afb. Fotopersbureau Het Zuiden (W), 10 maart 1933
De Bethaniestraat dateert uit 1934 en is een uitvloeisel van een herverkaveling en reconstructie van het vroegere Sint-Jacobskerkhof. In 1636 en 1637 werd het kerkhof geruimd en ontstond er een groot plein. Daaraan lagen de Oude Jacobskerk en het Baselaars- en Bethaniëklooster. De in hoofdzaak middeleeuwse bebouwing werd in 1933 volledig gesloopt. De Bethaniestraat herinnert aan het Bethaniëklooster, waarvan de restanten van zowel klooster als kapel rond 1930 nog aanwezig waren. Het is ontstaan als een gemeenschap van zusters des Gemeenen Levens, en kreeg in 1454 van de bisschop van Luik toestemming om een biechtvader en visitator (een soort inspecteur) te kiezen. In 1459 kochten ze van de zusters Achter de Tolbrug hun klooster op de Windmolenbergstraat, die vroeger verder doorliep naar wat nu de Bethaniestraat is. In 1466 stemde de bisschop toe in hun verheffing tot reguliere kanunnikessen van de orde van Augustinus. Na de verovering van de stad in 1629 mochten vrouwelijke religieuzen blijven. Bij de Vrede van Munster in 1648 vertrokken de augustinessen naar Vilvoorde, waar zij een nieuw klooster stichtten. In 1697 werd het kloostercomplex in percelen verkocht. In de 18e eeuw werd het terrein gebruikt voor paardenstallen en hovenierswoningen, in de 19e eeuw werden achter de hoofdbebouwing twee rijtjes arbeiderswoningen opgetrokken. Voorjaar 1979 kon via archeologisch onderzoek de complete plattegrond van de kloosterkerk gereconstrueerd worden. In 1982 werd de koorsluiting ervan verwijderd ten behoeve van nieuwbouw van Reinier van Arkel. Een gedeelte van de massieve kloosterfundering bevindt zich nog onder het woonhuis Bethaniestraat 35. |
Aan het einde van de Sint-Jacobstraat begint tegenwoordig de Bethaniëstraat. Maar vroeger vond men hier het om de kerk liggende Sint Jacobskerkhof. Toen in de jaren 1636 en 1637 dat kerkhof ontruimd was, ontstond er een groot plein. Daaraan lag het Baselaarsklooster waaraan de Baselaarsstraat herinnert. Naast dit klooster stond het huis Van Deventher waarover de geschiedschrijvers elkaar weer eens tegenspreken. Vast staat dat Henric Prouninck van Deventher een gasthuis gesticht heeft voor zes oude mannen. Dat moet gebeurd zijn in 1514, ofschoon Jacob van Oudenhoven het jaartal op 1407 stelt. Verder vond men op het Sint Jacobskerkhof het Bethaniëklooster waarvan de ruïne in het begin dezer eeuw nog te zien was. In het voorjaar van 1979 werden de fundamenten opgegraven ter hoogte van het huis no. 35 waaronder nog een gedeelte der fundering aanwezig is. Behalve documentatie over het klooster zijn er van de kapel nog afbeeldingen bewaard van vier glasramen. Ook een zerk van zuster Katherina Dericks Pelgromius die in 1559 in het klooster overleed. Die zerk is nog te zien in het Brabants Museum. | 62 |
In het begin van de jaren dertig van deze eeuw werd het voormalige Sint-Jacobskerkhof geheel verkaveld. De middeleeuwse bebouwing verdween; moderne grote huizen met tuinen kwamen ervoor in de plaats. Zo kwam er een nieuwe verbinding tussen de Hinthamerstraat, langs de Sint-Jacobskerk, langs het museum naar de Hekellaan. Deze straat zou een naam dienen te krijgen: het werd Bethaniestraat, naar het voormalige zusterklooster waarvan de resten van zowel klooster als kapel toen nog aanwezig waren. Het klooster is ontstaan uit een gemeenschap van zusters van Het Gemene Leven, in het begin van de vijftiende eeuw. In 1454 krijgen zij van de bisschop (van Luik) toestemming om een biechtvader te mogen kiezen. Vijf jaar later kopen ze het klooster van de Windmolenberg van de derde orde zusters die zich daar gevestigd hadden.
In 1466 verheft bisschop Louis de Bourbon van Luik hen tot reguliere kanunnikessen en mogen zij een eigen kerk en kerkhof bezitten. Het is onduidelijk hoeveel religieuzen er in de eerste eeuw van haar bestaan in dit klooster hebben gewoond. Uit 1570 en 1574 weten we iets méér, als de Bossche bisschop Metsius alle kloosters in zijn bisdom een bezoek brengt na de Beeldenstorm. Op 13 maart 1570 geeft hij de zusters enige nadere opdrachten, waartegen de religieuzen protesteren, het resultaat is, dat er nog strengere maatregelen worden genomen. In het verslag van de visitatie van 23 juli 1574 merkt hij op dat er toen 32 koorzusters waren en 21 werkzusters. De vrouwelijke religieuzen mochten ook na de val van de stad in hun klooster blijven wonen. In 1648, toen de Vrede van Munster gesloten werd en definitief de Opstand was afgelopen, trokken de zusters weg, naar het katholieke zuiden. Als zij in 's-Hertogenbosch zouden blijven, zouden zij langzamerhand uit moeten sterven; in hun nieuwe woonplaats zouden zij nieuwe kloosterlingen kunnen aantrekken. Bovendien kregen zij van de Staten een jaarwedde, die ook uitgekeerd zou worden in Vilvoorde. Aan het eind van de achttiende eeuw zou ook dit klooster ontbonden worden, door keizer Jozef II van Oostenrijk.
In het voorjaar van 1979 werd er in de Bethaniestraat een nieuw hoofdriool aangelegd. Stadsarcheoloog drs. Hans Jansen kreeg toen gelegenheid archeologisch onderzoek naar het klooster te verrichten. Aangetoond werd dat de bouw van de kerk daadwerkelijk in de tweede helft van de vijftiende eeuw heeft plaatsgevonden. Ook de skeletten werden nauwkeurig onderzocht, al leverde dit wel wat moeilijkheden op. Zo schrijft dhr. Janssen in zijn boek Van Bos tot Stad: 'Daarbij kwam nog dat gedurende de opgravingen een hond er in de nachtelijke uren met fragmenten van een skelet vandoor is gegaan.'
Na het verlaten van het klooster door de religieuzen werd het gehele complex in gedeelten verkocht. Paardestallen (vlak bij de kazerne die in de voormalige Sint-Jacobskerk, het huidige museum gevestigd was) en hovenierswoningen vulden het terrein. Tussen deze huizen en de stadsmuur bij de Hekellaan lagen tuinderijen. In de negentiende eeuw kwamen er enige arbeiderswoningen bij. Deze gehele middeleeuwse, achttiende- en negentiende-eeuwse bebouwing verdween zo'n vijftig jaar geleden, om plaats te maken voor de huidige woningen.
|
1986 |
Henny MolhuysenStraat en naam : BethaniëstraatBrabants Dagblad donderdag 4 september 1986 (foto) |
|
1999 |
Roland KlaversteijnEen eigentijdse voorziening op een unieke plekPresent Press (Nieuwegein 1999) |
1943 | G.E. Kok (grondwerker) - F.H.V. Wooning (concierge) |
1965 | Reinier van Arkel (mannen) (Broeders van Onz Lieve Vrouw van Lourdes) |
1965 | Noordbrabants Museum (Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen) |
1948 | Provinciaal Museum (Prov. Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen) |
2005 | Podium Azijnfabriek |
1943 | P.C. Koene (techn. ambt. plantenziektek. dienst) |
1943 | J.F. Dijkshoorn (financieringsbureau) |
1943 | wed. S. Besters-Hermsen - J.J. Jansen (kleermaker) |
1943 | ir. H.W.E. Damerau (directeur K.T.A.) |
1943 | B.W. Schute (textiel-koopman) |
1943 | C. Bos |
1943 | J.A.C.M. Verlinden (handelsagent) |
1943 | wed. A. van Aken-van der Loo - M.A.M. van Lamoen (ambt. P. & T.) |
1943 | D.H.M. van Gent (kunstschilder) - J.A.M. van Gent (boekhandelaar) - J.M.J. van Gent (schrijver) - W.J.M. van Gent (winkelchef boekhandel) |
1943 | J. Later (afd. chef Rijksautobevr. dienst Waterstaat) |
1936 | P.F.M. Karthaus (doctor) |
1943 | dr. P.F.M. Karthaus (chirurg) |
1943 | J.M.J. Peters - H.J.M. van Rooij (comm. chef bij de godshuizen) |
1943 | M.A.C.T. Boelaars - W.A.T.J.M. Boelaars (journalist) |
1943 | J.J.L. Otermann (handelsagent) |
1943 | C.H. Smits (bureelambt. P.T.T.) - P. Smits (telef. P.T.T.) |
1943 | A.H.M. Brans - A.B.S. Verheij (kantoorbediende) |
1943 | E.L.M. van Mackelenberg (kantoorbediende) - R.E. van Mackelenberg (wijnhandelaar) |
1943 | K. van Grinsven (ambt. L. en W. bedrijf) |
1943 | G.H. Meuwese (adj. commies Dir. Bel.) |
1943 | J.H.A.M. van de Pas (leerares) - E.J.A. Verschuuren |
1943 | C.J.M. Balk (ambt. distrib.) - wed. C.A. Balk-van de Brink |
1943 | wed. J. Gevers-van Vught - J.H.A. Verhulst (slager) |
1943 | P.C. Caffenfels (insp. verz. mij. Olveh) - A.F.A.M. Callenfels-Hogenbosch |
1943 | J.M. Schrauwen (onderwijzer) |
1943 | J.G. Huisman (commies Reg. en Dom.) |
1943 | J. van Leur (handel in sportartikelen) - J.G.A. van Leur (handelaar in sportartikelen) |
1943 | J.P. v.d. Bosch (kassier-boekhouder) |
1943 | H.J.M. Vugts (kantoorbediende) - J.C.C.H. Vugts (kantoorbediende) - J.G.W. Vugts (kleermaker) |
1943 | H.C.G. van de Berghe (kleermaker) - J.J.M. Pigmans (kantoorbed.) - M.G.B.A.M. Poell (onderwijzeres) |
1943 | wed. M.C.P. Lapidaire-Noijons |
5211 LG 1..27 5211 LH 29..55 5211 LJ 2..44
F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 229, 421
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 395