afb.
Deze straat, ook wel het "Spoerstraetken" genaamd, liep van de Pensmarkt naar de stadsmuur en de Binnendieze. Na het buiten gebruik raken van deze muur zal er een verbinding zijn gekomen met de Snellestraat. Vanaf de Pensmarkt was de smalle straat toegankelijk via een poort of hek met trappen. Vanuit de Minderbroedersstraat kon men de kerk betreden en de 'Marcha' of 'De Merckt' van de Minderbroeders. Waar dit in de 16de-eeuwse cijnsboeken als een 40 voet (= 11,50 m) breed omschreven terrein precies lag, weten we niet. Vermoedelijk is het de ruimte grenzend aan de kerk. Na de confiscatie van het klooster zijn de gronden aan de noordzijde van de Minderbroedersstraat uitgegeven, waarbij de straat verbreed werd. | 267 |
Deze straat droeg de naam 'Dravelgas' en later 'Spoorstraetken'. Het smalle straatje vormde de zuidgrens van het Minderbroedersklooster. Aan dit klooster ontleende het zijn latere naam Minderbroedersstraat. Oorspronkelijk was het een tegen de stadsmuur doodlopend straatje dat vanaf de Markt toegankelijk was via een soort poort, 'de Minrebrueder stappen'. De aanliggende percelen aan de zuidzijde waren niet met een hertogcijns belast, waaruit we mogen afleiden dat het straatje tot het klooster behoorde. Het ontbreken van cijnsgegevens maakt het moeilijk de posten van de fiscale heffingen en de haardentelling bij de afzonderlijke percelen te plaatsen. Bij één of mogelijk twee panden is er in de 16de eeuw sprake van een binding met het klooster. Het convent wordt bij één pand genoemd als bezitter en bij mogelijk een ander pand dat van 'de maerte' (dienstmaagd?) van de Minderbroeders. Het steegje is omstreeks 1365 tot voorbij de stadsmuur over de Binnendieze doorgetrokken. Eerst na die tijd zullen de percelen zijn uitgegeven. Oorspronkelijk zal er één groot perceel geweest zijn achter de panden Schapenmarkt 1/3/5, dat tot de stadsmuur liep. Aangezien niet van alle archiefgegevens met zekerheid valt vast te stellen op welk pand ze betrekking hebben, is hier een algemeen overzicht gegeven van de verschillende bewoners, gebruikers, functies en stookplaatsen in de straat. In de 16de eeuw wordt in de Minderbroedersstraat melding gemaakt van een wisselaar, een goudsmid en een goud- en zilversmid. Zij zitten als het ware 'om de hoek' bij de wisselkantoortjes aan de Pensmarkt. Er zijn daarnaast meerdere klein-metaalbewerkers, zoals een kangieter een schaalmaker en drie messenmakers werkzaam. Van enkelen is bekend dat ze een smidse of een fornuis tot hun beschikking hadden. Verder komen er nog twee kramers, een snijder en een schoenmaker in de straat voor. Willem Janssz de houtzager staat vermeld als bezitter van een huis, zijn latere weduwe als huurster van een ander huis. Uit de haardentelling valt af te leiden dat de meeste huizen voorzien waren van twee stookplaatsen. Slechts één huis bezat één stookplaats. Twee huizen hadden drie stookplaatsen, twee huizen hadden daarnaast ook een fornuis. Eén huis, dat van de messenmaker Jan van Waelre, bezat naast een stookplaats ook een smidse en een stookplaats in de kelder. Uit deze gegevens blijkt dat de huizen aan de zuidzijde van de Minderbroedersstraat relatief klein waren en geschikt waren voor kleine huisnijverheid. | 317 |
Het westelijke gedeelte van de Minderbroedersstraat heette vroeger Dravelgas of Dravelstraat, daarna Spoorstraatje. Dit smalle straatje liep oorspronkelijk dood op de stadsmuur. In 1297 is er sprake van de straat achter het Minderbroedersklooster tot aan de stadsgracht. Omstreeks 1365 zal de verbinding tot stand zijn gekomen met de huidige Snellestraat, die toen Achter de Minderbroeders heette. Kort na de sloop van de Minderbroederskerk in 1641 werd de straat aan de noordzijde verbreed. Er zijn aan die zijde in 1647 en volgende jaren nieuwe huizen gebouwd. Deze zijn omstreeks 1965 alle gesloopt, zonder vooraf te zijn opgemeten. Van sommige panden zijn verbouwingstekeningen en enige foto's van de gevels bewaard. Deze zijn benut voor de reconstructie van de 17de-eeuwse seriebouw. Voor het maken van de stenen voorgevels werd subsidie verleend. Eén derde gedeelte van de kosten van de aanschaf van de bakstenen werd vergoed. Uit de administratieve verwerking hiervan komen nadere gegevens over de aantallen en de soorten stenen. | 445 |
BEDDENSTRAAT. Populaire naam voor de Minderbroedersstraat. Zie perceel 867. | 78 |
MINDERBROEDERSSTRAAT. Genoemd naar het klooster, dat er bij was gelegen. Ook genaamd Achter de Brueren, welke naam zich over de Snelstraat en een gedeelte der Kruisstraat uitbreidde, Zie onder Dravelgits. | 81 |
SPOERSTRAETKEN. Een steegje in de Minderbroedersstraat, tusschen perc. 866 en 867. | 83 |
De naam Spoerstraat schijnt primitief, in 1480 en vroeger aan de geheele Minderbroedersstraat te hebben toebehoord. | XI |
De geheel verdwenen noordelijke wand van de Minderbroedersstraat. De foto is omstreeks 1935 genomen. Deze straat werd al in 1365 aangelegd; zij liep anders dan tegenwoordig, had twee rechthoekige bochten en het was maar een smal straatje. Vóór 1480 heette dat al 'het Spoerstraetken'. Het deurtje tussen de huizen genummerd 6 en 8 verbergt nog altijd een steegje dat vroeger deel uit maakte van dat oude Spoerstraatje. In 1611 werd de naam veranderd, het werd Dravelgas, men sprak ook van Dravelstraat. Omstreeks 1228 vestigden zich de Minderbroeders, op een stuk grond dat zij van de hertog gekregen hadden, langs deze straat. Later, toen de oorspronkelijke houten gebouwtjes van de broeders plaats hadden moeten maken voor een groot klooster met kapel van steen, is men van Minderbroedersstraat gaan spreken. Aan de Marktzijde werd de straat afgesloten door een hek dat de 'Minderbroedersstappe' genoemd werd, later zou het een stenen poort worden. De Minderbroeders, die zeer gezien waren, hadden tal van onheilen meegemaakt, zoals de brand van 1463, de nogal eens voorkomende pestziekte die ook onder de broeders veel slachtoffers maakte, de beeldenstorm, meerdere belegeringen waarbij zij er ook niet zonder kleerscheuren afkwamen en tenslotte de val van Den Bosch in 1629 waardoor zij hun klooster moesten verlaten. Mèt de kerk werd nadien ook het klooster gesloopt. Vermelden wij nog dat de beroemde schilder Theodorus van Tulden in 1607 in een huis tegenover de Minderbroederskerk geboren werd. | 82 |
De straat, die van af de Kruisstraat naar de Vughterstraat loopt, had aanvankelijk tot aan de plaats, waar de Minderbroedersstraat daarop uitkomt, geen naam; werd in overoude tijden van huizen, die aan dat gedeelte der Snellestraat stonden, melding gemaakt, dan werd dan ook daarvan gewoonlijk niet anders gezegd dan dat zij zich achter het convent der Minderbroeders of achter de Minderbroeders, bevonden.
Eerst omstreeks de tweede helft der 17e eeuw ontving dat deel van gezegde straat den naam van de Snellestraat, welke naam toen ook liet overig gedeelte van die straat bekwam. Zij kreeg dien naam naar het uithangbord van het in die straat staand huis nos. 32 en 34, dat in de drie snellekens heette, welke naam daaraan was gegeven door Aelbert 1), zoon van Herman Snelle van Swoll, nadat deze het den laatsten Januari 1579 gekocht had. Zijne eerste 2) vrouw was Emken, dochter van Aert van Scuttrop en Ariken, de dochter van Steven Cluytinx Lambrechtszoon, die hem deze kinderen schonk:
a. Arnd, die huwde met Goijartken, dochter van Jan Moillart en bij haar verwekte 1° eene dochter Emerentiana, welke de huisvrouw was van den zilversmid Aerd Janszn van Meurs en 2° eenen zoon Jan, die huwde met Margriet Adolfs,
| 185 |
bij wie hij verwekte deze kinderen: a. Aerd, die huwde met Godefrida N. en bij haar deze kinderen verwekte: Emerentiana en Jan Snelle; b. Adolph en c. Maria Snelle; laatstgenoemde werd de huisvrouw van den Bosschen koopman Mathijs van de Lande, den zoon van Jacob Gerardszn. b. Steven Snelle, den stamvader van de familie Snelle, die de heerlijkheid Berkel bij Tilburg bezat en huwde met Judith Francken Goijartsdr. Steven Snelle voornoemd en zijne sub 1° genoemde nicht Emerentiana verkochten 3 Januari 1607 het huis de drie snellekens aan den oudekleerenkooper Denys van Espendonck, zoon van Laureyns Aertszn en Aleid, de dochter van Gerard Henrickszn, den bakker. (Reg. n° 273 f. 173). Diens zoon Jacob, c. s. verkochten 1 September 1650 (Reg. n° 397 f. 287 vso) dit huis aan zijnen anderen zoon Laureyns; het werd toen omschreven als: huysinge, erve, ledich plaetske ende koockhuysken, eertijds genaamd het Sweertken en nu de drey snellekens, staande achter de Minderbroeders en zich van de Minderbroedersstraat achterwaarts uitstrekkende tot aan de Postelstraat.
Het gedeelte van de Snellestraat, dat loopt van af de Minderbroederstraat tot aan de Vughterstraat, had aanvankelijk dezelfde namen als de Minderbroederstraat; in 1611 heette het ook de Koffermakersstraat.
De Minderbroederstraat, die blijkens een Declaratoir van Hertog Wenceslaus van Brabant van 1 Mei 1365 omstreeks dat jaar werd aangelegd, heette oudtijds de Dravelgas of Dravelstraat; daarna het Spoorstraatje en vervolgens het Minderbroedersstraatje. Laatstgezegden naam ontleende zij aan het Minderbroedersklooster, dat aan die straat stond.
Dit klooster strekte met zijne kerk zich uit van af het huis de Gulden Tralie (thans een deel van het winkelmagazijn de Zon aan de Pensmarkt) langs de N.zijde van de Minderbroederstraat en de O.zijde van de Snellestraat tot aan het huis genummerd Kruisstraat n° 1 en was gebouwd in den tuin en boomgaard van den optrek of het zoogenaamde paleis van
| 186 |
den Hertog van Brabant, die deze daartoe aan de Minderbroeders had geschonken. Molius deelt dit in zijne Kronijk aldus mede: fraterculi minores ab Principe in circumferentia loci, ubi nunc habitant, sede monasteriali donati fuere, qui locus eodem tempore post ipsius aulam, quae modo intersignio oloris aut cygni est nota, pro horto atque pomario ejusdem Principis habitus fuit. Volgens Foppens Historia Episcopatus Sylvaeducensis blz. 304 werd dit klooster in 1228, doch naar anderen meenen, eerst in 1258 gebouwd; werd de kerk daarvan in 1263 gesticht en is het klooster zelf in 1355 uitgebreid. 3) Bij den geweldigen brand, die in 1463 in den Bosch woedde, werd dit klooster in de asch gelegd; Lodewijk van Bourbon stelde alstoen deszelfs kloosterlingen door aanzienlijke giften in staat het weder op te bouwen, wat zij door een opschrift in hun klooster vermeldden 4). In 1566 werd zoowel dit klooster als deszelfs kerk door de Hervormingsgezinden deerlijk gehavend 5), doch de Regeering der stad herstelde die gebouwen weder. In 1628 schonk dezelfde Regeering geld tot herstel der kerk van dit klooster, welke ten gevolge van de beschieting der stad door Prins Maurits in 1601 veel had geleden. Bij het klooster was een kerkhof, dat de Geestelijkheid der stad als een terrein beschouwde, dat buiten het wereldlijk gezag stond, zoodat, toen de Regeering der stad aldaar misdadigers had doen gevangen nemen, die daarop gevlucht waren, omdat zij het eene vrijplaats achtten te zijn, de Bisschop van Luik in 1366 een interdict op de stad legde; het werd echter het volgend ja alreeds geschorst en in 1371 door den Paus vernietigd 6). Dit kerkhof schijnt zich te hebben uitgestrekt tot ongeveer de W.helft van het aan de Pensmarkt gestaan hebbend huis de Vergulde Pantoffel, want, toen dit een paar jaar geleden afgebroken werd om daarmede het winkelmagazijn de Zon te vergrooten,
| 187 |
kwamen uit het erf, waarop dat huis stond, geraamten te voorschijn. Dit klooster had ook een tuin, zooals blijkt uit Prosp. Cuypers t.a.p. blz. 376, daar hij aldaar toch vermeldt, dat van Bombergen daarin op den dag van zijn vertrek uit den Bosch, zijnde 11 April 1567, zijne hoplieden en voetknechten afdankte. Doordien dit klooster en zijne kerk, nadat zij in 1641 door den Staat verkocht waren, geheel zijn afgebroken, is het niet meer mogelijk er eene topographische beschrijving van te geven. Uit de Bossche Schepenakten kan die ook niet worden opgemaakt. Alleen blijkt daaruit, dat aan het begin der Minderbroedersstraat langs de Markt eerst een hek, genaamd de Minderbroedersstappe en daarna eene poort stond, welke tot dit klooster toegang gaf; aan de eene zijde van dat hek of poort bevond zich het huis het Groot Paradijs en aan de andere zijde een open erf, dat toebehoorde aan de Tafel van den H. Geest te den Bosch; het werd door deszelfs meester en rector mr. Goijart Lombaerts van Enckevoirt 7 December 1577 (Reg. n° 245 f. 211) verkocht aan Adam Peterszn van Gerwen, die daarop het huis de Gulden Tralie bouwde, op welks erf, als gezegd, thans voor een deel het winkelmagazijn de Zon staat. Ging men door gezegd hek of poort de Minderbroedersstraat in dan kreeg men aan zijne rechterhand eerst het Minderbroeders kerkhof 7), vervolgens het Minderbroedersklooster en daarna de Minderbroeders kerk, die zich uitstrekte langs de geheele Noordzijde van de Minderbroedersstraat van af den Oostelijken hoek dier straat en der Doode Nieuwstraat tot aan de Snellestraat en langs de Oostzijde van laatstgenoemde straat tot aan de Abtsbrug; immers in eene Bossche Schepenakte van 1648 (Reg. n° 395 f. 257 vso) wordt vermeld, dat het huis de Roode Haan, nu genummerd Snellestraat n° 52, hetwelke aan de Westzijde van laatstbedoelde straat staat, zich
| 188 |
bevond eerst tegenover de Minderbroederskerk en daarna tegenover den Geweldiger, over welk laatste huis later. De Minderbroederskerk had tegen over liet huis St. Antonius, dat aan de Zuidzijde der Minderbroedersstraat staat, (het is thans genummerd 28 en 30) een zydelingen inganck, ook wel genaamd de valvae of de deuren van de Minderbroederskerk. Toen de stad den Bosch in 1629 aan de Staatschen was overgegaan, vervielen zoowel dit klooster als zijne kerk aan den Staat der Vereenigde Nederlanden. De kerk is toen een tijdlang ten gebruike afgestaan aan de Hoogduitsche gemeente, welke in 1630 te den Bosch werd opgericht uit Hervormden, die zich toen aldaar van uit Gulikerland en Aken metterwoon hadden gevestigd en daartoe een eigen predikant, Rotarius genaamd, hadden medegebracht 8). Deze verzocht aan den Kerkeraad der Nederduitsch-Hervormde gemeente te den Bosch aldaar als Hoogduitsch predikant bevestigd te worden en het Avondmaal te mogen toedienen, doch dit verzoek werd afgeslagen 9); of dit de reden daarvan was, dan wel of eene andere reden daartoe bestond, de Hoogduitsche gemeente van den Bosch is in elk geval spoedig daarna te niet gegaan.
Het Minderbroedersklooster en zijne kerk zijn den 31 Augustus 1641 (Reg. n° 384 f. 677) door Peter Schuyl, in zijne hoedanigheid van rentmeester der geestelijke goederen binnen den Bosch, daartoe geautoriseerd door den Raad van State, op zeer voordeelige voorwaarden, die zullen worden medegedeeld bij de beschrijving van het Bossche Predikheerenklooster, verkocht aan Johan Gans en Frans Blom, hiervoren reeds genoemd. Het Minderbroedersklooster en kerk werden daarbij aldus omschreven:
(Een huys inde Karstraet; dit huis maakte geen deel uit van het klooster, maar was eigendom daarvan.)
| 189 |
Een gedeelte van 't Minderbroedersclooster mit den warmoeshoff, bewoont by den commis Losecaet;
Een gedeelte van 't voorn. Clooster, bewoont by den geweldiger over 't garnisoen van den Bosch;
De erven van 't Minderbroedersclooster ende kercke.
Genoemde koopers stonden van die door hen gekochte goederen aan de gemeente den Bosch het Minderbroederskerkhof of wel een deel daarvan af om daarop te bouwen een wachthuis of corps de garde voor de ruiterij in de plaats van het vroegere, dat na 1629 in een deel van het Minderbroedersklooster zelf was gevestigd geweest 10). De Regering van die stad heeft daarop 28 September 1643 (Reg. n° 387 f. 568) met de eigenaars van de aan de Pensmarkt staande huizen de Gulden Tralie, de Gulden Ketting, de vergulde Pantoffel (welke drie huizen thans het winkelmagazijn de Zon uitmaken) en de Drie Vijzels (thans de bakkerij van Van de Well,) eene overeenkomst gesloten over hunne wederzij dsche rechten en verplichtingen als eigenaars van hunne aan elkander grenzende erven, waarna zij aldaar het corps de garde met stalling bouwde. In lateren tijd geraakte blijkens van Heurn Historie II p. 521 dit wachthuis als zoodanig in onbruik en werd een deel daarvan bestemd tot een winkel, waarin rouwmantels en bedden verhuurd werden: het kreeg toen den naam het Mantelhuis.
| 190 |
Noten | |
1. | Zijn broeder was Nicolaus van Swoll, die huwde met Emberta, dochter van Aerd van Meurs. |
2. | Zijne tweede vrouw was Mariken, dochter van Joachim Dirks en weduwe van Jacob, den zoon van Andries, den zoon van Gijsbrecht Voss. |
3. | Men zie hierover nog Cuperinus t.a.p. blz. 35 en van Oudenhoven blz. 117 |
4. | Gramaye Taxandria blz. 8. |
5. | Prosp. Cuypers t.a.p. blz. 395 |
6. | Van Heurn Historie I blz. 325. |
7. | Het Minderbroedersklooster verkocht in 1625 (Reg. n° 362 f. 18 en vlgd) ledige erven, gelegen achter de huizen genaamd: In de gulden (of dobbele) tralie, In den gulden pantolfel, In de drie vijzels en In den Rozenkrans, allen staande aan de Pensmarkt. |
8. | Van Heurn Historie II p. 417 en vlgd. |
9. | Akten van gezegden Kerkeraad van 9 Januari, 22 Mei, 17 Juli en 7 Augustus 1630. |
10. | Van Heurn Historie II blz. 520. |
De stad 's-Hertogenbosch was nog geen halve eeuw oud, de jonge nederzetting was nog maar juist ommuurd, toen in 1228 de eerste Minderbroeders zich in deze jonge nederzetting vestigden. Het hertogdom Brabant verkeerde tijdens de regeringsperiode van hertog Hendrik I in een bloeiperiode. Verschillende steden werden er toen gesticht, waaronder ook onze stad. Deze steden vormen een geschikt terrein voor de bedelorden die zich geheel aan het prediken en de zielzorg wijdden en zichzelf bovendien een duidelijke gelofte van armoede hadden opgelegd. Het Bossche klooster van de Minderbroeders was de eerste Franciscaanse nederzetting in het hertogdom, zelfs in het huidige Nederland. De kloosterkapel van de Minderbroeders begon langzamerhand als een soort parochiekerk te fungeren, hoewel de eigenlijke Bossche pastoor de pastoor van Orthen was. Eerst in de veertiende eeuw zou de Sint-Jan een echte parochiekerk worden. Voor het bijwonen van de mis was het gemakkelijker voor de Bosschenaren om naar de Minderbroederskapel te gaan dan naar de kerk in het "verre" Orthen. Daarom breidden de kloosterlingen hun terrein al spoedig uit. In 1263 zou de nieuwe kapel worden ingewijd, terwijl een kleine honderd jaar later het gehele complex al een uitbreiding onderging.
De relatie tussen het stadsbestuur en de Minderbroeders is praktisch altijd een goede geweest. Enkel in 1366, toen het Bossche stadsbestuur enige misdadigers liet oppakken die een toevlucht hadden gezocht op het kerkhof van de Minderbroeders, werd deze relatie verstoord. De stad werd zelfs door de bisschop in de ban gedaan, omdat dit een inbreuk was op de kerkelijke rechten. De Minderbroeders hebben steeds overvloedig schenkingen gekregen van het Bossche stadsbestuur voor hun vele activiteiten. De post "wijnschenkingen" uit de stadsrekeningen laat dit duidelijk blijken. Tot 1629 is dit het geval.
Rampen heeft het klooster ook gekend. In 1463 werd het getroffen door een stadsbrand. Een eeuw later, in 1566, trof de Beeldenstorm het klooster. Tijdens de belegeringen van Maurits in 1601 en 1603 werd het klooster tijdens de beschietingen beschadigd.
In 1629 verlieten de Minderbroeders de stad. Gedwongen. Hun klooster werd verkocht en verkaveld. Over het terrein waarop het klooster stond werd een "nieuwe "straat (de Dode Nieuwstraat) aangelegd. Van het Minderbroedersklooster bleef niets meer over. Slechts bij archeologisch onderzoek is de stadsarcheoloog onder de grond de resten van het voormalige klooster tegengekomen.
|
De omgeving van het Minderbroedersplein waar begin jaren zestig woningen werden gesloopt ten behoeve van een nieuwe ringweg die een aantal pleinen moest verbinden. De Minderbroedersstraat dankt haar naam aan het gelijknamige klooster dat zich van de Pensmarkt tot bij de Snellestraat stromende Binnendieze uitstrekte. In 1228 vestigden de Minderbroeders zich als eerste kloosterorde in de stad. Vierhonderd jaar later, in 1629, moesten zij de stad verlaten. Het klooster en de bijbehorende kerk werden in 1641 verkocht. Het terrein werd toen verkaveld en door middel van een nieuwe straat, de Dode Nieuwstraat, ontsloten. Het tweede gedeelte van de Minderbroedersstraat, tussen de Dode Nieuwstraat en de Snellestraat, was kleinschalig verkaveld, met als gevolg dat er een verscheidenheid aan winkeltjes en woonhuizen ontstond. Voor de bouw ervan werd gebruik gemaakt van sloopmateriaal van het klooster. In de loop der tijden kregen deze panden andere eigenaren en bewoners, maar de kleinschaligheid bleef. Er was een herberg gevestigd, een slagerij en er woonde een barbier. Na de Tweede Wereldoorlog wilde het Bossche stadsbestuur een aantal wijken in de binnenstad saneren en het gebied rond de Markt aanpassen. Stadsarchitect Piet van Kessel tekende tussen 1952 en 1963 de nieuwe situatie. Er zouden vier pleinen ontstaan (Minderbroedersplein, Lombardsplein, Kerkplein en Tolbrugplein), die door middel van een ringweg met elkaar verbonden moesten worden. Daarvoor dienden ondermeer de Snellestraat en de Krullartstraat verbreed te worden en moest een verbinding worden aangelegd tussen de Krullartstraat en de Annaplaats en tussen de Korte Waterstraat en het nieuwe Tolbrugplein. In 1953 werden deze plannen gepubliceerd. Zij sloten goed aan bij de nieuwbouwplannen van de provincie bij Waterstraat en Wolvenhoek. Maar het betekende ook dat de panden aan de Minderbroedersstraat tussen de Dode Nieuwstraat en de Snellestraat gesloopt moesten worden. En dat terwijl deze nog best goed waren en eigenlijk niet gesaneerd hoefden te worden maar alleen moesten wijken om het ringwegplan te realiseren. Oppositie tegen dit plan was er niet. Alleen de latere grootschalige plannen van de provincie ondervonden forse weerstand. Langzamerhand kwamen de panden aan de Minderbroedersstraat leeg te staan en werden De Granaatappel, Het Bruidsbed, De Gekroonde Valk, De Drie Zittekussens en De Stoomboot Julia gesloopt in het begin van de jaren zestig. Niet dus als gevolg van het Structuurplan van 1964, maar van het ruim tien jaar oudere Ringwegplan. Een echt plein werd er niet aangelegd. Daar moest nog zeker twintig jaar op worden gewacht. In 1985 werden nog twee panden aan de Dode Nieuwstraat gesloopt en kon nieuwbouw ter plekke gerealiseerd worden. Vlak daarvoor vond archeologisch onderzoek plaats. Ondermeer werden de vroeg 13e eeuwse stadsmuur en de kerk van het voormalig klooster teruggevonden. Op het plein is nu nog in de bestrating te zien waar deze zich bevonden. Thans is de nieuwbouw al tien jaar in gebruik. Onder de woningen bevinden zich de winkels 't Appelboompje, Goldline, Liehand en Bengels. Zij zijn gevestigd aan de Minderbroedersstraat, want de naam Minderbroedersplein wordt wel gehanteerd, maar is niet officieel. |
De Minderbroedersstraat stond bekend als 'Beddenstraatje'. Niet alleen nieuwe, maar ook tweedehandse exemplaren vonden hier andere eigenaars. Eveneens kon men er kleding huren of kopen. Deze hoefde ook al niet gloednieuw te zijn. In de Minderbroedersstraat stond het Mantelhuis. Vanaf de zeventiende eeuw werden in dat pand de rouwmantels en lamfers verhuurd, die omgedaan werden door Bosschenaren bij het begraven van familieleden of dierbaren. Zes personen exploiteerden dit Mantelhuis gezamenlijk. In 1756 bleek de inventaris van het gebouw te bestaan uit: 254 rouwmantels, 10 slepers, 20 lamfers, 105 bedden, 117 peluwen, 12 kussens en tevens 48 bedden en veren op zolder. Een eeuw later hield het Mantelhuis op te bestaan. De doden moesten vanaf 1860 buiten de bebouwde kom begraven worden en kennelijk gingen er weinigen mee naar de begrafenissen in het ver weg gelegen Orthen; dat moest immers te voet gebeuren! Het Mantelhuis zelf werd in 1913 afgebroken.
AmbachtsgildeIn deze straat werd ook handel gedreven in tweedehands kleding. Deze handel kwam in de stad veel voor. Zo veel zelfs, dat er in 1750 een eigen ambachtsgilde van 'oudekleerkopers' werd opgericht. Zo'n vijftig Bosschenaren vonden hierin een bestaan. Het gebeurde nogal eens, dat de handelaren in het bezit kwamen van gestolen kleding. Maar konden zij dit allemaal wel optimaal controleren? Daarom bepaalde het Bossche stadsbestuur in 1758 dat indien de oudekleerkopers hun goederen „drie dagen voor haare deuren of vensters ten toon gesteld” hadden, deze niet meer aan eventuele rechtmatige eigenaren zouden moeten worden teruggegeven. Tenzij deze rechtmatige eigenaren de oudekleerkopers de aanschafwaarde zouden vergoeden.TeeringAan het eind van de achttiende eeuw schreef de Bossche geneesheer Walkart, dat deze handel in tweedehands kleding de voornaaamste oorzaak was van het grote aantal zieken dat de stad kende. De oudekleerkopers kregen hun handel uit Amsterdam en andere plaatsen en verkochten deze dan verder in de stad en in de Meierij. Walkart meende dat deze kleding reeds met ziektekiemen besmet zou kunnen zijn: „Menschen aan de Teering kwijnende, om van anderen niet te spreeken, vergiftigen als het ware hetgeen zij draagen; en zou hierin niet een van de uitwendige oorzaken der in deeze Stad al dikwijls voorkomende Longeteering en -uitdrooging onder den gemeenen Man moeten gezocht worden?” De Bossche handel in deze kleding bloeide, omdat de bevolking van de Meierij armoede kende en te weinig geld had om nieuwe kleding aan te schaffen.Was het handelen in en het dragen van tweedehands kleding een gevaar voor de volksgezondheid? Het stadsbestuur zag dit niet zo in en hief er zelfs een belasting op.
Ook in 1989 kan men zich tweedehands kleding aanschaffen. Kleding die 'uit de mode is' of 'waar de kinderen uitgegroeid zijn' wordt soms niet meer gedragen en kan door anderen voordelig in 'kringloopwinkels' worden aangeschaft.
|
1977 |
Redactie"Wij zitten in het verdomhoekje". Minderbroeders-pleintje schandvlek in centrum.Brabants Dagblad donderdag 1 september 1977 (foto) |
|
1985 |
Henny MolhuysenStraat en naam : MinderbroedersstraatBrabants Dagblad donderdag 20 juni 1985 (foto) |
|
1989 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Oude klerenBrabants Dagblad donderdag 21 september 1989 (foto) |
|
1997 |
Henny MolhuysenVerdwenen stadsbeelden : Een nieuw plein bij een RingwegplanBrabants dagblad donderdag 27 maart 1997 (foto) |
1463 |
De in 1463 in de Verwersstraat ontstane brand doet de straat in vlammen opgaan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1910 | Jos.E.A.M. Meijring (koopman) |
1928 | W.J.J. van der Kar |
1881 | P.H. Offermans en Zn. (koopmans in lakens en mr. kleermaker) |
1908 | mej. M. Offermans |
1910 | mej. M. Offermans |
1928 | wed. E.H. Fernelmont - mej. M.G. Offermans |
1943 | J.Th.M. Hartman (koopman) |
1865 | P. Offermans (winkelier in lakens en mr. kleedermaker) |
1875 | P. Offermans (winkelier in lakens en mr. kleermaker) |
1908 | P.M. Veltman en Zonen (in manufac. en gemaakte kleederen) |
1910 | P.M. Veltman en Zonen (heerenkleedingmagazijn) |
1928 | P.J.M. Veltman |
1943 | A.J. Boemaars (winkelier) |
1865 | W. van der Putten (lederhandelaar) |
1875 | A. Biesaart (mr. timmerman) |
1881 | A. Biesaart (mr. meubelmaker) |
1908 | B. Kennis (tailleur) - J. Lansman (schoenenmagazijn) |
1910 | A.H. van Straten (kruidenier) |
1928 | G.W. Clerx - L.A. Schrauwen |
1943 | G.W. Clerx (barbier) |
1865 | E. Furster (winkelierster in mutsen en linten) |
1875 | gez. Gombert (modiste) |
1881 | gez. Gombert (modiste en winkel) |
1908 | (Minderbroedersstraat B 338): J.C. van der Put (runds- kalfs- en varkensslagerij) |
1910 | A. v.d. Mortel (slager) |
1928 | Th. F. van Eeten |
1943 | A.H. Rutjens (kantonnier rijkswaterstaat) |
1875 | wed. G. Olieslagers (mr. schrijnw. en winkel.) |
1908 | J.M.E. van Werkhoven (chemic. droger. en verfwaren) |
1910 | J.M.E. v. Werkhoven (chemic. droger. en verfwaren) |
1928 | C. Nulkes |
1943 | J.G. van de Berg (leesbibliotheek) - Josgé (alg. erk. mod. leesbibliotheek) v/h L. de Voigt |
1965 | Leesbibliotheek 'Josgé' |
1865 | wed. J.H. Nieman (winkelierster in gemaakte kleederen) |
1908 | wed. W.Th. Smit-Niemann (winkelierster) |
1910 | wed. W.Th. Smit-Niemann (winkelierster) |
1923 | Isaac van Dijk (koopman) - wed. Eugene H. de Fernelmont (zonder) |
1928 | I. van Dijk |
1973 | Louis v/h Neefs (behangboutique) |
1943 | L.A.H. Neefs (winkelier) |
1865 | C. Kusters (mutsenwaschster) |
1875 | W.T. Smit (klerk en koopman) |
1881 | P. Scheffers (ijzerhandelaar) |
1908 | A.M. van Roosmalen (costumière) - W.J.N. van Roosmalen (goudsmid) |
1910 | J.M. van Roosmalen (costumière) - W.J.N. van Roosmalen (goudsmid) |
1923 | Gerrit Th. Beusekom (adsp. opzichter Ned. Sp.) - Jan A. Braun (agent brandstoffenhandel) |
1928 | J.A. Braun |
1943 | B. ten Dam (suisse St. Jan) - A. Schippers (kleermaker) |
1865 | P. Smits (koopman in kolon. waren) |
1875 | A.H. van der Grinten (hoofdonderwijzer aan 's rijks-kweekschool) - P. Smits (koopman in kolonialewaren) |
1881 | wed. P. Smits (winkelier in kruidenierswaren) |
1892 | A.W. van Deursen (winkelier) |
1908 | A.W. van Deursen (in kol. waren) |
1910 | A.W. van Deursen (in kol. waren) |
1923 | Antonius W. van Deursen (kruidenier) - Justinus H. van Deursen (magazijnbediende) |
1928 | A.W. Deursen - J.H. Verschure - mej. H.J. Verschure |
1943 | G.J. van Bakel (groentenhandelaar) - wed. J.C. Jacobs-Paul |
19?? | ? (Skin Care Center) |
1865 | J. de Rooij (mr. broodbakker) |
1875 | H. Kuijpers (mr. broodbakker) |
1881 | H. Kuijpers (mr. broodbakker) |
1908 | Jac. van Vessem (musicus) |
1910 | J. van de Laar en Zoon (meubel- en beddenmagazijn) - M. van de Laar-van Veggel (tailleuse) |
1928 | J.Th. van de Laar - mej. J.J. van de Laar |
1943 | P. Groffen (rijwielverhuurder) |
1865 | M. Biesaart (mr. timmerman en winkelier in meub.) - G. Nijmann (photographist) |
1875 | F. Decates (mr. kleermaker) - W. Evers-Vaes (fabriekant van hemden, borsten, boorden en manchetten) - W. Kievits (mr. kleermaker en winkelier) |
1881 | wed. W. Kievits (winkelierster in gemaakte kleederen en bedden) |
1892 | J.Th. van de Laar |
1908 | J.Th. van de Laar (meubel- en beddenmagazijn) |
1910 | J. v.d. Laar (meubelmaker) |
1928 | W.F.A. Kalberg - mej. J.M. van Krieken |
1943 | A.J. de Kort (huisschilder) |
1865 | A. Biesaart (timmerman) |
1875 | B. Marijnen (winkel in spek enz.) |
1881 | B. Marijnen (mr. meubelmaker) |
1908 | A.B.C. Marijnen (meubelfabrikant) |
1910 | A.B.C. Marijnen (meubelfabrikant) |
1943 | H. Kort-Cuhfus |
1961 | Shanghaj (restaurant) |
2005 | ? (Pink Lemon) lunchroom |
1928 | A.W.M. Kennis |
1943 | G.H. van Mierlo (linieerder) - J.W.I. Reacq (persfotograaf) |
1865 | J. Brugmans (winkelier en mr. schoenmaker) - H.G. Terhoven (inspect. van politie) - F. de Valck (W.r.4, hoofdag. van politie) |
1875 | J. Brugmans (winkelier in kruideniersw.) |
1881 | J. Brugmans (winkel. in kruideniersw.) |
1908 | Magazijn 'de Vriend' directeur A. Heijstée |
1928 | B. van der Sluis |
1908 | J. v.d. Linden (aanspreker) |
1910 | wed. v.d. Linden |
1923 | Antonetta H.M. Grovendonck (zonder) |
1928 | mej. A.H.M. Grovendonck - wed. J. van der Linden |
1943 | P.A. Veld - W.P. Veld (schoenmaker) |
1865 | A. van den Bergh (herbergier) |
1875 | W. van Duijnen (tapper) - G. van Geffen (tapper) |
1881 | F.L. de Bruijn (mr. goudsmid) |
1908 | E. de Bruijn (tailleuse) - wed. F.L. de Bruijn (in goud en zilver) |
1910 | E. de Bruijn (tailleuse) - Kinderen de Bruin (in goud en zilver) |
1923 | Karel J.M. Eerhart (sigarensorteerder) |
1928 | P.A. Veld |
1865 | H.B. Schilthuijsen (mr. koper- en blikslager) - wed. P.A. Sprangemeijer (corsettenmaakster) |
1875 | J.P. Schildhuijzen (mr. koper en blikslager) - K.F. Werner (conduct. bij de posterijen) |
1881 | H. van Noorden (winkelier in glas en aardewerk) |
1893 | H. van Kessel |
1894 | H. Huismans (mr. slager) |
1908 | J. van Delft (spekslagerij) |
1910 | E. Weemans (runds- en varkensslager) |
1928 | J. van den Beucken |
1865 | H.B. Schilthuijsen (mr. koper- en blikslager) - wed. P.A. Sprangemeijer (corsettenmaakster) |
1875 | J.P. Schildhuijzen (mr. koper en blikslager) - K.F. Werner (conduct. bij de posterijen) |
1881 | F.A. Jochems (opzichter bij de st. spoorwegen) |
1908 | M. van de Laar- van Veggel (tailleuse) - J. van de Laar (meubelmaker) |
1923 | Christianus C. Clarijs (zonder) |
1928 | J.A. van den Berge |
1943 | L.F. Kops (sigarenmaker) - A. Raaijmakers (los werkman) - J.M. de Voigt (chauffeur-monteur) |
1865 | A. Korst (winkelier in meubelen) |
1875 | A. Korst (winkelier in meubelen) |
1881 | A. Korst (winkelier in meubelen, stads omroeper en aanplakker en handelaar in vogels) |
1908 | H.J. Gamers (leerhandel) - W. Gamers |
1910 | H.J. Gamers (leerhandel) - W. Gamers |
1923 | Henricus J. Gamers (winkelier in schoenfornituren) |
1928 | H.J. Gamers |
1943 | D. Hoedemakers (handel in paardenvleesch, slagerij) - D. Hoedemakers (paardenslager) |
2003 | ? (Bengels) kindermode |
1865 | A. Decades (mr. kleedermaker en winkelier in mutsen en lint) |
1875 | F.H. Jansen (stoffenverwer) |
1881 | F.H. Jansen (stoffenverver en winkelier in geëmailleerd keuken gerief) |
1908 | J. van Loon (fabrikant van suikerwerken) |
1910 | J. van Loon (fabrikant van suikerwerken) |
1928 | A.J. Haaren - J.L. van Haaren |
1943 | J.L. van Haaren (handel in suikerwerken) |
1865 | R.F. Moonen (mr. broodbakker) |
1875 | B.J. Lautenslager (koek en banketbakker) - R.F. Moonen (partikulier) |
1881 | A. van Elteren (mr. timmerman, winkelier in kruidenierswaren, gedistilleerd en sigaren) - R.F. Moonen (partikulier) |
1908 | A.B.C. Marijnen (fa. B.J. Marijnen en Zonen) meubelf. |
1910 | A.B.C. Marijnen (fa. B.J. Marijnen en Zonen) meubelf. |
1928 | F.A. van Hassel |
1943 | J.G.J. Pauwe (koopman in manufacturen) - S. Pauwe (koopman in manufacturen) |
1865 | J.J.F. Brak (adsistent bij het postkantoor en winkelier) |
1869 | J. Klaassens (boekdrukker) |
1875 | B.J. Lautenslager (koek en banketbakker) - A.W. Oomen (vleeschhouwer) |
1881 | B.J. Lautenslager (suikerbakker) |
1893 | Joh. Dijkshoorn |
1908 | J. Dijkshoorn (winkelier in meubelen en bedden) - B. v.d. Grindt (passementwerker) - Vorst (wed) |
1910 | E. Hartman (koopman) |
1928 | C. Jansen |
1865 | W. Kivits (kleedermaker en winkelier in oude kleederen) |
1875 | W. Kievits (mr. kleermaker en winkelier) - L.M. Spee (koopman in bedden en veeren) - P.L. van Tielraden (winkelier in koper en blikwerken) |
1881 | A. Boelens (kleerm. winkel in bedden) - J. van der Horst (mr. schoenmaker) |
1908 | A.W.A. Boelens (koopman in eigen gem. kleederen) - F.J. van den Broek (kleermaker) |
1910 | A.W.A. Boelens (koopman in eigen gem. kleederen) |
1923 | Antonius W.A. Boelens (koopman confectiegoederen) |
1928 | A.W.A. Boelens |
1943 | A.W.A. Boelens (koopman in confectie) |
1865 | G. Olieslagers (mr. schrijnwerker en winkelier) |
1875 | L.A. Vorstenbosch (winkelier in meubelen) |
1881 | wed. P.L. van Tielraden (winkelierster in koper en blikwerken) |
1908 | P. van Kessel (schoenwinkelier) |
1910 | J. Lansman (schoenenwinkelier) |
1928 | P.W.A. Hendriks |
1943 | H.J. Peperkamp (koopvrouw) - wed. H. Peperkamp-van der Ven |
1908 | J. van Dongen (huisknecht) - wed. Gevers |
1910 | J. van Dongen (winkelbediende) - B.J. Kennis (kleermaker) |
1928 | P.W.A. Hendriks |
1943 | A. Coppens (bakker) - F.G. Peperkamp (vertegenwoordiger) - J.C. Peperkamp (schilder) |
1865 | W.A. Bettonville (mr. kleermaker) - H. van Weert (vleeschhouwer) |
1881 | A. van Roomen (mr. meubelmaker) |
1908 | P.A. v.d. Ven (courantbezorger) - L. Wellens (broodbakker, winkelier) |
1910 | Gebr. den Otter (bakkers) |
1923 | Gerhard H. Geerdink (bakker) |
1928 | G.H. Geerdink |
1943 | J.G. Fukkink (bankw. monteur) |
1908 | J.F. Diks (kantoorkn. posterijen) |
1910 | J.F. Diks (kantoorkn. posterijen) - A. Overdijk (vischhandelaar) |
1928 | J.M.A. Groll - B.A. Walters - H.W. Walters |
1943 | J. van Suijlekom (schipper) |
1881 | J. Schiebergen (partikulier) |
1908 | E. Boers (reiziger) |
1910 | E. Boers (reiziger) |
1865 | wed. L. Gielisse (winkelierster in koloniale waren) |
1875 | wed. L. Gielisse (winkel. in kolonialewar.) |
1881 | A.J.H. van Oorschot (poelier en visscher) - L.M. Spee (koopman in bedden en veeren) |
1908 | Stoomworstfabr. van C.J. v.d. Put (Minderbr.str. B 388) |
1910 | P.J. Boeren (bierhuish. bierbott.) |
1865 | wed. F. van Engelen (winkelierster in koloniale waren) - P.J. Ruette (parapluie- en stroohoedenmaker) |
1875 | wed. F. van Engelen (winkelierster in kolonialewaren) - C.G. Jeener (fabriekant in koperwerken) |
1881 | C.G. Jeener (fabriek van koperwerken) |
1908 | W.A. v.d. Bosch (grossier in suikerwerken) |
1910 | W.A. v.d. Bosch (grossier in suikerwerken) |
1908 | H.J. Timmermans (goudsmid) |
1910 | W.A. v.d. Bosch (grossier in suikerwerken) |
1923 | Wilhelmus A. van den Bosch (winkelier) |
1928 | W.A. van den Bosch |
1865 | C.F.M. Spee (firma C. Spee Pessers) koopman in manufacturen |
1875 | wed. C.F.M. Spee (firma C. Spee-Pessers) koopman in manufacturen en fabriek tot zuivering van bedvederen |
1908 | G. Camps (firma F.B. Janssen) in lampen, blikw. porselein, glas enz. |
1910 | G. Camps (firma F.H. Janssen) kantoorbediende, handel in lampen, blikw. porselein, glas enz. - F. Meijer (2e Luitenant der Inf.) |
1875 | B. van Lier (in meubels) |
1881 | A.M. Bieleveld (boekhouder) - A.C. Kuijpers (handelsreiziger) - A. van de Winkel (borstelfabriekant) |
1894 | F.H. Janssen |
1910 | G. Camps (firma F.H. Janssen) kantoorbediende, handel in lampen, blikw. porselein, glas enz. - F. Meijer (2e Luitenant der Inf.) |
1881 | H.J.J. van Bree (directeur der gemeente-muziekschool) |
1910 | Magazijn 'de Zon' |
1928 | Zijingang 'de Zon' |
5211 EL 23..33 5211 EL 2..32
1906 : 843..867 (Mosmans: Beide zijden) 1909 : rechts 1..41, links 2..32 1995 : rechts 23..33, links 4..32 (Huisnummerkaart H16) 2004 : rechts 23..33, links 2..32 (postcodes)
No 2 Wijk A (komend van de Groote Markt) | ||||||
Minderbroederstraat | ||||||
145 | 2 | Uden, Franciscus van | Oude en nieuwe klederen verkoper | 54 | Rooms | Den Bosch |
146 | 2 | Ribbekamp, Franciscus | Oude Klederen verkoper | 21 | Rooms | Amsterdam |
147 | 2 | Reyts, Gerardus | Kamerbehanger | 72 | Rooms | Den Bosch |
148 | - | - | - | - | - | - |
149 | 9 | Klardie, Antonius | Oude klerenverkoper | 51 | Rooms | Den Bosch |
150 | 7 | Walder, Johannus | Oude klerenverkoper | 44 | Gereformeerd | Den Bosch |
151 | 3 | Geevers, Johannus Caspar | Gepensioneerd luitenant | 43 | Rooms | Groningen |
152 | 2 | Steypen, Johannus | Brouwersknecht | 58 | Rooms | Gerlog bij Maastricht |
153 | 10 | Geffen, Laurens van | Koopman | 57 | Rooms | Den Bosch |
154 | 6 | Uden, Christiaan van | Oude klerenverkoper | 27 | Rooms | Den Bosch |
155 | 2 | Stokkum, Gertrui Joh. van | Slijtster in sterke drank | 44 | Gereformeerd | Lommel |
156 | 4 | Deursen, Everardus Joh. van | Slijter in sterke drank | 72 | Rooms | Den Bosch |
157 | 4 | Sizoo, Theodorus | Verver | 60 | Rooms | Den Bosch |
158 | 3 | Plak, Elisabeth | Oude klerenverkoopster | 72 | Gereformeerd | Den Bosch |
159 | 2 | Keyzer, Joseph | Oude klerenverkoper | 30 | Rooms | Den Bosch |
160 | 3 | Westerburger, Christiaan | Oude klerenverkoper | 56 | Luthers | Den Bosch |
162 | 4 | Kruys, Johannus Ernst | Koopman | 60 | Gereformeerd | Den Bosch |
163 | - | - | - | - | - | - |
Nieuwstraat | ||||||
No 2 Wijk A | ||||||
Minderbroederstraat | ||||||
177 | 3 | Verhoeck, Gijsbertus | Koopman | 55 | Rooms | Driel |
178 | 8 | Kempen, Franciscus van | Oude klerenverkoper | 55 | Rooms | Den Bosch |
179 | 8 | Struning, Johannus Christoffel | Oude klerenverkoper | 39 | Rooms | Wageningen |
180 | 6 | Ribbekamp, Hendrikus,Koopman,66,Rooms,Schermbek | ||||
181 | 1 | Elten, Wilhelmus | Vendumeester | 58 | Rooms | Den Bosch |
182 | - | - | - | - | - | - |
183 | 2 | Ternooij, Hendrika | Dienstmeid | 58 | Rooms | Helmond |
Penschmarkt |
B. Blondé, De sociale structuren en economische dynamiek van 's-Hertogenbosch 1500-1550 LXXIV (1987) 89
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 518
F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 18
F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 30, 32, 105, 107, 108, 116, 130, 167, 183, 232, 363, 373