afb.
De Bernestraat verbindt de Zuid-Willemsvaart met de Muntelwal. De straat dankt haar naam aan de abdij van Berne. In 1134 vestigden norbertijner monniken (witheren) zich in het gehucht Berne aan de Maas, ongeveer vier kilometer ten oosten van de plaats, waar kort daarna het kasteel Heusden en de stad Heusden zouden verrijzen. Tussen de abdij van Berne en de stad 's-Hertogenbosch zijn allerlei contacten geweest. Jonker Willem van den Bossche bestemde in 1335 bij testament zijn mansio (stadskasteel) aan de Hinthamerstraat 141 tot een klooster. De abt van Berne, Theo van Horne, was een van zijn executeurs-testamentair, deze richtte in 1344 het stadskasteel in tot een clarissenklooster. De Clarastraat herinnert nog aan dit nonnenconvent. Het oudste cijnsregister van de abdij Berne stamt uit 1376. Er staan heel wat cijnzen (grondrente) vermeld, die door bewoners van Den Bosch moesten worden uitgekeerd. De abdij Berne bezat al in de 14e eeuw een refugiehuis in onze stad. Een refugiehuis was een plaats waar kloosterlingen van buiten 's-Hertogenbosch in roerige tijden een veilig toevluchtsoord hadden. Ook op doorreis en bij het zaken doen in de stad hadden monniken een tehuis om te overnachten en maaltijden te gebruiken. Het eerste refugiehuis van de abdij Berne was gelegen Achter het Stadhuis, de huidige nummers 14 t/m 20. Het tweede refugiehuis, na verkoop van het eerste, stond aan de St. Jorisstraat, naast de toenmalige St. Joriskapel. Na de plundering in 1572 en de brandstichting en verwoesting van hun klooster zeven jaar later door de watergeuzen, onder leiding van Lumey, trokken de norbertijnen in hun refugiehuis. Terugkeer naar Berne was onmogelijk geworden, men keek uit naar een andere plek in de stad. In 1623 verwierven ze het vroegere Rijke Fraterhuis (huidige Hinthamerstraat 164). Lang hebben de norbertijnen niet in hun ruime klooster met kerk gezeten. Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 werd een week voor de capitulatie op 14 september, het gehele kloostercomplex verkocht aan Johan van der Ven. Bij de totstandkoming van het capitulatieverdrag heeft abt Jan Moors, naast bisschop Ophovius, een belangrijke rol gespeeld. Na de capitulatie moesten alle mannelijke kloosterlingen de stad verlaten. De norbertijnen vertrokken naar Heeswijk. Op 29 maart 1899 besloot de gemeenteraad om de nieuwe weg tussen de fabrieksgebouwen van Rouppe van der Voort en Lewin de naam Bernestraat te geven. | 5 |
Op 29 maart 1899 werd in de Bossche gemeenteraad het voorstel van burgemeester en wethouders behandeld om de straat, gelegen tussen de rechterkanaaldijk en de Muntelwal, tussen de fabrieksgebouwen van de heren Rouppe van der Voort en Lewin, een naam te geven. Vóór het graven van de Zuid-Willemsvaart liep het terrein van het Antoniusgesticht (in 1899 gelegen tussen Hinthamerstraat, Schilderstraat en Zuid-Willemsvaart) dóór tot aan de Hofstad en de stadswal, zo verklaarden B en W. Waar zich op het einde van de vorige eeuw de capsulefabriek van Lewin bevond stond eertijds een koffiehuis met tuin van de weduwe Van Thuil; dit voormalige koffiehuis was - zei het college - eertijds een soort achterhuis, oranjerie, tuinhuis of iets dergelijks van het zeventiende-eeuwse refugiehuis van de abdij van Berne.
Om deze historische naam van het refugiehuis aan de straat te verbinden stelde het College voor om deze straat de naam Bernestraat te geven.
De historicus en gemeenteraadslid jhr. mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt kon zich niet met het voorstel verenigen. Immers het refugiehuis was er slechts zeer kort geweest (zes jaar) en bovendien was de grond voor die tijd eigendom van de Broeders van het Gemene leven. De naam Broederstraat of Enkevoortstraat (naar de kardinaal die bij deze Broeders zijn opleiding kreeg) zou beter passen bij de nieuwe straat.
Het leidde tot een stemming: met 11 vóór en 5 tégen werd het voorstel aangenomen en kreeg 's-Hertogenbosch haar Bernestraat.
Vanaf circa 1500 kent 's-Hertogenbosch haar refugiehuizen. Zeer bekende zijn die van St. Geertrui aan de Spinhuiswal (thans Artistieke Schuit) en die van Mariënhage (de voormalige pastorie van St. Pieter; thans wachtend op een restauratie). Maar er waren er méér. Zo bezat de Abdij van Berne eveneens een refugiehuis.
Ongeveer in 1502 stond dit refugiehuis in de straat Achter het stadhuis. In 1506 werd een pand aangekocht in de St. Jorisstraat. Deze refugiehuizen waren bestemd om kloosterlingen onderdak te bezorgen in de veilig geachte stad tijdens de Gelderse oorlogen, toen Maarten van Rossum rondtrok door het Brabantse land.
Ook later, tijdens de Opstand, de Tachtigjarige Oorlog, waren zij van belang. Sedert de vernieling van het kloosterkompleks te Berne werd het bijzonder druk in het Bossche refugiehuis. Reden voor abt Joannes Moors om uit te kijken naar een betere, grotere behuizing. Deze vond hij in de gebouwen van de Broeders van het Gemene Leven aan de Hinthamerstraat/Schilderstraat. In deze ruimere panden zouden de broeders zich beter aan hun kloosterleven kunnen wijden. In 1623 vond deze verhuizing plaats. Officieel goedgekeurd en bekrachtigd werd zij echter pas in 1626.
Maar slechts drie jaar later werd 's-Hertogenbosch veroverd door Frederik Hendrik. Eén van de ondertekenaars aan Bossche zijde (de tweede, ná bisschop Ophovius) was Joannes Moors, de abt van Berne. Dat betekent dat hij een belangrijk man in de stad was geworden.
Na deze capitulatie werd er beslag op de kloostergebouwen gelegd door de Staten van Holland en West-Friesland (omdat Berne onder het Land van Heusden viel; dat lag in Holland). Kort daarop vertrokken de broeders uit 's-Hertogenbosch en trokken naar Heeswijk, waar zich thans nog steeds de Abdij van Berne bevindt. Aan de periode van 6 jaar (1623-1629) dat de kloosterlingen van de Abdij van Berne het Gregoriushuis bewoonden, daaraan dankt de Bernestraat haar naam.
|
1987 |
Henny MolhuysenStraat en naam : BernestraatBrabants Dagblad donderdag 22 januari 1987 (foto) |
5211 PK 1..45 5211 PK 2..12
1909 : links 2..2