De straat Papenhulst dankt haar naam aan de vele 'papen' die zich hier en in de onmiddellijke omgeving in de middeleeuwen hadden gevestigd. Een paap is een ander woord voor geestelijke en dat was toentertijd zeker geen scheldwoord. Pas in de tijd van de Reformatie, de protestantse kerkhervorming in de zestiende eeuw, kreeg het begrip paap een negatieve connotatie. Vele aan het kapittel van de Sint-Janskerk verbonden kanunniken woonden in de Papenhulst. Zij bewaarden hun wijnvoorraad ook in deze straat, in de zogeheten Heerenkelder. Tussen dit pand en de Binnendieze bevond zich het uitgestrekte kloosterterrein van de clarissen, dat doorliep tot aan de Clarastraat. Deze nonnen kwamen in 1359 in 's-Hertogenbosch aan en verlieten in 1650 de stad. Begin vijftiende eeuw werden in de Papenhulst twee gasthuizen gesticht. In 1400 richtten Jan Moons en zijn vrouw Aleid een gasthuis op voor twaalf oude mannen. Adam van Mierde, deken van het door hem in 1366 opgerichte kapittel van de Sint-Janskerk, bestemde bij testament van 17 maart 1403 een woning tot verblijf voor dertien oude vrouwen. Beide gasthuizen bevonden zich vlakbij de Heerenkelder. In de vijftiende eeuw heeft de Papenhulst ook lange tijd Wevershuls geheten, vanwege het grote aantal wevers dat daar woonde en er hun ambacht uitoefende. In die tijd was de straat veel langer. Het huidige Nachtegaalslaantje en de Clarastraat maakten er ook deel van uit. Na 1629 moesten alle mannelijke geestelijken de stad verlaten, de in de volksmond gegroeide naam Papenhulst werd officieel. |
De straat Papenhulst dankt haar naam aan de vele 'papen' die zich hier en in de omgeving hadden gevestigd. Een paap is een ander woord voor geestelijke en dat was in de middeleeuwen zeker geen scheldwoord. Na het beleg en inname van de stad in 1629 moesten alle mannelijke geestelijken de stad verlaten. Opmerkelijk is dat 'de papen' in de twintigste eeuw zijn teruggekeerd in de Papenhulst. Aan de westzijde kwamen de scholen van de zusters van de Choorstraat (Congregatie van de Dochters van Maria en Jozef) tot grote bloei. Aan de oostzijde hadden de fraters van Tilburg een klooster (1928) en de broeders van Barmhartigheid van Joan de Deo beheerden een ziekenhuis (1914). Vlakbij de Judasbrug over de Binnendieze bevond zich het gebouw van de Sociëteit Casino. Naast de zaal van de Sociëteit aan de Papenhulst was het gebouw van de Rijksnormaalschool gevestigd. Dat was een rijksinstelling voor de opleiding van onderwijzers. Aan het einde van de 19e eeuw moest deze openbare school wijken (naar Nijmegen) voor de katholieke Bisschoppelijke Kweekschool. Kleuterschool, lagere school, ulo en kweekschool van de zusters van de Choorstraat hadden zich langzamerhand uitgebreid tot de gehele westzijde van de Papenhulst. De scholen zijn deels gesloopt om plaats te maken voor appartementen. Een gedenksteen in de westelijke gevelwand aan het begin van de Papenhulst herinnert aan het Joods Lyceum. Tussen 01-09-1941 en 07-04-1943 zijn ruim 100 leerlingen van 12 tot 16 jaar hier naar school gegaan, voordat zij werden weggevoerd naar concentratiekampen. |
De verbinding tusschen de Triniteitstraat, de Oude Dieze en den Wal kwam eerst in 1670 tot stand, hetgeen van Heurn in zijne Historie III p. 159 volgenderwijze mededeelt; „In het jaar 1670 werd op last des Raads van Staaten eenen toegang tot den wal en het veer aan den Grooten Hekel door het leggen eener brugge ten einde der straate de Oude Dieze gemaakt; om dit behoorlijk te verrigten was het nodig een oud Wagthuis, het Schryvershuisje en een bleekershuis af te breken en die elders te plaatsen.” In zijne Historie IV p. 63 deelt van Heurn over die brug nog mede: „In de maand Februari des jaars 1742, des avonds om zes uuren, storte de steene brug aan het einde der straat, de Oude Dieze genaamd, zonder dat er eenig ongeluk door geschiede, onverwagt in. In den beginne wist men hier van geene rede te geven, doch by het opruimen van de puin en het liggen van de grondslagen der nieuwe brug bevond men, dat de wellen, in den grond aldaar gevonden, de oorzaak deezer instorting waren; die brug werd in den volgenden zomer hersteld".
De nieuwe Casinotuin, welken men thans aan zijne linkerhand heeft, wanneer men, de voormalige Waterpoort de Groote Hekel rechts van zich latende, van af gezegde brug naar de Papenhulst gaat, was aanvankelijk eene bleek.
In 1574 behoorde die voor een deel aan Eeffe, dochter van Willem Raesz Peterszn en huisvrouw van Sebert Janszn; deze kocht den 14 December van dat jaar (Reg. n°. 224 f. 113) het overige van die bleek aan van hen, die daarin met zijne genoemde vrouw gerechtigd waren, zijnde: Maria, echtge-
| 492 |
noote van mr. Cornelis Helsemans en Hillegond, echtgenoote van Martinus Poelman, dochters van genoemden Raesz; Johanna, echtgenoote van Jan, zoon van Peter Servaeszn, dochter alsvoren, - (welke dochters tevens erfgenamen waren van Clara en Petronella, ook dochters van meergenoemden Raesz) - en de onmondige kinderen van Willem, zoon van denzelfde Raesz, welke kinderen tevens optraden als erfgenamen van Paulus, zoon alsvoren. Van genoemde echtelieden Sebert Janszn en Eeffe Raesz werd deze bleek geërfd door hunne dochter Geertruid van Ouwen, die haar 29 Augustus 1619, als wanneer zij reeds weduwe van Gerard van den Beempde was, verkocht (Reg. no. 320 f. 499) aan de voogden over Joan en Henrick, onmondige kinderen van Henrick Boudewijnszn van Nertingen en Elisabeth, de dochter van Henrick Wouterszn van Ravensteyn, (welke laatstgenoemde echtelieden ook nog eene dochter Maria hadden, die, zooals wij hiervoren op blz. 244 reeds zagen, huwde met mr. Johan Pelgrom de Bye, schepen van den Bosch). De bleek werd toen aldus omschreven: „Bleyckerye ofte zeeckere campen groeslants ende hutte daerop staende, mit allen den grachten etc, zoo deselve gelegen zijn tegensover den Grooten Bagijnhoff over het water aldaer vlietende, genoempt de Oude Diese, tusschen hetzelve water te lande ex uno ende tusschen zeeckeren hooghen dijck, streckende van Judasbrugge opten Papenhulst tot aen de stadtswalle aen d'andere zijde, streckende mitten eene eynde (om dat dryehoeckig leeght) aen de voirs. stadtswalle”.
Later behoorde deze bleek aan Rombout Rombouts, medicinae doctor en schepen te den Bosch, den zoon van Herman Rombouts Janszn, ook medicinae doctor en schepen aldaar en Christina Pelgrom de Bye, dochter van Albert Hermanszn en Anna Moel Willemsdr. Hij overleed kinderloos te den Bosch in 1644, waarna zijne erfgenamen 1) de bleek met
| 493 |
het daarop staand waschhuis en woning verkochten aan Jacomina en Maria van Vechel, aan de kinderen van Cornelis van Ingen en Theodora van Vechel 2), aan de echtelieden Anthony van Gent 3) en Hester van de Gevel, aan Jor. Frederik Touralion de Massin en aan Anthony van Kessel; zij bezaten ze nog in 1690; de erfgenamen van laatstgenoemde, zijnde zijne kinderen François van Kessel, Maria Catharina van Kessel, echtgenoote van Jacobus Frencken, Isabella van Kessel, echtgenoote van Lambertus van Balen, Maria Adriana van Kessel, echtgenoote van Augustinus van Ryckevorsel, Josina en Anna Catharina van Kessel, verkochten hun 1/6 deel daarin 15 Januari 1720 (Reg. n°. 539 f. 156 vso) aan François van Gent. Den 20 December 1735 (Reg. n°. 547 f 207) verkochten Jor. Johan Touralion de Massin, wonende te den Bosch, voor 1/6 en Anna Catharina van Ingen weduwe van Lambert Princen, ook wonende aldaar, voor het overige 5/6 aan de stad den Bosch gezegde bleek met het daarop staand huis en waschhuis, staande en gelegen, zooals het in de daarvan opgemaakte akte heet, langs den Wal aan de Oude Dieze en begrensd door: Oostwaarts den weg, loopende van de Papenhulst naar den Wal, Westwaarts den opgang van de Oude Dieze naar den Wal, Zuidwaarts den Wal en Noordwaarts de Dieze, en zijnde die bleek c.a. aangekomen: aan genoemden Touralion voor 1/6 uit de nalatenschappen zijner ouders bij scheiding met zijne zuster Henrietta Touralion de Massin 4), en aan genoemde weduwe voor 3/6 bij koop van Maria Egberta de Cocq wed. van François van Gent, geschied op den 2 Maart 1728 5), voor 2/6 bij erfenis van hare zuster Mechtildis van Ingen en voor
| 494 |
het overige bij scheiding en deeling met hare medeerfgenamen Cornelis, Theodoor en Maria Catharina van Ingen. De gemeente den Bosch maakte, nadat zij van die bleek eigenares was geworden, van een deel daarvan de stads vuilnisbelt 6), terwijl zij het overige daarvan als bleekerij verhuurde; dit duurde tot omstreeks het jaar 1867, als wanneer zij de bleek verkocht aan de Sociëteit Casino, die daarvan een theetuin maakte, wat zij nu nog is.
De toegang naar den Pettelaarschen weg, welke men thans nabij den ingang van dien tuin heeft, bestond een 40-tal jaren geleden nog niet; voor dien tijd kon men van uit de stad op dien weg niet anders komen dan met eene veerboot, die aan den Grooten hekel lag, wat echter een deel der Bosschenaren niet kon weerhouden naar de Pettelaar te gaan, zooals blijkt uit het volgende, dat St. Hanewinkel daarover mededeelde in zijne Reize door de Majorij van 's Bosch I p. 22: „Aan den Zuidkant der Stad buiten den Grooten Hekel plagt eertijds eene schans te liggen, de Pettelaar-schans genoemd 7), doch deeze is thans geslecht; iets verder dan die schans gelegen heeft, ligt eene herberg, nog de Pettelaar genoemd; derwaards wandelen op Zon- en Feestdagen veele Bosschenaars, doch van het geringste soort, welke hier dan op hunne wijze braaf vrolijk zijn.” Wat ten zijnen tijde waar was, is het nu nog, zoodat hij in dit opzicht in zijn gezegd werk niet heeft overdreven, zooals hij anders daarin gewoon was te doen.
Ging men over den Wal langs gezegde bleek door het Nachtigaalslaantje naar den Papenhulst dan kreeg men oud-
| 495 |
tijds aan zijne rechterhand ook eene bleek, die aanvankelijk eene weide van het Baselaarsklooster was, doch na de reductie van den Bosch in 1629 door den Staat evenals dat klooster zelf geconfisqueerd werd en daarop den 31 Augustus 1641 verkocht is geworden aan mr. Johan Gans en Frans Blom, welke laatste ze later alleen in eigendom kreeg, toen zij met elkander een deel der door hen gezamelijk gekochte kloostergoederen deelden. Van Frans Blom en zijne echtgenoote Maria Sprongh 8) werd deze bleek geërfd door hunne dochter Maria Blom, die de echtgenoote was van Adriaen Groenhooft, auditeurmilitair te den Bosch. Toen de nalatenschappen van deze laatste echtelieden in 1678 werden verdeeld, kreeg hunne dochter Maria Groenhooft ze voor haar aandeel (Reg. n°. 475 f. 54 vso); zij vermaakte ze aan haren man, den luitenant-kolonel Henry Graham, welke na haren dood hertrouwde met Egidia Adriana van Schoonhoven; toen ook hij was komen te overlijden, deelde laatstgenoemde vrouw af met de kinderen, die zij van hem had, en kreeg zij toen deze bleek voor haar deel; zij hertrouwde daarop met den luitenant-kolonel van der Vorst, waarna zij met dezen den 10 April 1717 (Reg. n°. 533 f. 27 vso) die bleek - welke nu gezegd werd te zijn huis, waschhuis en bleekerij, gelegen aan de Papenhulst tusschen de Dieze en den Wal, - verkocht aan Johanna Maria Jongbloet 9); deze verkocht ze weder aan Johan Willem baron Quadt van Wickerath en diens echtgenoote Anna Elisabeth Quadt van Lanscroon. Van laatstgenoemde echtelieden erfden deze bleek: voor de eene helft Joachim Reynhold baron van Glasenapp en zijne vrouw Anna Elisabeth Louisa van Hundt, heer en vrouw van den Holtmolen onder Tegelen en voor de andere helft de echtelieden Alexander Gijsbert baron van Tengnagel en Cornelia Maria de Virieu, | 496 |
heer en vrouw van Gellicum, alsmede de echtelieden Zeno Diederik Walraad baron van Tengnagel en Anna Helena Olmius, heer en vrouw van Hagen; beide laatstgenoemde paren echtelieden verkochten daarop 24 April 1750 (Reg. n°. 565 f. 247) hunne helft in deze bleek aan de beide eerstgenoemde echtelieden, die vervolgens den 15 December van datzelfde jaar (Reg. n°. 566 f. 16) de bleek weder verkochten aan Wijnand de Groot, burger van den Bosch. Thans staan op deze bleek de Rijks Hoogere Burgerschool, de Manege en het stedelijk Gymnasium, allen gebouwen van den laatsten tijd. | 497 |
Noten | |
1. | Wie zij waren zie men in Jhr. A. van der Does de Willebois Studiebeurzen IV p. 389 en vlgd. |
2. | Wie zij en de andere hier genoemde van Vechel's waren zie men in Taxandria I p. 178 en vlgd. en X p. 261. |
3. | Zijne grafzerk zie men in Dr. C.F. Xav. Smits de Grafzerken enz. blz. 5. |
4. | Hunne moeder was Josina Helena van Bethmeer, dochter van mr. Jan Simonszn en Henrica van Kessel, de dochter van Dirck en Hildegunda van Gerwen, welke laatstgenoemde echtelieden ook nog een zoon Andries van Kessel hadden, over wien men zie Dl. I blz. 290 |
5. | Reg. no. 554 f. 162. |
6. | Men zie hierover van Heurn Historie IV p. 127, waaruit nog blijkt, dat de stad den Bosch oudtijds buiten de Vuchterpoort eveneens eene stadsvuilnisbelt had. Ten tijde van van Heurn werd het schoonhouden der straten door de stad aan eenen aannemer verpacht, die daartoe moest hebben acht werklieden en acht vuilniskarren, elk bespannen met een paard. |
7. | In Reg. no. 351 f. 109 vso is sprake van een morgen lands, in 1625 geïncorporeerd «in het leggen en opmaken van het fort royael van Sinte Michiel omtrent de Kleine Pettelaer tot defensie van den Bosch.» |
8. | Zij kocht 21 Februari 1660 van Mayken weduwe van Gerard, zoon van Cornelis Danielszn van Colen het op deze bleek staand vringhuis met de daartoe behoorende gereedschappen (Reg. no. 419 f. 342). |
9. | Zij was de dochter van François Jongbloet, controleur der convooien en licenten te Zalt-Bommel en Sophia Tulleken, dochter van Rutger en Francina de Leeuw. |
Het is een van de Bossche Straten waar men niet zo vaak komt: de Papenhulst. In de vijftiende eeuw heette deze straat Wevershulst en tot 1629 woonden hier vele kanunniken en andere geestelijken. Tevens bevond zich hier, in de Herenkelder, hun wijnvoorraad. Na 1629 woonden zij hier niet meer, maar de in de volksmond gegroeide naam 'Papenhulst' werd officieel. Het huidige Nachtegaalslaantje behoorde er eveneens toe. Opmerkelijk is dat de geestelijkheid, 'de papen', teruggekeerd zijn in de Papenhulst in de twintigste eeuw. Aan de westzijde groeiden de scholen van de Zusters van de Choorstraat (De Congregatie der Dochters van Maria en Jozef) en aan de oostzijde hadden de Fraters van Tilburg een klooster (1928) en de Broeder van Barmhartigheid van Johannes de Deo een ziekenhuis (1914). Aan de oostzijde van de Papenhulst, vlak bij de Binnendieze, bevond zich het gebouw van de Sociëteit Casino (op de foto met de luifel). Deze Sociëteit organiseerde concerten en bals in een houten tent en vanaf 1853 in een stenen schouwburg. Nu konden er ook toneelvoorstellingen gegeven worden en werden ter financiering van het geheel grote carnavalsbals gehouden: de herleving van het Bossche carnaval. Hoewel de zaal inmiddels vergroot was, bleek zij in de twintigste eeuw te klein. De Sociëteit verhuisde daarom in 1935 naar een nieuwe ruimte aan de Parade, waar velen het Theater aan de Parade nog kennen als Het Casino. Naast de zaal van de Sociëteit bevond zich in de negentiende eeuw de Normaalschool. Dat was een rijksinstelling voor de opleiding van onderwijzers. Ondermeer de bekende zanger Orelio en de kunstenaar Antoon der Kinderen volgden hier na hun lagere school een vervolgopleiding. In het laatste decennium van de vorige eeuw ontstond een schoolstrijd in de stad, inzet van de gemeenteraadsverkiezingen. De vraag was: moest er een openbare, neutrale school komen voor de opleiding van onderwijzers, of een katholieke? De katholieken in de gemeenteraad wonnen: de Bisschoppelijke Kweekschool werd opgericht en de Normaalschool verhuisde naar Nijmegen. Vanuit de Choorstraat hadden de scholen zich inmiddels uitgebreid. De 'Zusters van de Choorstraat' hadden er een kleuterschool, een lagere school, een ulo en een opleiding voor onderwijzeressen. Langzamerhand hadden deze scholen zich uitgebreid tot de gehele oostzijde van de Papenhulst. De scholen zijn inmiddels verdwenen, opgegaan in een basisschool in Zuid, in het Sint-Janslyceum en in de Fontys-PABO. Tot voor kort maakte het Koning Willem I College nog gebruik van de lokalen. De gevelwand is sterk aan verandering onderhevig. Aan de zijde van de Binnendieze treft men garages aan, voor de in het klooster wonende religieuzen. De scholen zijn voor een deel gesloopt om plaats te maken voor appartementen. Slechts één historisch gebouw is blijven staan. Het is het pand waar gedurende enige tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog het Joods Lyceum was gevestigd. Hier werden alle joodse docenten en leerlingen uit de gehele provincie samengebracht om les te geven en onderwijs te krijgen. Velen van hen hebben de bevrijding niet meegemaakt. |
1881 | J. Schoonens (r.c. priester, rector in het klooster der Theresianen) |
1908 | J.F. Broekman (r.c. pr rector (der carmelietessen)) |
1923 | Jacobus W.J.M. van Beek (rector Theresianen) |
1928 | J.W.J.M. van Beek |
1943 | Ph.J.A. van Hout (rector) |
1865 | wed. P. van Wamel (warmoezenierster) |
1875 | C. Rooijackkers (warmoezenier) |
1881 | W.A. Akkermans (hovenier) - wed. C. Rooijackkers (warmoezenierster) |
1908 | A. Ackermans (hovenier) |
1910 | A. Ackermans (hovenier en veehouder) |
1943 | C.J. Arnold (onderwijzer) - A.C. van Boxtel (hoofdonderwijzer) - W.D.M. Brekelmans (onderwijzer) - C.Th.D. Brokken (onderwijzer) - H. van Gorp (leeraar) - M.A. Kok (frater-onderwijzer) - H.W. Mitrop (R.K. ordebroeder boekh. drukkerij) - J.D.A. Westerburger (hoofdonderwijzer) |
1948 | Fraterhuis (klooster) |
1965 | Fraters van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid |
1908 | Fr. van Houtert (pakknecht) |
1910 | Fr. van Houtert (pakknecht) |
1908 | M. Gerritse - Th. Gerritse (goudsmid) |
1910 | M. Gerritse - Th. Gerritse (goudsmid) |
1908 | W.J. Versluijs (kleermaker) |
1910 | W.J. Versluijs (kleermaker) |
1908 | Fr. van Eijk (pakhuisknecht) - E.A. Wetzer (naaister) |
1910 | Fr. van Eijk (pakhuisknecht) - E.A. Wetzer (naaister) |
1908 | J. van Balkom (mr. timmerman) |
1910 | J. van Balkom (mr. timmerman) |
1908 | A. en H. Kalfsvel (naaisters) - wed. W. Schonis |
1910 | A. en H. Kalfsvel - wed. C. Schonis |
1908 | W.F. Bolman (sigarenmaker) |
1910 | W.F. Bolman (sigarenmaker) |
1890 | Matheus Henricus Hemmink (kleermaker) - Dimphina Maria Kant |
1908 | P. Kreté (timmerman en aannemer) |
1910 | P. Kreté (timmerman en aannemer) |
1875 | L.M.H. Vermeulen (firma P.J. Vermeulen) zoutzieder en handelaar in zachte zeep |
1881 | L.M.H. Vermeulen (firma P.J. Vermeulen, zoutzieder en handelaar in zachte zeep) |
1908 | (Papenhulst F 94-94a): jhr. H.F.J.M. Verheijen (Secr. van het College van Regenten over de gevangenissen) - Firma P.J. Vermeulen (zoutziederij) |
1910 | jhr. H.F.J.M. Verheijen (Secr. van het college van Regenten over de gevangenissen) |
1910 | Firma P.J. Vermeulen (zoutziederij) |
1894 | wed. Arn. van Ravenstein |
1908 | J.H. Woerdes Jr. (concierge loge 'Edelmoedigheid') |
1910 | J.H. Woerdes Jr. (concierge loge 'Edelmoedigheid') |
1928 | J.F. Backers - J. Balk - J.C. van den Brand - Broeders v.d. H. Joannes d. Deo - J.H.J. Cramer - J.Th.C.W. Damen - J.W.H. Deckers - Th.A.G. van Delft - C.A.H.M. Driessen - F.P. Duijn - S. Duijn - J. de Galan - J.W.M. van Gent - J.G. van der Heijden - J.F. Knappstein - L. Knooft - G. van de Laar - W.C. van Loon - W. Maas - C.J. Mollenberg - M. Nieuwenhuizen - H. Roelofs - J. Smits - J.V.J. van der Steen - A.J.M. Steures - C. Ph. Weenink - G.H.L. Winkelhagen |
1943 | M.G. van Bokhoven (hovenier) - J.L. Creemers (kantoorbediende) - H. Heiligers - B.M. Hulkenberg (religieus ziekenverpl.) - A.J. Hurkmans (schoenmaker) - J. Kieft (bloemist) - G.J. Kraakman (huisknecht) - G. van de Laar - J.H. Maas (fruithandelaar) - H.W. Spierings (waskaarsenmaker) - G.J.M. Tielen (boekdrukker) - P. Vermue (fouragehandelaar) |
1948 | J. Balk (portier) - St. Joan de Deo |
1971 | Huisvesting Migranten |
1865 | J.G. Betz (predikant bij de Nederduitsche Hervormde gem., surnumerair der posterijon) - A. van Ravenstein (letterzetter) |
1875 | J. Ringeling (leeraar aan 's rijks H.B. School en schoolopziener) |
1881 | J. Ringeling (district schoolopziener) |
1908 | Raad van beroep ongevallenwet - A. Voets (concierge) |
1910 | Raad van beroep ongevallenwet - A. Voets (concierge) |
1908 | Broeders van Barmhartigh. van den H. Joannes de Deo - H.P. v.d. Sande (overste) |
1910 | Broeders van Barmhartigh. van den H. Joannes de Deo - H.P. v.d. Sande (overste) |
1865 | J. van Maaren (mr. timmerman) - P.J. de Zutter (gepensionneerd architect dezer gemeente) |
1875 | J. van Maaren (mr. timmerman en aannemer) |
1881 | J. van Maaren (mr. timmerman en aannemer) |
1908 | C. des Bouvrie Jr. (directeur telegraafkantoor) |
1910 | C. des Bouvrie Jr. (directeur telegraafkantoor) |
1865 | H. Klerks (agent van politie) |
1875 | wed. G. van Spijk (bleekster) |
1881 | wed. G. van Speijk (bleekster) |
1908 | L. van Veggel-Maas (wasch en strijkinrichting) |
1910 | L. van Veggel-Maas (wasch en strijkinrichting) |
1865 | P. Steenbekkers (koffijhuis en restauratiehouder) |
1875 | P.F. Steenbekkers (kastelijn in de societ. casino) |
1881 | P.A. Plenker (kastelein sociteit casino) |
1908 | Sociëteit Casino - P.C. Uphof (kastelein 'Casino') |
1910 | Sociëteit Casino - P.C. Uphof (kastelein 'Casino') |
1928 | Sociëteit Casino - W.F. Suijling |
1865 | M. Tijdgat (pianofabrijkant) |
1875 | P. de Hartog (sigarenfabriekant) |
1892 | Bestuur van de Societeit Casino |
1908 | J. van den Bogert (directeur rijksnormaalschool) - Rijksnormaalschool |
1910 | J. van den Bogert (directeur rijksnormaalschool) - Rijksnormaalschool |
1923 | Jonas van den Bogert (directeur rijks normaalschool) |
1928 | J. van den Bogert |
1910 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
1881 | J.J. Ras (tapper) - wed. M. Tijdgat en zoon (pianofabriekanten) |
1908 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
1910 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
1881 | L. van Vugt (concierge aan de R.H.B.S.) |
1908 | P.J. Derulle (overste der broeders) - St. Josephgesticht (arme mannen en jongens) |
1910 | P.J. Derulle (overste der broeders) - St.Josephgesticht (arme mannen en jongens) |
1865 | dr. C.R. Hermans (E.r. rector van het stedelijk gymnasium, schoolopziener) |
1875 | A.L. Lamers (directeur der rijks H.B. school) |
1881 | dr. A.L. Lamers (directeur der R.H.B.S.) |
1865 | mr. A.J. Korteweg (waarnemend rijks-advokaat en lid der provinciale staten) |
1875 | mr. A.J. Korteweg (rijks-advokaat) |
1881 | mr. A.J. Korteweg (rechter in de arr.-rechtbank) |
1908 | mr. H.J. van Leeuwen en S.W. Holleman (advocaten en procureurs) |
1910 | mr. H.J. van Leeuwen (raadsheer in het gerechtshof) |
1865 | H.J.W. Westenberg (kapitein-chef van den staf in de 1e militaire afdeeling) |
1875 | A. Tutein Nolthenius (luit.-kolonel, kommandant in het 7e genie-kommandement) |
1881 | mr. M.A. Eekhout (raadsh. in het gerechtshof) |
1908 | P.A. Neefs (mr. steenhouwer) - Zusterschool Choorstraat |
1865 | J. Borsten (adjunct-commies van den burgerlijken stand, assuradeur) |
1875 | P.J. van Bruggen (boekbinder) |
1881 | P.J. van Bruggen (mr. boekbinder) |
1865 | A. van Wijnbergen (mr. leidekker) |
1875 | J. van de Griendt (partikuliere) - A. Jansen (commies prov. griffie) |
1908 | H.J. Goossens (opzichter) |
1881 | wed. G.H. Schrandt (partikuliere) |
1875 | P.A. Neefs (mr. steenhouwer) |
1881 | P.A. Neefs (mr. steenhouwer) |
1901 | L.A. van Wely en Zonen (hout- en ivoordraaiers) |
1908 | L. van Welij (stoomhoutdraaierij) |
1865 | P.I. van Paeschen (organist der cathedrale kerk van St. Jan, muzijkonderwijzer) |
1875 | P.J. van Paesschen (organist der cathedrale kerk van St. Jan en muziekonderwijzer) |
1881 | P.J. van Paesschen (organist der cathedrale kerk van st. jan en muziekonderwijzer) |
1908 | J. Donhuizen (timmerman) - Kantoor van Zinnicq-Bergmenn |
1908 | wed. L.A. van den Abeelen-Maier |
1908 | J.B.H.B. Kuijpers (kunst en kerkschilder) - J.H. Kuijpers |
1865 | F. Kluijtmans (mr. huisschilder) |
1875 | F. Kluijtmans (mr. huisschilder) |
1881 | F. Kluijtmans (mr. huisschilder) |
1908 | A. van Gulick (huisschilder) |
1928 | I.C. Broekman - Pensionaat Concordia |
1943 | M.A.P.J. Oomens (R.K. Priester) - L.A.T. Rooijackers (rector) |
1865 | A.J. Boelaars (graveur en dentiste) - J.M. Boelaars (hulponderwijzer) |
1875 | A.J. Boelaars (graveur en dentiste) |
1881 | A.J. Boelaars (dentiste) - mr. E.H.J.H. van Zinnicq Bergmann (rijks advocaat en rechter plaatsvervanger) |
1908 | L. van Herwijnen (koekbakker) - Arn. Schadde |
1928 | Bijz. Meisjesschool |
1936 | R.K. Bewaarschool - R.K. L.O.-school - R.K. Naaischool |
1960 | R.K. Kleuterschool - R.K. Meisjesschool - R.K. U.L.O. school voor meisjes |
1975 | R.K. Bijzondere meisjesschool |
1865 | H.J. van Kempen (winkelier in kruidenierswaren en broodslijter) - wed. Peeters (waschster) |
1875 | J. van Alphen (partikulier) - H.J. van Kempen (winkelier in kruideniersw.) |
1881 | H.J. van Kempen (winkelier in kruidenierswaren) |
1908 | F.J. Merkx (timmerman) - P. Roussel (agent levensver. mij.) |
1910 | J.F. Broekman (r.c. pr. rector der carmelitessen) |
1928 | Bijz. Meisjesschool |
1936 | R.K. Kweekschool 'Concordia' - R.K. U.L.O.-school |
1960 | R.K. Kweekschool voor meisjes |
1975 | R.K. Bijzondere meisjesschool |
1985 | Pedagogische Akademie Mariënburg/Concordia (havo) |
5211 LC 1..11 5211 LC 2..26
1528 |
Kapittels 2 en 3. De weg van den Papenhulst bij het Casino tot aan de vestingwal, alsmede de weg van daar tot aan de Groote Hekel door de stad 's Hertogenbosch in eigendom verkregen.
R.A. van Zuylen, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch I (1863) 455
|
1909 : rechts 1..31, links 2..34 2004 : 1..11, 2..26 (postcodes)
No 12 Wijk C (komend van de Clarastraat) | ||||||
Papenhulst | ||||||
235 | 3 | Vinck, Franciscus | Hovenier | 66 | Rooms | St. Mertens Vouren |
236 | 10 | Appel, Maximiliaan den | Zout-fabrikeur | 62 | Gereformeerd | Wesep |
237 | 3 | Kreytz, Willem | Oppasser | 49 | Gereformeerd | Osch |
238 | 5 | Silst, Adrianus | Timmerman | 63 | Rooms | Amelrooy |
239 | 53 | Hamer, Johannes | Kommensaalhouder | 50 | Rooms | Nijmegen |
240 | 5 | Verhagen, Maria | Bleker | 64 | Rooms | Esch |
241 | 10 | Sopers, Martinus Fr. | Fabrikeur | 36 | Rooms | Den Bosch |
242 | 8 | Janssen, Theodorus Hendrikus | Gepens. Qfficier | 55 | Rooms | Maastricht |
245 | 4 | Pijfver, Maria | Breister | 32 | Gereformeerd | Delfzijl |
246 | 2 | Osch, Joseph van | Breier | - | Rooms | Den Bosch |
247 | 1 | Grivel, Louwize | Breidster | 59 | Protestant | Lillo |
248 | 2 | Langh, Leonora Francisca | Kantwerkster | 65 | Rooms | Breda |
249 | 7 | Man, Martinus de | Opperman | 36 | Rooms | Uden |
250 | 7 | Satter, Petrus | Metselaar | 30 | Gereformeerd | Den Bosch |
251 | 7 | Burgs, Reinier | Gegageerd ('Gegajeert') gepens. militair | 63 | Rooms | Sint Truijen |
252 | 4 | Willikenvonk, Hendrika | Inlandsche kraamster | 69 | Rooms | Haarlem |
253 | 3 | Dieden, Jan | Timmerman | 55 | Rooms | Cromvoort |
257 | 4 | Volders, Petrus Josephus | Rector der Latijnsche school | 60 | Rooms | Meggelen |
261 | 6 | Vreggen, Bernardus | - | 59 | Gereformeerd | Den Bosch |
262 | 10 | Pfeiffer, Philippus | Knegt | 28 | Gereformeerd | Delfzijl |
263 | 1 | Thoma, Anna Dorothea | Arbeidster | 62 | Luthers | Bergen op Zoom |
264 | 6 | Speelman, Florentina Catharina | Huisvrouw | 42 | Gereformeerd | Den Bosch |
Clarastraat |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 183
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 518
F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 225
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 63, 78, 94, 206
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 61
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 15, 225
Varia Historica Brabantica III (1969) 219, 224, 243, 250, 260, 327
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 133, 169, 241, 260, 263, 279, 386, 389, 390
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 414
Th. A. Wouters, Van verheffing naar begeleiding XII (1968) 148
H.J. Zomerdijk, Het muziekleven in Noord-Brabant 1770-1850 LI (1981) 93, 95, 226, 277
H.J. Zomerdijk, Het muziekleven in Noord-Brabant 1850-1914 LV (1982) 38, 135, 157, 313