Op 3 september 1901 benoemde de Bossche gemeenteraad drie straten in Het Zand, gelegen tussen de Koningsweg en de Mayweg. Het werden de Hertogstraat, de Guldenvliesstraat en de Leckerbeetjestraat (zo werd de straatnaam vroeger geschreven, tegenwoordig Lekkerbeetjesstraat). De Hertogstraat werd zo genoemd omdat zij vlak bij het toenmalige Oranje-Nassauplein (thans Julianaplein) lag; de Guldenvliesstraat ontleende haar naam aan de legendarische ridderorde die o.a. in 1481 een plechtig kapittel in 's-Hertogenbosch hield. Maar wie was Leckerbeetje? Leckerbeetje was de bijnaam van Gerard Abrahams van Houwelingen, luitenant van Anthony Schets van Grobbendonck, de militaire gouverneur van 's-Hertogenbosch. Hij was dat in 1600, het jaar waarin ons verhaal plaatsvindt.
De Heer van Bréauté was tijdens de Opstand, de 80-jarige oorlog, in dienst van de Staten Generaal. 's-Hertogenbosch behoorde toen tot de niet-opstandige gebieden die trouw aan het katholieke geloof en aan Spanje waren gebleven. Een luitenant met twintig ruiters van De Bréauté was door soldaten van Grobbendonck gevangen genomen. Daarop schreef De Bréauté aan zijn gevangen genomen manschappen dat hij niet wist hoe deze zich 'coquins' (= schavuiten) gevangen had laten nemen. Van Houwelingen kreeg de brief in handen en schreef De Bréauté terug dat dat niet verwonderlijk was. En zo hij dit wilde kontroleren zou Leckerbeetje met 20 ruiters en De Bréauté met hetzelfde aantal ruiters het maar eens uit moeten vechten. De uitdaging werd aangenomen en als strijdtoneel werd de Vughterheide uitgekozen.
Vanuit Loon op Zand vertrokken de Staatsen op 5 februari 1600 's morgens richting Vught; Leckerbeetje met de zijnen kwam uit 's-Hertogenbosch. 's Middags om 1 uur vond de eerste charge plaats. Reeds bij deze eerste aanval werd de Bossche leider Leckerbeetje dodelijk getroffen in het hoofd door een kogel. Andere Bosschenaren sneuvelden eveneens en ook aan de Staatse zijde vielen slachtoffers.
Te snel chargeerde De Bréauté voor de tweede maal. Bij deze tweede aanval werden de Staatsen verslagen. De Bréauté, zonder zijn onder hem vandaan geschoten paard, zette de strijd nog enige tijd moedig voort, maar moest zich tenslotte toch gewonnen geven. De Bréauté werd gevangen genomen en naar 's-Hertogenbosch vervoerd, waar hem een goed kwartier was beloofd. Echter toen men vernam dat de Bossche aanvoerder Gerards Abrahams van Houwelingen gestorven was werd De Bréauté van zijn paard getrokken en in koelen bloede vermoord ...
Het lijk van De Bréauté werd via Dordrecht naar Frankrijk vervoerd, waar hij vandaan kwam. Zijn weduwe trad, op het bericht van zijn dood, in een klooster. Leckerbeetje vond zijn laatste rustplaats in de kloosterkapel bij de Predikheren in 's-Hertogenbosch.
Ter gelegenheid van deze laatste ridderlijke veldslag (op de noodlottige nasleep na!) werden een groot aantal schilderijen, gravures en gedichten vervaardigd. Zowel op het Bossche stadhuis als op het Vughtse gemeentehuis bevinden zich schilderijen van deze 'Slag van Leckerbeetje'. Het Noordbrabants Museum bezit naast schilderijen, gravures en een tegeltableau ook een maliënkolder van Leckerbeetje. Schilderijen vindt men voorts in verschillende andere musea in Nederland en andere Westeuropese landen, tot en Wenen toe.
Van Houwelingen werd in 's-Hertogenbosch geëerd met een straatnaam, de Leckerbeetjestraat. Vught kent een De Bréautélaan. Sinds bijna twee jaar heeft 's-Hertogenbosch ook een De Bréautéstraat, de v.m. Jheroen Boschstraat, recht tegenover de Leckerbeetjestraat aan de andere zijde van de Koningsweg.
| |