De straat Bloemenkamp loopt van de Pastoor de Kroonstraat naar de Zuid-Willemsvaart. De naam herinnert aan het Sint Elisabeth Bloemenkampklooster, een nonnenklooster dat toegewijd was aan de heiligen Elisabeth en Agnes. Het klooster bestond al begin 1400. Het lag aanvankelijk aan de Papenhulst (toen nog Weverhulst geheten), januari 1453 vestigden ze zich aan de Windmolenberg. Deze zusters namen de kloosterregels van de derde orde van Sint Franciscus aan, en werden daarom ook tertiarissen genoemd (tertius is Latijn voor derde). September 1456 blijken de zusters tertiarissen opeens achter de Tolbrug te wonen. Oktober 1459 krijgen ze toestemming van de bisschop van Luik een kerk met klok te bouwen en een kerkhof in te richten. Vanaf ongeveer 1460 was aan de westzijde van de Tolbrugstraat, waar nu de Arena ligt, het Sint Elisabeth Bloemenkampklooster gevestigd. Behalve geschreven bronnen zijn er van het klooster drie afbeeldingen bekend uit verschillende perioden. Het klooster wordt voor het eerst afgebeeld op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit 1560. Het klooster staat hier aangegeven tussen de Tolbrugstraat en de Binnendieze. De tweede afbeelding van het klooster is te zien op een pentekening van Valentijn Klotz uit 1672. De derde afbeelding stamt uit 1707, als de kloostergebouwen aan particulieren worden verkocht. Ten behoeve van de verkoop maakt landmeter Daniël van Veen een plattegrond van het kloostercomplex. Waar de naam Bloemenkamp vandaan komt, is onbekend. Volgens archeoloog Johan Treling is het mogelijk afgeleid van de aanblik die het toentertijd braakliggende terrein in de zomer bood. |
De straatnaam Bloemenkamp herinnert aan het Sint Elisabeth Bloemenkampklooster, dat op de plaats stond waar nu de Arena staat. De verovering van de stad in 1629 door Frederik Hendrik betekende een einde aan het Bossche kloosterleven. Alle kloosters werden in beslag genomen, de mannelijke kloosterlingen moesten de stad verlaten. De vrouwenkloosters konden blijven, maar mochten geen novicen meer aannemen en waren daarmee veroordeeld om langzaam uit te sterven. Voor het Sint Elisabeth Bloemenkampklooster kwam dit sterfmoment in 1685. Hester van den Heuvel en Magdalena van Esch vermaakten als laatst overgebleven nonnen de roerende kloostergoederen aan de tertiarissen van Oisterwijk en vertrokken. De gebouwen vervielen aan de protestantse staatsoverheid. In 1744 werden op de fundamenten van de kloosterkerk en de refter de Tolbrugkazerne gebouwd. Het ging om 'het bouwen van een enkel en twee dubbele blocken baracquen in den Tolbrugstraat' ter huisvesting van bijna 600 soldaten van het Zwitsersche Legioen. In 1892 verloor de Tolbrugkazerne haar militaire functie en werd afgestoten door het Ministerie van Oorlog. In de leeggekomen gebouwen vestigde zich in 1897 de Stoom-Schoenfabriek van Maurus van den Bergh. In 1938 volgde de liquidatie van de schoenfabriek. Tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werd de leegstaande fabriek weer gebruikt voor de legering van militairen. Tijdens de oorlogsjaren bood het onderdak aan de Nederlandse Arbeidsdienst. Na de oorlog werden de gebouwen ingericht door confectiefabriek Lambooij-Klunder. De laatste gebruiker van de voormalige kloosterkerk en kazerne was garage- en veembedrijf Beekwilder. Vanaf 1956 vielen alle gebouwen aan de slopershamer ten prooi. |
5211 XK 1.. 9 5211 XK 2..212