Een van de in 's-Hertogenbosch gevestigde schoenfabrikanten was Maurus (Maurits) van den Bergh. Zijn vader Abraham was in 1842 in Oss een handel in leer en fournituren begonnen. Na de dood van zijn vader in 1868 bracht Maurus de zaak over naar de Verwersstraat tegenover het Gouvernement. Al vrij snel verplaatste hij de zaak naar de Korte Putstraat. Op dit adres werd gestart met het vervaardigen van 'leestklare schoenen'. In 1897 kreeg hij de kans om de Tolbrugkazerne aan te kopen. Deze in 1744 gebouwde kazerne was genoemd naar de Lange Tolbrugstraat (waar zij aan lag), de hoofdstraat van voormalige volkswijk Tolbrugkwartier (de Pijp). De kazerne werd verbouwd tot een Welingerichte Stoom-Schoenfabriek, die aan alle eisen voldeed die men in die tijd kon stellen. Toen de productie met behulp van stoommachines op volle toeren draaide, werkten er zo'n 200 arbeiders die tot een jaarproductie van 210.000 paar schoenen kwamen. Ondanks de slagzin 'Ge loopt op rozen', werd de schoenfabriek op 4 november 1938 opgeheven. Daarmee verdween ook het bekende schoenmerk Monta. Maurus van den Bergh had een particuliere weg op het fabrieksterrein, die van de fabriek tot aan de Zuid-Willemsvaart leidde. Hij noemde deze straat naar zijn jongste dochter: de op 19 mei 1878 geboren Mathilde Estèphe. In 1909 besloot de gemeenteraad de weg Mathildastraat (dus niet: Mathildestraat) te noemen, waarmee ze een openbare straat werd. Bij de herindeling van het gebied De Plein kreeg de Mathildastraat een ander beloop. Nu verbindt ze de Tolbrugstraat met de Bloemenkamp. |
De leer- en schoenenindustrie is in 's-Hertogenbosch eeuwen van belang geweest. Direct na de stadsstichting bevond zich een leerlooierij aan de noordzijde van de vestingstad (waar zich nu het Gertru-complex bevindt). In het midden van de 19e eeuw begon de fabricage van fabrieksmatig vervaardigde schoenen. Eén van de Bossche schoenenfabrikanten was Maurus van den Bergh, die een fabriek begon in de Lange Putstraat. Het bedrijfje ontwikkelde zich voorspoedig, in 1890 werden er 3300 paar schoenen vervaardigd.
Enkele jaren later verhuisde het fabriekje naar De Pijp. De voormalige Tolbrugkazerne werd door Van de Bergh verbouwd "geheel naar de eischen des tijds ingericht en voorzien van de hulpmiddelen die de wetenschap aan de hand geeft". Met behulp van stoommachines werd de produktie flink opgevoerd. In 1894 maakten 200 arbeiders in de nieuwe fabriek per week 4000 paar schoenen, wat een jaarproduktie betekende van ongeveer 210.000 paar schoenen.
's Zomers begonnen de arbeiders om zes uur te werken, na een onderbreking met drie schafttijden hield het werk pas om half acht 's avonds op: het was een werkdag van elf uur! In de winter werd er om half acht begonnen en eindige de werktijd om acht uur; rekening houdend met twee schafttijden betekende dat een werkdag van tien uur en drie kwartier.
De werkomstandigheden leiden wel eens tot perikelen tussen de werkgever en de arbeiders. Bijvoorbeeld in 1902. In dat jaar ontsloeg Van den Bergh 10 à 15 leden van 'Ontwaakt' een socialistische schoenmakersvereniging. Dat gebeurde enkel omdat zij lid waren van deze vereniging. De ontslagenen stichtten een eigen produktiecoöperatie onder de naam "Saâmwerkende Schoenmakers". Na twee jaar hield deze op te bestaan.
De schoenenfabriek van Van den Bergh is vlak voor Tweede Wereldoorlog verdwenen. En met die fabriek verdween ook het bekende schoenenmerk "Monta".
Later heeft de Bossche confectie-industrie Lambooy-van Kempen zich in de fabriek gevestigd. In 1976 ging Lambooy failliet en kocht de gemeente het fabrieksgebouw. Het werd gesloopt om in het gebied De Plein plaats te maken voor uitbreidingen van het politiebureau en een parkeerterrein.
Maar waar komt nu de naam Mathildastraat vandaan?
De schoenenfabrikant Maurus van den Bergh had een particuliere weg op zijn terrein die van de fabriek tot aan de Zuid-Willemsvaart leidde. Hij noemde deze straat naar zijn jongste dochter: de op 19 mei 1878 geboren Mathilde Estèphe. In 1909 werd dit kennelijk openbare weg, want de Bossche gemeenteraad besloot toen officieel deze straat Mathildastraat te noemen (dus niet: Mathildestraat). Bij de herindeling van het gebied De Plein heeft de Mathildastraat een ander beloop gekregen.
Tilly van den Bergh (zoals Mathilde Estèphe genoemd werd) trouwde met Liepman Elias die de fabriek van zijn schoonvader tot 1939 voortzette. In dat jaar vertrok het gezin naar Den Haag waar Mathilde van de Bergh overleed. Bij haar overlijden had zij nog één zoon, de in 's-Hertogenbosch in 1900 geboren Eduard Elias, een journalist die vooral bekend in geworden door zijn rubriek Praetvaria in Elsevier's Weekblad.
|
1985 |
Henny MolhuysenStraat en naam : Mathildastraat.Brabants Dagblad donderdag 24 oktober 1985 (foto) |
1898 | ca 1898 bestond ze reeds als particuliere straat van 'Van den Bergh's stoomschoenfabriek' |
1908 | J.G. Dam (machinist schoenenfabriek) - N.V. v.d. Bergh's stoomschoenfabriek (directeuren K. de Jong en L. Elias) |
1899 | N.V. Van den Berghs stoomschoenfabriek |
1908 | wed. J.H. van Woensel |
1910 | P. van Rijn (werktuigkundige) |
1943 | H.J.C. Koks (meubelmaker) - H.W.C. Koks (expeditieknecht) |
1908 | D.J. Habraken (handelsreiziger) - D.J.M. Habraken (fabrieksopzichter) |
1910 | T.M. van Daelen (schoenmaker) |
1923 | Wilhelmus A. van den Dungen (schoenmaker) |
1928 | M.W.M. Derks meergen. Wilbers |
1943 | M. van Esch (koopman) |
1910 | W. Proveniers (schoenmaker) |
1928 | W.A. van den Dungen |
1943 | W.P. Buteyn (chauffeur) - wed. J.F. Langenhuijzen-Voets |
1908 | T.M. van Daelen (schoenmaker) - W. Proveniers (schoenmaker) |
1910 | wed. J.H. van Woensel |
1923 | Joannes P.M. de Graaf (smid-schoenfabriek) |
1928 | J.P.M. de Graaf |
1943 | J. de Vries (rotatiedrukker) |
1910 | J.G. van Dam (machinist) |
1923 | Jacobus G. van Dam (machinist schoenfabriek) |
1928 | J.G. van Dam |
1943 | H. van Boxtel (fabrieksarbeider) |
1910 | v.d. Bergh's stoomschoenenfabiek |
1928 | Schoenfabriek v.d. Bergh |
1910 | O.J. van Gruisen (concierge) |
1923 | Eleonora P.C. van Gruisen (kantoorbediende) - wed. Otto J. van Gruisen (zonder) |
1928 | L. van den Merkhof |
1943 | L. van den Merkhof (portier) |
5211 SN 3..73
1909 : rechts 1..3, links 2..10
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 319