afb. Carel Frederik Cordes
Oorspronkelijk behoorde het terrein tot het perceel 'De Pepers'. De 16de eeuwse geschiedschrijver Molius zegt dat er een heuvel geweest is waar recht gesproken werd voor niet-poirters en waar ook de galg stond. Later werd hier het Groot Begijnhof opgericht. Blijkens de oudste oorkonde (6 juli 1274) stond het er in dat jaar al, misschien zelfs vroeger. | 40 |
Van oudsher droeg de straat, welke thans nog de Peperstraat heet, dien naam, welke in de Latijnsche Schepenakten van den Bosch vertaald werd in dien van vicus piperis.
Zij zal dezen naam gekregen hebben van de landerijen, welke daaraan gelegen waren vóór en aleer er huizen op gebouwd werden en die de Pepers genoemd plachten te worden, eene benaming, die men nog hier en daar aan perceelen gegeven vindt en die wel tot oorzaak zal hebben, dat ook in andere plaatsen van ons land aan straten of wegen de naam van de Peperstraat gegeven is.
Het open plein, dat thans aan de Bossche Peperstraat ligt, was bij den oorsprong van 's Hertogenbosch ook eene opene plaats; zij diende toen tot galgeveld, zooals blijkt uit het volgende, dat Molius daarover in zijne Kronijk mededeelt: nam a parte templi (de St Janskerk n.l.) meridionali, nunc in vico piperis nuncupata, quae magis elevatior ac permeabilis fuit, fere in eodem loco, ubi Begginarum hortus cernitur, olim Calvariae locus sive reorum palibalum sletit: verum hoc ante novae urbis conditionem fuit.
Later werd van deze opene plaats het stuk, dat tusschen de St. Janskerk en het Begijnhof lag en over welk gedeelte nu de straat loopt, die tusschen de Kerkstraat en de Choorstraat ligt, gevoegd bij het kerkhof der St. Janskerk, wat van Heurn Beschrijving als volgt verhaalt; „in het jaar 1452
| 391 |
werd het kerkhof ten Zuiden der St. Janskerk volgens eene vergunning des Bisschops van Luik vergroot en door een muur van de straaten afgescheiden; na het overgaan der stad (in 1629) werd er tusschen die kerk en den Begijnhof een straat gemaakt, die van de Koorstraat tot aan de Kerkstraat loopt"; waarna van Heurn over dit kerkhof nog schreef: „het schijnd my toe, dat het kerkhof oudtyds vry grooter geweest zy (dan thans) en dat er van tijd tot tijd stukjes afgenoomen zijn en het komt my meer als waarschynelijk voor, dat alle de huisen, die ten Oosten van de Torenstraat en van daar ten Zuiden van de Hinthamerstraat tot aan het wagthuis (tegen) over het huis van den Kommandeur staan, op den grond des Kerkhofs getimmerd zijn; ik gronde myne gissinge hierop, omdat alle die huisen voorheen de Kerk toebehoorden, welken om de kosten van het nieuwe oxaal te vinden in het jaar 1611 of daaromtrent verkogt zyn." Dat van Heurn waarheid sprak, waar hij zeide, dat de door hem bedoelde huizen op een deel van het kerkhof der St. Janskerk staan, is hieruit gebleken, dat toen eenige jaren geleden de huizen werden afgebroken, op wier erven thans de parochiale meisjesschool in de Torenstraat staat, vele menschelijke geraamten uit die erven te voorschijn zijn gekomen en dit eveneens in 1912 het geval was, toen een beerput werd gemaakt in het plein, dat tusschen gezegde school en de O.L.V. kapel ligt. Dat het ook waar is, dat van een deel van het kerkhof der St. Janskerk de straat tusschen de Kerk- en de Choorstraat gemaakt is, is hieruit gebleken, dat toen langs die straat op de tegenwoordige Paradeplaats boomen geplant werden, eveneens vele menschelijke geraamten opgegraven zijn. Niet juist is evenwel het beweren van Van Heurn, dat laatstbedoelde straat na de overgave van den Bosch in 1629 zoude gemaakt zijn, omdat o.a. uit de na te melden Schepenakte van 1733 volgt, dat zij in laatstgezegd jaar nog niet bestond.
Tusschen die laatstbedoelde straat en de tegenwoordige Weesstraat werd in het jaar 1274, volgens anderen in 1280,
| 392 |
het Groot Begijnhof gebouwd, dat niet alleen besloeg de tegenwoordige Paradeplaats, maar ook de plaats, waarop thans staan de huizen, die zich bevinden ten Zuiden der tegenwoordige pastorie van St. Jan, de stallen der Veldartillerie en de huizen, die staan aan de Oostzijde der Triniteitstraat. De hoofdingang van het Groot Begijnhof was aan den kant der St. Janskerk, waarschijnlijk tusschen die kerk en hare tegenwoordige pastorie, want ongeveer daar ter plaatse stond oudtijds eene poort; de andere ingang, welken dit Begijnhof had, zal zich bevonden hebben schuins tegenover de Lange Putstraat, daar toch oudtijds aan, het begin der Weesstraat tusschen het Begijnhof en het hoekhuis, dat zich bevindt aan die straat en de Peperstraat, stond eene poort, die afgebroken werd, toen in 1640 de Weesstraat werd aangelegd 1); deze poort gaf tevens toegang tot het klooster der Cellebroeders, op het erf waarvan thans het Weeshuis staat, dat in het jaar 1576 door de Regeering der stad den Bosch voor hare weezen werd opgericht en nu het Gereformeerd Burgerweeshuis is.
Het Groot Begijnhof was verdeeld in het eigenlijk Hof, waarop de welgestelde Begijnen woonden en de Groote en de Kleine Infirmerie, waarin de arme Begijnen hare huisvesting vonden. Volgens Foppens Historia Episc. Sylvad. p. 309 waren er wel eens 300 Begijnen in dit Hof 2). Zij hadden eene eigene kerk, welke aan den H. Nicolaus was toegewijd; deze schijnt gestaan te hebben ongeveer in het midden der tegenwoordige Paradeplaats.
Met de overgave van den Bosch in 1629 was ook het lot van het Groot Begijnhof beslist 3); er werd toen toch be-
| 393 |
paald, dat het moest ophouden te bestaan wanneer de laatste van deszelfs Begijnen zoude overleden zijn; dit geschiedde in 1675; te voren waren reeds verscheidene huisjes van dit Hof, doordien zij door den dood der Begijnen ledig waren geworden, door de Regeering van den Bosch aan hare bestemming onttrokken en tot verschillende doeleinden verhuurd. Hoewel er na 1629 nog Begijnen op het Groot Begijnhof waren overgebleven, schijnt sedert dat jaar in hare kerk niet meer de Katholieke godsdienst te zijn uitgeoefend, behoudens, dat zij in 1672 voor dien godsdienst werd ingericht ten behoeve van de vele Katholieken, welke destijds tot het garnizoen van den Bosch behoorden 4); in de reeds meermalen aangehaalde en nog niet uitgegeven Bossche Kronijk staat dit volgenderwijze vermeld: „In 1672 's maendaegs in de Bosch kermisweek is den oversten Schellart met 2300 hoogduytse soldaten door St. Janspoort in den Bos gecomen ende sy deden haeren publiecke roomsen godsdienst soo met luyen als andersints in de kerck op den grooten bagijnhoff”; dit duurde tot het jaar 1673, toen het regiment van Schellard, waarin die Katholieke militairen dienden, uit den Bosch trok 5). Vóór 1671 had de Engelsche gemeente deze kerk een tijdlang in gebruik gehad, welke gemeente hoofdzakelijk bestond uit Engelsche militairen, die ook in den Bosch in garnizoen lagen; de Begijnenkerk bleef eene Anglicaansche kerk tot laatstgezegd jaar, als wanneer zij werd ingericht tot gehoorzaal der Bossche Illustre school, waartoe zij op den 5 Januari 1672 door Christophorus de Cock van Kerkwijk, hoogleeraar in de geneeskunde aan die school, plechtig werd ingewijd. Na, als gezegd, een jaar lang ingericht te zijn geweest tot Katholieke garnizoenskerk, werd deze kerk weder gehoorzaal der Illustre school, wat zij bleef tot dat zij instortte, hetgeen omstreeks 1701 zal zijn geschied 6), omdat in dat jaar de Raad van State
| 394 |
last gaf om de bouwstoffen der ingestorte Begijnenkerk van den Bosch te verkoopen en weg te ruimen. Toen in 1675 de laatste Begijn van het Groot Begijnhof was komen te overlijden, ontstonden er hevige twisten tusschen den Raad van State en de Regeering der stad den Bosch over den eigendom der gebouwen, waaruit dat Hof bestond; zij werden eerst in 1721 beëindigd en wel in dier voege, dat bepaald werd, dat de Staat eigenaar zou worden van de terreinen, waarop thans de stallen der Veldartillerie staan en de stad den Bosch eigenares zoude blijven van de overige gronden en gebouwen, waaruit het Begijnhof bestond, mits aan den Staat 's jaarlijks uitkeerende 2/3 van de inkomsten van dat Hof, gerekend over de laatste 16 jaren; nadat dit alzoo was overeengekomen gaf de Raad van State jaarlijks van dit 2/3 fl 132 aan het Bossche Geefhuis totdat dit in 1764 van den Raad van State het recht van den Staat op die 2/3 kocht; de Regeering van den Bosch schonk later en wel in 1810 aan datzelfde Geefhuis haar 1/3 in gezegde inkomsten, die zij tot dusverre besteed had tot het snoeien der boomen en het met klinkers bestraten van de Paradeplaats.
Na de overeenkomst van 1721 werden in 1741 en volgende jaren door den Raad van State op het 's Lands gedeelte van het Begijnhof de tegenwoordige stallen der Veldartillerie gebouwd in de plaats van de twee houten paardenstallen, welke dat College aldaar in 1701 had doen zetten, terwijl de Regeering van den Bosch in 1749 de haar toegekende gebouwen van het Begijnhof, met uitzondering van deszelfs pastoorshuis, deed sloopen en het daardoor vrijgekomen terrein deed inrichten tot eene paradeplaats voor het garnizoen; zij deed ze, als reeds gezegd, met klinkers bestraten en voorts met steenen paaltjes afzetten; ook deed zij er eenige jaren later boomen op planten 7); te voren had de Markt tot paradeplaats gediend.
| 395 |
Het Pastoorshuis van het Groot Begijnhof, dat zich bevond nabij den Noord- Westelijken hoek van de Paradeplaats, verkocht de Regeering der stad den Bosch met een inspringend hoekperceel den 23 December 1723 (Reg. n°. 541 f. 127) aan Johan van Proijen, notaris en klerk ter secretarie aldaar 8); deze vergrootte het erf van dat huis door op 6 Maart 1725 (Reg. n°. 541 f. 388 vso) van den Rentmeester der goederen van de St. Janskerk aan te koopen: a. een geerhoek, behoorende tot het kerkhof van die kerk en loopende ten N. van zijn gezegd huis tot aan na te melden huisje, alsmede door op 7 Mei 1728 van gezegden rentmeester en van de stad den Bosch aan te koopen den grond of erf van een huisje, staande op dat kerkhof ten Oosten van zijn voormeld huis; b. een ander stuk erf, behoord hebbende tot het Groot Begijnhof.
Johan van Proyen transporteerde het Pastoorshuis met hetgeen hij, als gezegd, er bij had gekocht den 23 Januari 1730 aan zijnen zoon Egmond van Proijen, ook notaris te den Bosch; waarschijnlijk was het toen al reeds verbouwd, omdat in na te melden akte van 1733 vermeld wordt, dat hij het huis, zooals het, blijkens hetgeen hierna volgt, in die akte werd omschreven, aan zijnen zoon had overgedragen. Zoowel deze als de curator over den boedel zijns vaders verkochten 17 November 1733 (Reg. n°. 546 f. 241) het Pastoorshuis aan Jacob Wolters, Protestantsch kanonik te Utrecht en wonende te den Bosch; het werd alstoen omschreven als: een groote, schone, moderne en wel doortimmerde huysinge, staande op den hoek van het Begijnhof aan de Peperstraat en begrensd ten Z. en O. door dat Hof, ten N. door het St. Janskerkhof en ten W. door de Peperstraat. Jacob Wolters vergrootte het erf van dat huis nog door 12 Juni 1734 van de stad den Bosch daarbij aan te koopen eene ledige plaats op het Begijnhof, begrensd ten W. door zijn huis, ten O. door een paaltje, ten Z. door zijn erf en ten N. door den muur, die het Begijnhof van het St. Jans-
| 396 |
kerkhof afscheidt. Uit deze laatste grenscheiding vooral blijkt duidelijk, dat in 1734 nog niet de straat bestond, welke thans tusschen het St. Janskerhof en de Paradeplaats loopt. Jacoba Vermeulen, de weduwe van genoemde Wolters, verkocht het Pastoorshuis van het Groot Begijnhof met bijbehoorend erf den 10 December 1748 (Reg. n°. 564 f. 339 vso) aan Isaacq Bopp, notaris en procureur te den Bosch; deze liet het na aan zijne dochter Roelandina Honesta Bopp, die het 30 Mei 1795 verkocht aan Johan Kremer, kapitein te den Bosch; het werd toen omschreven als: huis met erf, gewezen stal en tuin, staande aan de Peperstraat op den hoek van den Grooten Begijnhof of Paradeplaats. Later, toen de St. Janskerk weder in handen der Katholieken was gekomen, diende het tot woning van den rector en pastoor dier kerk, totdat zij in 1856 hare tegenwoordige pastorie in de Choorstraat bekwam; alstoen is dit huis, dat een gebouw zonder verdieping was, gesloopt en het terrein, waarop het stond, aan de gemeente den Bosch gekomen onder voorwaarde, dat zij op de Paradeplaats, waaraan dat terrein werd toegevoegd, geene tenten zou laten opslaan, waarin openbare vermakelijkheden plaats hebben. Blijkens Schutjes IV p. 371 vond men bij het sloopen van dat huis eenige doodsbeenderen, waaruit is af te leiden, dat het gebouwd was op een gedeelte van het voormalig St. Janskerkhof.
| 397 |
Noten | |
1. | Zooals uit J.C.A. Hezenmans 's Hertogenbosch p. 251 blijkt had het Groot Begijnhof toen nog meer poorten dan de door mij vermelde. Over deze poorten zie men verder G. Coeverincx Analecta II p 56. |
2. | Id St. Hanewinkel Gesch. en Aardrijksk. Beschrijving der Stad en Meierij van den Bosch p. 239 noot h.h.h. |
3. | Men zie deszelfs lotgevallen tusschen 1629 en 1675 bij J.C.A. Hezenmans 's Hertogenbosch p. 45. 97, 126, 147, 251, 322, 323 en 345. |
4. | Van Heurn Historie III p. 181. |
5. | Heurn l.c. p. 223. |
6. | Men zie hierover nog J.C.A. Hezenmans 's Hertogenbosch 1629—1798 p. 345. |
7. | Van Heurn Historie IV p 127 en 128 en St. Hanewinbel Gesch. ep Aardrijkskundige Beschr. der stad en Meierij van den Bosch p. 239. |
8. | Zijne vrouw was Maria Magdalena Ousten. |
Een begijnhof, een paradeplaats, een parkeerterrein, een speelplek, de Parade is in de loop der tijd op verschillende manieren gebruikt. In het begin van de volgende eeuw krijgt het plein een nieuwe functie. Het gebied aan de voet van de machtige Sint-Janskathedraal staat midden in de discussie. Wat moet er in de toekomst met de Parade gebeuren? De eerste ideeën worden al ingediend, pas in het volgende millennium zullen de veranderingen daadwerkelijk plaatsvinden. Omstreeks 1380 werd begonnen met de bouw van de gotische Sint-Jan. Daartoe diende een bestaand begijnhof te worden verplaatst. Dat gebeurde en de vrome vrouwen kregen een nieuwe huisvesting, ondermeer op het huidige Parade-terrein. In werkelijkheid was het begijnhof groter. In de bloeitijd woonden er zo'n driehonderd vrouwen in een soort ex-territoriaal gebiedje. Dat was ommuurd en kende een eigen kapel, en er woonden ook kluizenaressen. Tweeëneenhalve eeuw, was het begijnhof er gevestigd, toen in 1629 Frederik Hendrik de stad veroverde. In de capitulatievoorwaarden was opgenomen, dat het begijnhof mocht blijven bestaan, maar dat er geen nieuwe begijntjes mochten komen. Uiteindelijk verdwenen de inwoners en daarmee het begijnhof. In 1675 stierf de laatste Bossche begijn. Intussen hadden de leeggekomen huisjes andere bestemmingen gekregen. In de kapel was bijvoorbeeld de grote gehoorzaal van de Illustre School gevestigd. Maar het geheel werd verwaarloosd en er ontstonden onenigheden tussen de stad en het Rijk over het eigendomsrecht van het voormalige begijnhof. Huisjes werden onbewoonbaar en in 1701 stortte de voormalige begijnhofkerk in. Pas in 1721 zou er een overeenstemming bereikt worden over de eigendommen. Op het oostelijk deel van het begijnhof - waarvan het Rijk eigenaar werd - werden in 1741 stallen gebouwd. De bebouwing van het westelijk deel verdween en de leeggekomen ruimte werd ingericht als paradeplaats voor militairen. Vanaf dat jaar, 1749. kwam de naam Parade of Paradeplaats in zwang. Slechts één gebouw stond er nog op de Parade: de woning van de pastoor van het begijnhof, waar de geestelijke van de St.-Jansparochie woonde. Anderhalve eeuw maakten de militairen gebruik van de Parade: dagelijks marcheerden zij er voor hun meerderen en oefenden er met de paarden. Omstreeks 1900 verdwenen de meeste militairen uit het stadsbeeld. Den Bosch was geen vestingstad meer en moderne kazernes werden in de buitengebieden gebouwd. De stallen aan de Parade werden in 1934 afgebroken. De pastoorswoning was in 1856 verdwenen, toen de nieuwe pastorie aan de Choorstraat in gebruik werd genomen. Het werd een ideaal speelterrein voor de Bossche jeugd, maar het was er verboden te voetballen. Zodra een Bossche agent zijn gezicht vertoonde, hield het balspel op, want dan dreigde confiscatie van de bal. De bodem van de Parade was een soort steenslag. In de jaren zestig werd de Parade in eensklaps drastisch aangepakt: de bomen werden omgehakt en het geplaveide plein werd ingericht tot parkeerplaats, waar de Heilige Koe de boventoon voert. Maar de laatste jaren is men gelukkig tot het inzicht gekomen dat auto's uit de binnenstad geweerd dienen te worden en de Parade dus autovrij wordt. Ideeën voor een invulling van het plein worden nu regelmatig gelanceerd. Maar volgens planning zal de aanpak van de Parade pas in 2001 en 2002 plaatsvinden. |
In de middeleeuwen kende Den Bosch geen Parade. Het plein was een druk Begijnhof waar in de middeleeuwen honderden, begijntjes hun rustige leven leidden. Een paradeplaats vol rumoerige militairen was het in de 18e en 19e eeuw. In de jaren dertig verdwenen de kazernes met soldaten uit de Bossche binnenstad. De rust keerde terug op het plein. Een rust die ruim dertig jaar duurde, tot de jaren zestig. Op de foto, die rond de eeuwwisseling gemaakt moet zijn, zien we uiterst rechts nog een huis. Dat had er eigenlijk niet moeten staan volgens het Bossche kerkbestuur van omstreeks 1500. Want die hele westwand van de Torenstraat had men juist aangekocht. Er werd toen druk gewerkt aan de Sint-Jan en het was de bedoeling om het schip van de kerk zó uit te bereiden dat hier de twee nieuwe grote westtorens gebouwd zouden worden. Echter, de economie van de stad liep in het begin van de 16e eeuw sterk achteruit en de bouwplannen werden niet gerealiseerd. In plaats daarvan kreeg de romaanse, van bakstenen gebouwde toren een gotisch bovenstuk. De kerk verkocht later haar bezittingen en thans wordt de hoek Torenstraat-Kerkstraat ingenomen door een bank. De Kerkstraat overstekend vanuit de Torenstraat kwam men in 1900 direct in de Peperstraat. Rustige huizen kenmerkten deze westelijke wand van het plein. In 1954 vestigde zich café De Bonte Os op de hoek Kerkstraat-Parade. Dit café, dat later omgedoopt zou worden in het Hart van Brabant, kreeg in 1961 gezelschap van 't Pumpke. Maar er veranderde meer, véél meer. De gemeente nam de omgeving drastisch 'onder handen'. De bomen sneuvelden, de straat werd in oostelijke richtig verlegd en de stoep aan de westzijde van de Parade werd flink verbreed. Deze werd door het steeds groeiende aantal cafés in gebruik genomen als terras. Op verzoek van de café-eigenaren werden deze terrassen tenslotte veranderd in 'winter-terrassen', in feite een uitbreiding van het café zelf, want er verschenen opnieuw tafels en stoeltjes op de resterende stoepruimte. Zo veel zelfs, dat gewone passanten de verbrede stoep niet meer ongehinderd kunnen passeren. Dit deel van de Peperstraat, tussen Kerkstraat en Lange Putstraat, kreeg in 1967 een nieuwe straatnaam: Parade. Genoemd naar het grote plein. Het plein werd nu meer betrokken bij diverse activiteiten in de stad. Ondermeer Jazz in Duke Town, de Boulevard en het Bevrijdingsfestival zorgden voor leven op het plein, maar ook voor muziek. En als het plein niet als zodanig in gebruik is, dan vult de muziek uit de vele cafés de straat en het plein, dat dan vol met blik staat. De toekomst van het plein de Parade ligt ter discussie. Er zijn Bosschenaren die er een 'plein van stilte' van willen maken. Maar of de rust van 1900 ooit terugkeert? En zal de recht doorgaande straat Torenstraat - Parade - Peperstraat weer zijn oude loop terugkrijgen? We zullen het allemaal in de 21e eeuw wel zien hoe het afloopt. |
Deze week zal de Parade weer bevolkt gaan worden met de tenten en andere uitspanningen van De Boulevard. Dat is weer eens iets anders dan één groot parkeerterrein. We weten dat in tot ver in de zeventiende eeuw het Begijnhof op de Parade was gevestigd. Vervolgens werd het gehele plein ingericht tot een paradeplaats voor de vele militairen die in de garnizoensstad Den Bosch gehuisvest waren. Er verschenen bomen op het plein en er stond nog maar één gebouw op: de woning van de pastoor van de Sint-Jan. In het midden van de negentiende eeuw werd een nieuwe plebanie gebouwd in de Choorstraat en kon dit laatste gebouw afgebroken worden. Laatste gebouw? Nee, want tussen de bomen verscholen bevond zich aan het eind van de negentiende eeuw nog een politiepostje. Waarom dat er hier speciaal neergezet was? Wellicht om enige controle te houden op het plein. Want het was er bijvoorbeeld in het begin van de twintigste eeuw - toen de auto's nog geen bezit van de Parade genomen hadden - ten strengste verboden voor de jeugd om er te voetballen. Toch werd de Parade in die tijd wel eens als een 'stalling' gebruikt. Op de plaats waar zich thans het Theater aan de Parade bevindt, stonden eens de stallen van de cavalerie. Hier hadden paarden een onderdak gevonden en de door hen voort te trekken militaire wagens werden tussen de bomen neergezet. Het was een dagelijks ritueel deze paarden vanuit deze stallen hun tocht te laten maken door de Bossche omgeving. En daarbij werd er druk gewerkt: het leer en het koper moest glimmen. En natuurlijk moest er hooi en stro aangevoerd en mest afgevoerd worden. Een drukte van belang rond deze stallen. Na 1874 (de Vestingwet) vertrokken vele militairen instellingen uit Den Bosch. De stad had haar militaire betekenis verloren en bovendien was men tot het inzicht gekomen dat militaire kazernes beter ondergebracht konden worden in gemeenten met veel natuur (in te richten tot een militair oefenterrein) dan in de grotere steden. Er vond een militaire uittocht plaats, vooral in het tweede kwartaal van de twintigste eeuw. Enkel de Willem I Kazerne aan de Vlijmenseweg werd opnieuw gebouwd; vele andere militaire gebouwen kregen andere bestemmingen. Bijvoorbeeld de kazernes in de Tolbrugstraat, de Mortel, de Westwal en de Bethaniestraat. De manege aan de Hekellaan verloor haar oorspronkelijke functie. Ook de paarden verdwenen uit de stad. Dat was in 1934. En op die plek verscheen nieuwbouw. De Sociëteit Casino bezat aan de Papenhulst een eigen schouwburg die te klein geworden was. Toen aan de Parade gelegenheid bestond om daar een nieuwe schouwburg te bouwen, greep het bestuur deze gelegenheid met open armen aan. De uit Arnhem afkomstige architect C. Brück maakte de tekeningen en in 1935 - bij het 750-jarig bestaan van de stad - werd de nieuwe schouwburg geopend. Door de eigenaar, de Sociëteit Casino dus, werd Pierre Martens als beheerder aangesteld. Hij zou zich een grote naam verwerven door vele artiesten naar Den Bosch en naar het Casino te halen. Op 1 juli 1965 werd de gemeente voor 3,4 miljoen gulden eigenaar van de schouwburg. Pierre Martens bleef directeur, nu in gemeentedienst. Twee jaar later werd hij opgevolgd door Luc van Gent. Er werden plannen gemaakt voor het opknappen van het veertig jaar oude gebouw, maar toen deze kosten op bleven lopen besloot men tot nieuwbouw. Ben Kraaijenvanger uit Rotterdam werd als architect aangetrokken en in oktober 1976 werd het nieuwe Casino feestelijk geopend. Juli en augustus zijn niet de drukste maanden voor het Theater aan de Parade. Weliswaar worden er in deze vakantiemaanden films gedraaid, maar het theaterseizoen begint pas in september. Daarom is de komst van de Boulevard een welkome aanvulling voor het Bossche theaterpubliek in deze stille periode. |
Door het Bossche gemeentebestuur wordt De Parade hét Bossche Cultuurplein bij uitstek genoemd. Het merendeel van het jaar gaat dit helemaal niet op: het terrein is als een parkeerplaats voor auto's in gebruik. Soms wijken de auto's voor de cultuur, zoals de komende week. Dan kan iedereen weer genieten van de Boulevard. In 1913 zou er ook een grote kunstmanifestatie op de Parade moeten komen: de Nationale Tentoonstelling van Kerkelijke Kunst. Op donderdag 2 mei 1912 kwam er een groot gezelschap bijeen in een van de zalen van het Bossche stadhuis. Besproken werd een plan om te komen tot een grote tentoonstelling van kerkelijke kunst, met daaraan verbonden mysteriespelen en uitvoeringen van kerkelijke muziek, die in 1913 gehouden zou moeten worden. Omdat zoiets nog nooit vertoond was in het land, zou gerekend kunnen worden op subsidies van her rijk en de provincie, terwijl vanzelfsprekend ook de gemeente een financiële bijdrage zou leveren.
Omdat er in de stad geen geschikt gebouw te vinden was, stelde Dorus Hermsen voor om de Parade te herscheppen in een middeleeuws kloosterhof. Eén van de Bossche stadspoorten zou als voorbeeld dienen voor de entree, die bij de Kerkstraat gelegen was. Zo, in de directe omgeving van de Sint-Jan, zou een dergelijke manifestatie het best tot haar recht komen. Direct werden de plannen verder ontwikkeld. Architect A. Mulders uit Den Haag maakte een ontwerp voor een groot aantal tentoonstellingsgebouwen op De Parade, die het gehele plein in beslag zouden nemen. Het merendeel van deze gebouwen zou in hout worden uitgevoerd, terwijl de meest kostbare kunstwerken in een 'brandvrij gebouw' zouden komen te hangen.
Gaandeweg bleken de bovengenoemde plannen echter niet te kunnen doorgaan. De moderne kunst zou geen aandacht kunnen krijgen; slechts voorwerpen van vóór 1800 kregen een plaatsje. De tentoonstelling zou worden gehouden in de rijloods aan de Hekellaan, terwijl het mysteriespel 'Die Sevenste Bliscap' in het gebouw van de Sociëteit Casino aan de Papenhulst zou worden opgevoerd.
De tentoonstelling kreeg in de landelijke pers een goede recensie. Vele toeschouwers stonden versteld van de prachtige voorwerpen die in Den Bosch opgesteld waren. In de rijloods (de manege) had men delen van het dak van glas voorzien om een betere belichting te krijgen. Er was een protestants kerkje gebouwd en een middeleeuws koor. Ook de joodse voorwerpen en de kunstwerken afkomstig van de oud-katholieke kerk kregen een passende entourage.
Een hoogtepunt vormde het bezoek van koningin Wilhelmina op 14 juli. Samen met prins Hendrik bezocht zij de tentoonstelling en woonde zij een deel van het mysteriespel bij. Op die dag, 14 juli 1913, werden er filmopnamen gemaakt van dit koninklijk bezoek. Het zijn de oudst bekende filmbeelden van Den Bosch.
|
1776 |
Aan de Parade wordt een partikulier woonhuis gebouwd, dat later dienst zal di=oen als militair hospitaal en (nu nog) als Bisschoppelijk Paleis. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1855 |
Verdwijnen pastorij-huizinge op de Paradeplaats in september 1856. Bron: Verslag van den toestand der gemeente 's Hertogenbosch over 1855, blz 22 |
|
1903 |
De militaire stallen aan de Parade worden door brand verwoest. Zij waren aangestoken. Ze worden herbouwd en zullen in 1935 verdwijnen als op dezelfde plaats de schouwburg van de Societeit Casino wordt opgericht. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1967 | Pastorie Choorstraat 1 (zij-ingang) |
1980 | Verbouwd (berging van Parade 29) |
1881 | J. Roosenburg (med. doctor) |
1910 | F.L. Welsch Jr. |
1928 | A.M. Smits |
1943 | L. Goudsmit-Hoff en Zn's Ned. Behangselpapier Industrie - M. van Overbeek (wissellooper Incassob.) |
1967 | (Parade 29): Bedrijfsruimte |
1980 | (Parade 29): Verbouwd |
2008 | (Parade 29): Galerie Mark Peet Visser |
1865 | wed. P. Verhellouw (particuliere) |
1875 | Ant. Hagen (bierbrouwer) - H.A. Hagen (partikulier) - mr. H.F.T. van Schaeck (raadsheer in het gerechtshof te 's Hertogenbosch) |
1881 | mr. H.F.T. van Schaeck (raadsh. in het gerechtsh.) |
1908 | F.L. Welsch Jr. - F.L. Welsch (kantoor Staatsloterij) |
1910 | J.H. Makkink (kolonel, commandant 2e Reg Infant.) |
1928 | mr. Th.W.F.A. Mathon |
1943 | F.W.F. van Valderen (sierkunstschilder) |
1910 | F.L. Welsch (kantoor Staatsloterij) |
???? | Zij-ingang van Parade 2 |
1969 | Bedrijfsruimte (afd BSO okt 69) |
1865 | H.J.E. Utermark (zadelmak. bij het 4e reg. drag.) |
1908 | Artilleriestallen |
???? | Koetshuis |
???? | Keukeningang klooster Choorstraat 7 |
???? | Schouwburg Casino (zij-ingang café) |
???? | Schouwburg Casino (café) |
1910 | Artilleriestallen en Regimentsbureel 2e Regt. Infant. |
1928 | Militaire Geneesk. dienst |
1976 | Theater aan de Parade |
2008 | Balie Kring Vrienden |
???? | Schouwburg Casino (hoogspanningsruimte) |
???? | Schouwburg Casino (toneelingang) |
1945 | Casinogebouw (hoofdingang) |
1948 | Schouwburg 'Casino' |
1881 | wed. J.G. Roosenburg (partikuliere) |
1908 | S. Waisvisz (handelsreiziger) |
1910 | S. Waisvisz (handelsreiziger) |
1928 | J.H.F.M. van Muijen - mej. M.F. Wulms |
1943 | P.P. Hörmann (musicus) |
1946 | W. van Gelder (predikant) |
1865 | H. Krol (winkelier in manufacturen) |
1875 | N.A. Nierstras (ingenieur zuidooster-spoorweg) |
1881 | wed. C.H. van Dam (partikuliere) |
1908 | P. Kallenbach (muziekleeraar) |
1910 | P. Kallenbach (muziekleeraar) |
1928 | P. Kallenbach |
19?? | (Weesstraat 6 ben): Nutsspaarbank |
1865 | G.E. Drenth (vader in het Ned. Herv. weeshuis) |
1875 | H. Schreiner (hoofdonderwijzer) |
1881 | wed. G.E. Dreuth (moeder in het nederl. Herv. weeshuis) - D. Hendricus Idsinga (direct. in het geref. weesh.) |
1908 | M. Flohil (weesvader Ned. Herv. gem.) |
1910 | W.J.G. Vastenholt (weesvader Ned. Herv. gem.) |
1928 | wed. S. Bouwer - Protestantsch Weeshuis |
1948 | Protestants Weeshuis |
19?? | Stichting Jeugdwerk 'De Kolk' |
1928 | A.K.Chr. Suijling |
19?? | Kantoor Culturele Raad |
1865 | J. Voorbach (controleur van het kadaster) |
1875 | mr. J.P. van Blarkom (4e kl. Raadsheer in het provinciaal Gerechtshof van Noord-Brabant) |
1881 | mr. J.P. van Blarkom (4e kl. G.L.N., 4e kl. raadsheer in het grechtshof) |
1908 | G. de Leeuw van Enschot (smid) |
1910 | G. de Leeuw (goudsmid) |
1923 | Frederik A.L. Bruijstens (oud-hoofd eener school) |
1928 | wed. J.P.C.H. Gründing |
1962 | Frans van Valderen |
1943 | wed. C.M.J.A. van Heijst-van Bommel - L.M.J.F. Rouppe van der Voort (boomkw.) |
19?? | Kantoor Notaris D.W. van Niekerk |
2005 | (Parade 15): V & V Agents & Dealers in Fine Art |
1865 | mr. J. van der Houven van Anckeren (substituut griffier bij het provinciaal geregtshof) |
1875 | dr. F.B. Trossée (directeur der rijks kweekschool voor onderwijzers en schoolopziener) |
1881 | dr. F.B. Trosée (directeur der rijks kweekschool, voor onderwijzers en arrodisrements-schoolopziender) |
1908 | G.M. van Heijst - J.M.C. van Heijst - L.A.J.J.M. van Heijst |
1910 | G. van Heijst (ambt. b/h bestuur der godshuizen) - J.M.C. Heijst (particulier) - mr. L. van Heijst (advocaat en procureur) |
1923 | Gijsbrecht M. van Heijst (boekhouder godshuizen) - Joanna M.C. van Heijst (zonder) |
1928 | G.M. van Heijst - mej. J.M.C. van Heijst |
1943 | H.C.M. Rits (notaris) |
19?? | Algemene Bank Nederland N.V. |
19?? | Deze woning is aan hare bestemming van woonruimte onttrokken |
1799 | Hendrik van Oorschot |
1865 | G. van Lanschot (grondeigenaar) |
1875 | G. van Lanschot (grondeigenaar) - H. van Schevichaven (prov. ing. der waterst.) - L.H.F. van Schevichaven (assuradeur) |
1893 | G.L.H. van Lanschot |
1908 | Karel van Lanschot |
1910 | Karel van Lanschot |
1928 | K. van Lanschot |
1943 | K. van Lanschot (bankier) |
1967 | Kantoor Waterlijding Mij 'Oost Brabant' |
1769 | Gezusters Johanna Henrietta en Maria Anna de la Fosse |
1865 | wed. J.A. Rutten (gepension.) |
1875 | wed. J.A. Rutten (partikuliere) |
1881 | mr. A. van Rijckevorsel (advocaat en procureur) |
1908 | dr. A.L. Lamers |
1910 | dr. A.L. Lamers (oud-directeur R.H.B. school) |
1923 | Jakobus H.F. Bernsen (mede-directeur accountantskantoor) |
1928 | J.H.F. Bernsen - J.J. Nijst en Co. |
1943 | Nijst en Co. (accountantskantoor) |
19?? | (Vervallen): Vormt met 27 een geheel |
1341 | Matheus Nollekini Quab |
1402 | Henricus Roempot |
1502 | Johannes van Bladel |
1800 | Louis Hagelaar |
1822 | Louis Hagelaar |
1832 | wed. Louis Hagelaars (rentenierster) |
1865 | mr. P.M. Sopers (gemeente-ontvanger) |
1875 | wed. P.M. Sopers (partikulier) |
1881 | mej. M.J. Sopers (partikuliere) - mevr. wed. mr. P.M. Sopers (partikuliere) |
1908 | mr. P.J.V.M. Sopers (advocaat en procureur) |
1910 | mr. P.J.V.M. Sopers (advocaat en procureur) |
1928 | L.P.Ph. Stoltz - mr. C.J.H.M. van den Stoltz-Kieboom |
1943 | A.J.W. Schiefelbusch (Electro-Techn. Bureaux) - M.A.H. Schniermanni (reiziger) |
1973 | Veranderde bestemming (afd SOS mei 73) |
19?? | Bedrijfsruimte |
1865 | mr. J.C.F bar. d' Aulnis de Bourouil (procureur-generaal bij het geregtshof van Noordbrabant) |
1875 | mr. J.C.F bar. d' Aulnis de Bonrouill (prokureur-generaal bij het provinciaal gerechtshof van Noord-Brabant) |
1881 | R. de Ruijter (brievenbesteller) |
1908 | Kadaster en Hypotheken - wed. A.G. de Roock-Morelisse (concierge) |
1910 | Kadaster en Hypotheken - wed. A.G. de Roock-Morelisse (concierge) |
1928 | F.J. de Backere - Gebouw Kadaster |
1967 | Bisschoppelijk Museum en Administratiegebouw van het Bisdom 'Den Bosch' |
1985 | Secretariaat bisdom 's-Hertogenbosch |
1865 | msg. J. Zwijsen (L.k. aartsbisschop van Utrecht, huisprelaat van Z H paus Pius IX) |
1875 | M. van Rijsewijk (secretaris van het bisdom) - mgr. J. Zwijsen (G.O. aartsbisschop-bisschop van 's Bosch, huisprelaat van Z. H. Paus Pius IX) |
1881 | mgr. A. Godschalk (bisschop van 's-Hertogenbosch) - M. van Rijsewijk (secretaris van het bisdom) |
1910 | mgr. W. van de Ven (Bisschop van 's-Hertogenbosch) |
1928 | Mgr. A.F. Diepen |
1943 | M.C.C. Verheijen |
1948 | Bisschoppelijk Paleis |
19?? | Garage (bisschoppelijk paleis) |
1865 | B. ten Braake (r.c. priester, secretaris van het aartsbisdom) |
1875 | jhr. mr. C. Laman-Trip (recht. in de arrond. rechtb.) |
1908 | J.M. Kluijtmans (r.c. pr., secretaris van het Bisdom) - N.H.J. van Riel - Mgr. W. van de Ven (Bisschop van 's-Hertogenbosch) |
1910 | J.M. Kluijtmans (r.c. pr., secretaris van het Bisdom) - N.H.J. Riel (r.c. pr., secretaris van het Bisdom) |
1928 | W.P.A.M. Mutsaerts - Th.A.W. Schippers - M. van de Ven |
1943 | P.W.Th. Coolen (R.K. priester) |
1969 | Bedrijfsruimte (afdd BSO okt 69) |
1985 | Officialaat bisdom 's-Hertogenbosch |
1774 | Anthony van Hanswijk |
1865 | mr. H.C. Paijen (regter-commissaris bij de arrondissementsregtbank) |
1875 | A.E. Borzo (partikuliere) |
1881 | jhr. mr. F.X. Verheijen Sr. (vice-presedent in de arrondissements rechtbank) |
1908 | J.J.M.A. Mommers (kapitein infanterie) |
1910 | J.J.M.A. Mommers (gep. majoor der infanterie) |
1928 | J.J.M.A. Mommers - mej. E.A.M. Mommers |
1875 | wed. W. Liket (winkelierster in kruidenierswaren) - L. Stollenwerk (photograaf) |
1881 | A.E. Borzo (partikuliere) - G. Borzo (partikuliere) |
1910 | mevr. wed. Ummels |
1928 | mej. M.G.J.A.B. Ummels |
1943 | C. van Lieshout |
1969 | Bedrijfsruimte (afd BSO okt 69) |
1991 | hrn. Bosmans en van Beurden (Grand Café Silva Ducis) |
1875 | F.W.M. Coster (2e luitenant 2e regement hussaren) - wed. G. Sterk (partikuliere) |
1881 | E. Halewijn (wijnhandelaar) - L. Stollenwerk (phothograaf) |
1908 | C.F. Cordes (fotograaf en kunstschilder) |
1910 | C.F. Cordes (fotograaf en kunstschilder) |
1928 | mej. G.A. van Valkenhoef |
1943 | A.M.A.M. Floris (fröbelonderwijzer) - G. Floris (grossier in levensmiddelen) - P.L.M. Floris (handelsreiziger) - A.P.J. Verhees (banketbakker) |
1956 | wed. M.T. Floris-Corsten |
1967 | ? (café Brasserie Breda) |
1970 | Bedrijfsruimte (afd BSO okt 70) |
1991 | dhr. Lankhaar (eetcafé Brasserie) |
2022 | Café CinQ |
1865 | R.A. van Zuijlen (commies ter stads secretarie, archivarus der gemeente en secretaris der plaatselijke schoolcommissie) |
1908 | Joh. Cordes en Co. (rijwielhandel) |
1910 | C.F. Cordes (fotograaf en kunstschilder) |
1923 | Carel Frederik Cordes (photograaf) |
1928 | mej. W. Maréchal - J.C.M. Wetzer (coupeur) |
1943 | C.A.J.M. Wetzer (bedrijfsleider) - J.C.M. Wetzer (coupeur) |
1956 | J.C.M. Wetzer (coupeur) |
1991 | Addy de Backer (café Cordes) |
1865 | S.M.A. van de Wijnpersse (modiste) |
1875 | (Peperstraat A 136): T.H. Dirks (mr. timmerman) |
1875 | (Putstraat A 136): H.A. Dirks (mr. timmerman) |
1881 | (Peperstraat A 134): Cornelia Boelaars (in witte goederen en tailleuse) |
1908 | (Peperstraat A 134): P. Langenhuijsen (melkinrichting) |
1910 | P. Langenhuijsen (melkinrichting) |
1923 | Gerardus van de Gender (opperman) |
1928 | P. Langenhuijsen |
1943 | A. Teljeur (winkelier) |
1967 | Bar 't Pumpke |
1991 | dhr. Hans Bosmans (stadsherberg 't Pumpke) |
1881 | wed. C. Hoebens (partikulier) |
1908 | L. van Vugt |
1910 | L. van Vugt |
1928 | wed. L.A. van Hooft |
1943 | N.J. Langenhuijsen (houthandelaar) |
1875 | wed. J. Cikot (partikulier) |
1881 | J.L. Bolsius (oud-amanuensis bij het alg. armbest.) - dames van der Harten (partikuliere) |
1908 | H.J. Hendrickx (luit. kol. landweerdistrictscomm.) |
1910 | H.J. Hendrickx (luit. kol. comm. 44e landweerdistrict) |
1928 | W.G.A. Korte - J.H.A. Nuijts - H.P.A. Schroeders |
1943 | P.J.H.M. Hurkens (huisschilder) |
1963 | Aan bestemming als woonruimte onttrokken |
1991 | Ted v.d. Mortel (café de Parade) |
19?? | ? (café Prado) |
19?? | Gez. van Gent |
1928 | A. van den Wollenberg |
1943 | J.J. de Wit (caféhouder) |
1967 | Bedrijfsruimte en opslagplaats t.b.v. Hart van Brabant |
1991 | A. Manders (café Hart van Brabant) |
5211 KL 1..29 5211 KL 2..30
2001 |
Aanwijzing gemeentelijk archeologisch monumentHet college informeert de commissie Ruimtelijke Ordening, Openbare Ruimte en Openbare Werken over het besluit om de Parade aan te wijzen als gemeentelijk archeologisch monument. De reden daarvoor zijn de waardevolle overblijfselen onder de Parade.
B&W Besluitenlijst 13 maart 2001
|
|
2010 |
Herinrichting ParadeHet college gaat akkoord met het voorstel voor de herinrichting van de Parade. In het voorstel staat onder meer dat de herinrichting sober maar doelmatig zal zijn. De bomen blijven behouden en de natuurstenen keitjes worden hergebruikt.
B&W besluitenlijst dinsdag 9 november 2010
|
1909 : aan één zijde bebouwd 1..6
No 24 Wijk E (komend van de Triniteitstraat) | ||||||
Parade | ||||||
196 | 7 | Verhellouw, Jan | Gep. Architect | 67 | Gereformeerd | Waardenburg |
197 | - | - | - | - | - | - |
198 | - | - | - | - | - | - |
199 | - | - | - | - | - | - |
200 | - | - | - | - | - | - |
201 | - | - | - | - | - | - |
202 | - | - | - | - | - | - |
Lange Putstraat |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 455
F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 177, 290
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 13, 41
Kees Spierings, Wij waren nog stadje (1966) II
Varia Historica Brabantica III (1969) 188, 285, 286
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 44, 244
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 116
H.J. Zomerdijk, Het muziekleven in Noord-Brabant 1770-1850 LI (1981) 88-89, 93, 98-99
H.J. Zomerdijk, Het muziekleven in Noord-Brabant 1850-1914 LV (1982) 53