afb.
Lombardje, Klein Lombardje, Lombardpassage en Lombardpad: vier Bossche straatnamen midden in het stadscentrum die hun naam te danken hebben aan de Lombarden. In de middeleeuwen speelden deze Lombarden een belangrijke rol in de ontwikkeling van het bankwezen. Zij waren afkomstig uit Lombardije, een regio in Noord-Italië. Vanaf de 12e eeuw verspreidden zij zich over West-Europa, vooral via de jaarmarkten reisden zij met de handelaren mee. Samen met de Joden, die wegens het kerkelijk renteverbod ook op deze geldmarkten actief waren, speelden ze een rol als kredietverleners. Zij dreven hun geldhandel via een kraam, een tafel met weegschalen en zakken munten. In het Italiaans heette zo'n kraam een 'banca', daar is onze benaming 'bank' voor een geldinstelling van afgeleid. Eenmaal gevestigd in de steden, kregen zij daar een vergunning om een Tafel van Lening of een Bank van Lening te houden voor een periode van tien tot vijftien jaar. Vaak werden vergunningen doorverleend van vader op zoon, zodat lange tijd dezelfde families een bank van lening konden exploiteren. In onze stad vestigden de Lombarden zich vooral in het gebied tussen Achter het Stadhuis en de Waterstraat, in een latere fase ook in de Keizerstraat. Niet alleen aan particulieren leenden zij geld, ook stadsregeringen waren klant. Zelfs de hertogen van Brabant maakten gebruik van hun diensten. Vanwege de schaarste op de geldmarkten en het verbod voor christenen om rente te vragen, durfden de Lombarden interest te vragen die oplopen kon tot 50%, in een enkel uitzonderlijk geval zelfs tot 80%. |
De straatnamen Lombardje, Klein Lombardje, Lombardpassage en Lombardpad danken hun naam aan de Lombarden. Deze Noord-Italiaanse geldwisselaars en kredietverleners verspreiden zich vanaf de 12e eeuw over West-Europa, vooral door via jaarmarkten mee te reizen met handelaren. Als zij zich in de steden vestigden, kregen zij daar vaak een vergunning om een Tafel van Lening of een Bank van Lening te houden. In 's-Hertogenbosch vestigden de Lombarden zich vooral in het gebied tussen Achter het Stadhuis en de Waterstraat, in een latere fase ook in de Keizerstraat. Zij dreven hun geldhandel onder meer ook op de Pensmarkt en in de Minderbroedersstraat. Een terugkerend probleem was de hoge interest die de Lombarden vroegen voor de beleningen, soms oplopend tot wel 50%. Vanaf halverwege de 16e eeuw verlieten de Lombarden de stad weer, en dat vonden velen een zegen. Na hun vertrek richtte het stadsbestuur zelf een 'Lombard' op in het Lombardje en later ook in het Klein Lombardje. Van Lombard is het woord lommerd afgeleid. Bosschenaren spraken ook wel van 'Ome Jan'. Hier kon men, als men tijdelijk kort bij kas zat, huisraad en andere roerende goederen belenen. In 1854 werd een Bank van Leening gesticht in de Schilderstraat, die er in 1948 mee stopte. De instelling had een meer sociaal doel dan de Lombarden. In het Klein Lombardje stond vroeger ook het Hamers gasthuis voor acht arme vrouwen. De plek was bij het nog bestaande Baetenpoortje, dat een verbinding was tussen beide Lombardjes. |
Carnaval is weer voorbij en de meeste portemonnees zijn nu iets minder vol dan ze een week geleden waren. Ook in het verleden kende men geldproblemen. Zelfs de Brabantse hertogen hadden wel eens gebrek aan geld. Hertog Jan I liet het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch in 1284 weten dat het hem toekomende bedrag van de stedelijke belastingen niet aan hem, maar aan 'Willem de lombard' moest worden betaald. Lombarden waren Italiaanse geldschieters, afkomstig uit de streek Lombardije, die tevens als handelaar optraden. In 's-Hertogenbosch waren enkelen actief die ook ver buiten de stadsgrenzen optraden. De Utrechtse bisschop Jan van Diest moest in de eerste helft van de veertiende eeuw een beroep doen op Bossche lombarden, die inderdaad bereid waren hem geld te lenen: tegen een rente van dertig procent! De hoge rente was blijkbaar noodzakelijk wegens het grote risico dat de geldleners liepen.
De lombarden waren in de stad vooral actief in de veertiende en vijftiende eeuw. Door hun grote activiteit en ondanks de hoge rente, hebben zij ertoe bijgedragen dat de stad zich zo krachtig in die periode kon ontplooien. In 1388 had hertogin Johanna van Brabant hen toestemming gegeven in de hertogstad een 'tafel van lening' te houden. Het stadsbestuur moest hen tevens als poorter behandelen. Italiaanse namen komen daarna in de Bossche archieven voor: Henricus Vaca, Bonifacius de Casascho alsmede de families Jozello en de Asinarii en de Montefya's.
In de vijftiende eeuw loopt de macht van de lombarden terug. Zo werd hen door de hertog verboden de maximaal te bedingen rente niet hoger te stellen dan de 'derde penning'. Maar 33 eenderde procent is toch wel een tamelijk hoge (woeker-)rente! Het was het Bossche stadsbestuur dat bij de hertog op deze maatregelen aandrong. Want veel inwoners hadden bij de lombarden geld geleend. Indien Bosschenaren een geldlening aangegaan waren bij de lombarden en deze hadden laten vastleggen op het stadhuis, dan was het stadsbestuur niet in staat executie van het goed van de eigen inwoners te voorkomen.
Het eigenlijke geldlenen gebeurde in de zestiende eeuw nog wel door de oorspronkelijke lombarden, maar met een onderpand. Zij exploiteerden toen de bank van lening. De naam 'lommert' herinnert nog aan deze oude Italiaanse benaming. In 's-Hertogenbosch is de naam bovendien nog verbonden met de straatnaam Lombardje.
|
1982 |
Jos van der Vaart, architectHet LombardjeBoschboom Bladeren (28 december 1982) |
|
1988 |
RedactieDe Lombarden in 's-HertogenboschKringNieuws 80 (1988) 47-48 |
|
1990 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Lombarden.Brabants Dagblad donderdag 1 maart 1990 (foto) |
1923 | Petrus de Haas (spiegelmaker) |
1928 | P. de Haas |
1943 | H.J. Versantvoort (koopman tabaksartikelen) - A.M.A. Versantvoort-Bosschée |
1928 | J.M. van Dijk |
1943 | J.M. van Dijk (sigarenmaker) |
1923 | Antonius M. Denie (koopman in sigaren) |
1928 | J. Koks - mej. H. Versantvoort |
1943 | W.J. van Vugt (slager) |
1923 | wed. Johannes F. Bertrums (zonder) - Josephus M. van Dijk (sigarenmaker) |
1928 | A. Kroon |
1943 | G. van Wamel (metaalbewerker) |
1928 | J.H. Scherpenborg |
1943 | C.F. de Kok (los arbeider) |
1923 | Adrianus M. van Beek (sigarenmaker) |
1928 | A.M. van Beek |
1943 | G. van de Akker (kellner) - A. Welts (loopknecht) |
1928 | A. Wouters |
1943 | wed. W. van Eijndhoven-Heijmans |
1928 | G.A. Merkx |
1943 | J. van Eijndhoven (arbeider) - A. Faas (los werkman) |
1928 | H. van Eijndhoven |
1943 | J. van Engelen (fabr. arb.) - J. van Engelen (opperman) - P.F. Faas-de Bie |
1923 | wed. Johannes J. de Groot (zonder) |
1928 | wed. J.J. de Groot - F.H.M. Merx |
1928 | H.F. Swanenberg |
1943 | wed. W.J. Langenberg-Kooijmans |
1923 | Gerardus J. Bossong (sigarenmaker) |
1928 | D.J. Tames |
1943 | C.J.J. Langenberg (grondwerker) |
1928 | A.J.M. Vogels |
1943 | L.A. Coeleveld (schoenmaker) - H. v.d. Ven (stoker wasscherij) |
1923 | Jan Belzer (schoenmaker) |
1928 | M.A. van Heck - P.A. van Hoorn |
1943 | D.W.J. van den Dungen (sigarenmaker) |
1875 | H.J. van den Heuvel (agent van politie) - A.J. van Maldegem (agent van politie) |
1881 | C.E. Hörmann (directeur der dd. schutterij en onderwijzer van de gemeente muziekschool) |
1881 | H.J. van den Heuvel (agent van politie) |
5211 HN 1..19 5211 HM 2..30
1909 : rechts 1..13, links 2..28