De Vischmarkt, Lepelstraat, Korenbrugstraat en Kruisstraat
Ging men van de Ruysche Poort Westwaarts dan kwam men in de Vischstraat; een gezicht op deze straat uit de 18e eeuw, genomen van uit de tegenwoordige Oude Vischmarkt, staat hier neven.
Hoewel laatstbedoelde straat de Oude Vischmarkt heet, was zij niet de oudste vischmarkt van den Bosch; die werd aanvankelijk gehouden nabij de Markt in het begin der Hinthamerstraat, even buiten de Gevangenpoort. 1) Naer de vergrootinghe van de stadt, zoo schreef Oudenhoven t.a.p., is de vischmerckt ghebrocht op het eynde van des stadtshaven ende tot gherief van deselve (de) brugghe over het water in den jaere 1522 vermaeckt ende vergroot ende gheven de by ligghende rivieren ende de wateren van de leeghe landen seer overvloedigh goeden riviervissche ende worden daer almede salmen ghevanghen, ghelijck in den jaere 1532 twee salmen metter handt luierden ghevanghen, den eenen achter de Weversplaets ende den anderen by S. Tennispoort, ghelijck wy dat vinden in de Memorien aengheteeckent ende staet daermede, dat in den jaere 1530 soo veel salmen hier te koop ghebrocht sijn, van Paesschen af tot Bamis toe, dat den uytroeper voor sijn uytroepen eenen gheheelen salm kreegh. Volgens van Heurn Historie III blz. 133 moet de Vischinarkt vanaf laatstbedoelde plaats, die thans de Oude Vischmarkt heet, overgebracht zijn ter plaatse waar thans de vischmarkt gehouden wordt, maar in het jaar 1664 werd die weder naar de Oude Vischmarkt overgebracht 2), alwaar die gehouden is geworden tot een veertig jaren geleden, als wanneer die naar de tegenwoordige Vischmarkt andermaal is overgebracht. 3)
Ten einde van de tegenwoordige Oude Vischmarkt, ter plaatse waar nu de voormalige Stationstraat, thans ook de Vischstraat geheeten, loopt, liep voorheen naast het huis de Zwarte Ruiter, dat in 1592 toebehoorde aan Henrick de Heusch Hemïckszn, eene steeg, genaamd het Bokking straatje of Haringgangske, die van af gezegde markt zich uitstrekte tot aan den stadswal en langs die steeg strekte aan de andere zijde van af de Oude Vischmarkt tot aan den stadswal een huis met erf zich uit, geheeten de Wildeman; dit huis behoorde in het laatst der 16e eeuw aan de familie de Raet, daar toch 20 Mei 1583 (Reg. n° 230 f. 61 vso) Arnd Henrickszn van Varick als man van Elisabeth, dochter van Albert de Eaet, aan den metselaar Reinier Cloot, zoon van Lambert Jacobszn, verkocht 2/3 in 1/3 in dit huis en 8 Augustus 1584 (Reg n° 239 f. 433) Antonius Dirckszn de Raet 2/3 in datzelfde huis aan genoemden metselaar verkocht; het werd alstoen gezegd te grenzen Zuidwaarts aan het huis den Engel, toebehoorende aan mr. Henrick Lambertszoon van Uden. Deze beide laatstbedoelde huizen, de Wildeman en de Engel n.l., zijn een 40-tal jaren geleden door de gemeente den Bosch aangekocht, die ze afbrak en van hunne erven alsmede van gezegde steeg een gedeelte van de tegenwoordige Vischstraat maakte en verder aldaar over de stadsgracht eene brug bouwde teneinde de stad een behoorlijken toegang tot den spoorweg zoude hebben.
Twee huizen verder dan deze beide huizen stond in de Lepelstraat een huis, genaamd de Groote Beer, dat 22 October 1592 (Reg. n° 257 f. 26) Gijsbertus Masius, bisschop van den Bosch en Roelof Leonardszn van Schijndel, in hunne hoedanigheid van testamentaire voogden over Jan, den onmondigen zoon van Jan, (den zoon van Jan Dirckszn van den Hovel), en Geertruid (de dochter van genoemden Leonard van Schijndel), voor de eene 1/2 en Jan, zoon van Petrus des Menschen, als man van Catharina (de dochter van Jan Dirckszn van den Hovel), voor de andere 1/2 verkochten aan Jan, den zoon van Arnold Peterszn; het werd toen gezegd te zijn: huis, erf en achterhuis en te staan ultra pontem bladi tusschen het huis van Jaspar van Balen Peterszn. ex uno en het huis der wed. van mr. Dominicus. den zoon van Goeswijn, den zoon van Henrick, den zoon van Jan Boyen, ex alio en zich achterwaarts uit te strekken tot aan het erf van Cornelis van der Molen. Genoemde mr. Dominicus had het 20 November 1556 verkocht aan Jan Dirckszn van den Hovel voornoemd en 5 September 1681 werd het bij gerechtelijke uitwinning (Reg. n° 476 f. 283 vso) weder verkocht aan Jan Henselmans. Binnen de poort van dit huis staat een Moedergodsbeeld, waarvoor de Katholieken plegen te bidden, als zij van af 7-15 Juli na het vallen van den avond den zoogenaamden omgang maken, d.w.z, in het donker al biddend den weg volgen, die vóór het jaar 1629 de processies plachten te volgen, welke vóór dien tijd in den Bosch in het openbaar gehouden werden en waren die van St. Jan Evangelist, van H. Sacramentsdag en van Zondag na O. L. V. Presentatie; van deze processies was die van St. Jan Evangelist de voornaamste, want daaraan namen deel de geheele regeering der stad, hare gilden en de inwoners van Orthen; toen den Bosch in 1629 in handen der Staatschen was gekomen en dientengevolge aldaar de uitoefening van den Katholieken godsdienst verboden was, mochten er geene processies meer plaats hebben, wat evenwel niet verhinderde, dat de Katholieken van die stad gedurende voorschreven tijdsverloop, zoodra het donker was geworden, al biddende denzelfden weg volgden, die eertijds de voormelde processies plachten te volgen; de omgang kwam evenwel niet in de plaats daarvan; die moet eenen anderen oorsprong hebben. 4)
Ultra pontem bladi, zooals van laatstbedoeld huis gezegd werd, m.a.w. over de Korenbrug 5), stond het op den stadswal uitkomend huis de Tamboer, waarvan het moeilijk is uit te maken waar het precies stond, omdat de namen van Lepel- en Molenstraat oudtijds niet bekend waren en van de huizen, die daaraan stonden, enkel en alleen werd vermeld, dat zij stonden over de Korenbrug. Het huis de Tamboer was de zeepziederij van Jacob Janszn van Lier, die in 1675 reeds was overleden en eigenaar was van het goed de Wamberg onder Berlicum.
Hij behoorde niet tot de adellijke familie van zijnen naam maar tot eene Bossche burgerfamilie; den 26 November 1643 was hij te den Bosch gehuwd met Allegonda van Empel, dochter van Jacob Lourijnszoon, die hem deze kinderen schonk: a. Willem, die huwde 1° Antonia Danckeloff 2° Jacoba van den Ancker; b. Jacob, die huwde met Catharina Margaretha Boulay; c. Johan, die huwde met Anna Maria de Pottere, ook wel Potters genaamd; deze laatste was koopman te den Bosch en erfde het huis de Tamboer, dat hij in 1680 verkocht, waarna hij den 24 Maart 1689 van den curator over de onbeheerde nalatenschappen van Cornelia van Orthen weduwe van Joost van Berckel en hunnen zoon Hendrick van Berckel kocht het huis de Engel, staande in de Vughterstraat te den Bosch naast het huis in de Drie Nobelen, dat toen toebehoorde aan Johan van der Meulen, koopman te den Bosch; den 15 Januari 1699 kocht hij ook nog het kasteeltje Leeuwenburg onder Vught; hij maakte echter slechte zaken, zoodat zijn inboedel onder het beheer van curators moest worden gesteld; dezen verkochten 9 Mei 1711 zijn huis de Engel aan Jacob van der Meulen, koopman te den Bosch en zijn kasteel Leeuwenburg, dat toen gezegd werd te zijn met twee grachten omwaetert, hoff, boomgaert ende eisen hegge rontsom de buytenste gracht, aan mr. Daniel de Lobell; d. Hendrik, die 17 Maart 1656 te den Bosch R.K. gedoopt werd en e. Anneken van Lier, die in 1674 huwde met Michiel Le Hardy.
Aan den Westelijken hoek van de Oude Vischmarkt en de straat, die thans de Kruisstraat heet, stond oudtijds het huis het Klaverblad, een merkwaardig type van eene oude Bossche burgerwoning, dat omstreeks het jaar 1867 heeft moeten plaats maken voor een geheel modern koffiehuis. Henrick, zoon Gerard van den Grave, had eene grondrente verleend uit dit huis aan Petronella en Heylwich, dochters van Peter Last en Geertruid Strybosch (de dochter van Peter Leonardszn), welke grondrente door hare voogden was verkocht aan Henrick Henrickszn van Oudenhoven, die ze in 1567 (Reg n° 215 f. 211) weder verkocht. De kleinkinderen en erfgenamen van Lambertus Princen, zijnde Melchior Lambertus van Gorcom; Isabella Princen huisvrouw van Johannes Josephus van Veldriel; Jacoba Princen en Martinus Josephus de Leeuw, weduwnaar en erfgenaam van Anna Catharina Princen, verkochten 23 October 1780 dit huis aan Willem Latour, woonachtig te den Bosch.
De Kruisstraat, waaraan dit huis met den voorgevel stond, heette oudtijds tot aan de Korenbrugstraat de Mandemakersstraat 6) en van daar tot aan de Postelstraat Achter de Minderbroeders of bij de Abtsbrug; de tegenwoordige Eerste Korenstraat en Korenbrugstraat werden oudtijds, omdat die de beide laatstgenoemde straten doorsneden, de Kruisstraat geheeten.
Noten |
1. | J. van Oudenhoven t.a.p. blz. 16. |
2. | Van Heurn Historie III blz. 132. |
3. | Over de sluis nabij die Markt zie men Resolutie van Schepenen van den Bosch A. 186 f. 214 vso. |
4. | G. van der Kant Handboekje voor de vereerders der Z. L. V. van den Bosch 2e dr. blz. 53. |
5. | Bij deze brug stond in 1706 het Gorenmeetershuysken. |
6. | De tegenwoordige Breede Haven heette oudtijds Achter de Mandenmakers. |
De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch I (1910) 161-165