afb. A.F.A.M. Wetzer, 10 juli 2008
In 1818 huurde graanhandelaar en molenaar Piet de Gruijter een winkeltje aan de Hooge Steenweg 10. Tien jaar later kocht hij de in de Orthenstraat nabij gelegen lintfabriek De Lintmolen. Hij installeerde er een rosgrutmolen in om er boekweit, haver en andere granen te pletten en erwten te splitsen. Na het toetreden van zoon Louis ging het bedrijf P. de Gruyter & Zoon heten, zonder puntjes. In 1896 werd het eerste filiaal in Utrecht geopend; honderden winkels volgden. Door de vele winkeluitbreidingen werd de gruttersmolen te klein. Aan de Orthenstraat 14 en 16 werd in 1903 het eerste kantoor gebouwd. Drie jaar later gevolgd door een fabriek aan de Smalle Haven. Het pand Orthenstraat 14 had de naam Strickepoort. Het was een van de oudste, stenen huizen van de stad, gebouwd in de 14e eeuw. Op het achterterrein stonden vijf kleine huizen, die in 1904 zijn gesloopt ten behoeve van De Gruyter. In 1911 werd de Strickepoort afgebroken. Stapsgewijs werd het grootste gedeelte van de middeleeuwse bebouwing gesloopt, in 1939 stond er grootschalige betonbouw. In de zeventiger jaren kwam door allerlei oorzaken de neergang. September 1980 werd begonnen met de sloop van het fabriekscomplex; vanwege de kleur door Bosschenaren 'het gele monster' genoemd. Vijf jaar later staat er een groot appartementencomplex, de Brusselse Poort. November 1983 besloot de gemeente de nieuwe verbindingsstraat, tussen Orthenstraat en Smalle Haven, De Gruyterpassage te noemen. Een naam die herinnert aan het bedrijf dat hier stond én aan de familie De Gruijter die het stichtte. |
Bij grote sloopwerken in de stad ontstaan vaak nieuwe straten. Na de val van 's-Hertogenbosch in 1629 ontstonden zo op de voormalige kloosterterreinen van de Minderbroeders en de Predikheren een aantal nieuwe straten: de 1e en 2e Nieuwstraat, de Hoge en de Dode Nieuwstraat. Tegenwoordig ontstaan bij tijd en wijle in onze binnenstad nieuwe straten, op terreinen waar de oudere bebouwing grondig verdwijnt en nieuwbouw verschijnt. Zo ook de De Gruyterpassage, een naam die herinnert aan het bedrijf dat hier stond én aan de familie die dit bedrijf stichtte en lange tijd in stand hield.
De in 1795 geboren Petrus de Gruyter (wiens vader Henricus op de Vughterdijk als grutter en korenkoper gevestigd was) opende in 1818 een winkel aan de Hoge Steenweg. De zaken gingen goed en rond 1830 kocht hij in de Orthenstraat het pakhuis De Lintmolen en een viertal kleine huisjes in het 1e en 2e straatje van Best. Daar werden de goederen niet alleen opgeslagen, maar ook al verwerkt, voornamelijk granen.
Door het opnemen van zijn zoon Louis ging de zaak P. de Gruyter & Zn heten. Groot was het bedrijf nog niet. Dat duurde tot de komst van Lambert en Jacques, de twee zonen van Louis. Die breidden het assortiment uit: naast de meelsoorten, peulvruchten, granen, zaden en veevoer kwam er margarine en roomboter, wat later gevolgd door koffie en thee. In 1896 opende Jacques het eerste filiaal in Utrecht. Meerdere winkels volgden. Jacques was ook de uitvinder van de 10%-bonnen bij een contante betaling. Door de winkeluitbreidingen werd de gruttersmolen te klein.
Aan de overzijde van de Orthenstraat werd een uitbreidingsmogelijkheid gevonden. In 1903 werd hier het eerste kantoor gebouwd, drie jaar later gevolgd door een fabriek aan de Smalle Haven. Uitbreidingen volgden spoedig; er kwam een nieuwe koffiefabriek en een grutterij. In 1920 werd vermicelli, macaroni en chocolade in produktie genomen. In de dertiger jaren stond de bekende fabriek van De Gruyter er in zijn geheel. Al vóór het uitbreken van de oorlog was er een nieuwe fabriek in de buurt van de Veemarkt. Maar de groei zou niet blijven duren. In de zestiger jaren zette een neergang in, hoewel er toen ook een derde fabriek werd geopend. In die jaren verdwenen ook de kinderen van Lambert en Jacques uit de directie.
De Bosschenaren gingen aan het eind van de zestiger jaren steeds meer oog (en neus) krijgen voor de stankoverlast van De Gruyter in de binnenstad. Onderhandelingen over verplaatsing van het bedrijf in 1968 liepen op niets uit door het uitblijven van een Rijksbijdrage.
In de jaren zeventig zag men in dat zo'n grootschalig bedrijf niet in de binnenstad paste. Uilenburg en Haven werden gerestaureerd; waar gaten waren gevallen, werd aangepaste nieuwbouw gepleegd. Op het terrein dat ontstond na de afbraak van De Gruyter kwam geen echt kleinschalige bouw terug. Dat had wel gekund als gebied opgedeeld was. De Raadsgroepering Knillis diende hiertoe in mei 1981 een initiatiefvoorstel in. Maar dat kreeg alleen steun van Bosch' Belang.
Uiteindelijk werd het Plan Nijsen c.s. gerealiseerd, voor een gedeelte op grond van economische motieven. Door velen werd en wordt het gerealiseerde plan als té grootschalig ervaren.
In het bouwplan was de aanleg van een nieuwe straat opgenomen, waardoor een gedeelte van de Orthenstraat en de Visstraat bij het voetgangersgebied getrokken zou kunnen worden. Het verkeer gaat nu via de Gruyterpassage, ook de stadsbus, wat toch een onveilig gevoel geeft als deze de draai naar de Smalle Haven neemt.
|
1986 |
Henny MolhuysenStraat en naam : De GruyterpassageBrabants Dagblad woensdag 19 maart 1986 (foto) |
|
1989 |
Bureau Goudappel Coffeng BVVerkeerskundige effecten van afsluiting van de GruyterpassageBureau Goudappel Coffeng BV (Deventer 1989) |
5211 TS 3.. 9 5211 TS 2..10