuysensteeg Geestelijk Vader. |
1928 | J.A. Vorstenbosch |
1928 | A.F.E. Lefel |
1943 | A. van Hoek (koopman) - A. Huiskes (koopman) |
1928 | J. van der Donk - wed. E. Klop - B.M.E. Kragt |
1943 | P.J. van den Hout - J.J.A. Kusters (koopman) |
5211 HZ 1.. 1 5211 HT 10..10
1909 : aan één zijde bebouwd 1..4