afb. A.F.A.M. Wetzer, 19 april 2008
De omgeving rond de voormalige Sint-Jacobskerkhof kende veel kleine huizen, een echte volkswijk. Achter de huizen strekten de warmoezen (moestuinen) zich uit tot aan de stadswal. Veel bewoners waren tuinder of hovenier. Tot in het eerste kwart van de twintigste eeuw bevonden zich in de wijk ook restanten van grote, middeleeuwse gebouwen zoals het Baselaarsklooster, het Bethaniëklooster en het Van Deventhergasthuis. In de jaren twintig van de vorige eeuw werden deze bouwresten gesloopt en werd het gehele gebied opnieuw verkaveld. Riante woningen kwamen er voor in de plaats, nieuwe straten verschenen op de stadsplattegrond: Baselaarsstraat, Bethaniestraat, Van Deventherstraat, Hekellaan. In de Baselaarsstraat staat een groep van vijf vrijstaande, in detaillering identieke woningen. Deze markante huizen zijn merkwaardig geproportioneerd door de hoge, maar tevens ondiepe vorm die ze hebben. Dat komt, omdat de ter beschikking gestelde bouwstrook, heel smal was. De woningen zijn ontworpen door de architect J.J. van Dillen, dateren uit 1933 en zijn functionalistisch van vormgeving. De stijl wordt het 'Nieuwe Bouwen' genoemd, de huizen waren bestemd voor medewerkers van Reinier van Arkel. De voorgevels zijn hoog opgaand gemetseld, de lessenaardaken zijn sterk hellend. De achtergevels zijn blind, omdat ze tevens een functie hebben als onderdeel van de ommuring van het achtergelegen terrein van het Psychiatrisch Ziekenhuis Reinier van Arkel. Daarom waren er in de achtergevels geen ramen toegestaan. Alleen op zolder was één klein raampje, met tralies ervoor. Dit verklaart ook de hoge tuinmuren. Boven de voordeuren en balkons bevinden zich polychroom geglazuurde reliëfs, met onder meer een zonnebloem (2), uil (4), bloem (6), Heilige Geest (8) en een franse lelie (10). Huis nummer 2 diende oorspronkelijk als woning voor de architect, die de omlopende hoekbewoning aan de Bethaniestraat als kantoorruimte voor zichzelf ontwierp. |
De Baselaarsstraat verbindt de Windmolenbergstraat met de Bethaniestraat. De straatnaam herinnert aan het Baselaarsklooster, dat eeuwenlang aan het Sint-Jacobskerkhof heeft gelegen. Rond 1200 vestigden enkele heremieten (kluizenaars) uit Heesch zich op een zanddonk. Deze hoogte was buiten de stadsmuren gelegen, langs de weg naar Den Dungen, tussen de huidige Sluizen 0 en 1 van de Zuid-Willemsvaart. De officiële naam van dit mannenconvent luidde Porta Coeli (Hemelse Poort). Meestal sprak men echter van Baseldonk of Baselaarsklooster, naar de naam van de stichter Winaldus van Basel. In 1244 of 1245 sloot deze vestiging zich aan bij de orde van de wilhelmieten, zo genoemd naar hun patroon Wilhelmus van Malavalle (overleden 1157). Hoewel begonnen als kluizenaarsgemeenschap met een strenge levenswijze, bereikten de wilhelmieten een redelijk grote welstand. Aan deze woongemeenschap kwam in 1545 een einde, toen de autoriteiten het bevel gaven alle kloostergebouwen tot de grond toe af te breken. Zij wilden voorkomen dat de in Brabant rondtrekkende Gelderse benden van Maarten van Rossum de gebouwen als verschansing en steunpunt zouden kunnen gebruiken. Nu vestigden de 'baselaars' zich onder de energieke leiding van prior Simon Pelgrom binnen de stadswallen op een gedeeltelijk onbebouwd terrein aan het Sint-Jacobskerkhof. De kloosterkerk werd in 1549 gewijd. Ook hier stond het bekend als een klein, maar rijk convent. Pelgrom maakte naam als geschiedschrijver over de oorsprong van 's-Hertogenbosch. Het klooster werd tijdens de beeldenstorm in 1566 twee keer geplunderd. In 1629 moesten ook de baselaars de stad verlaten, de wilhelmietenorde als geheel hield in de negentiende eeuw op te bestaan. Een kaart uit 1630 geeft de kloostergebouwen, het pandhof en de éénbeukige kerk ket driezijdi gesloten koor weer. Naast het pandhof bevond zich een grote binnenplaats, omgeving door bebouwing. Bij graafwerkzaamheden in 1981 zijn de zware fundamenten van de kerk zonder onderzoek en documentatie gesloopt. |
Overeenkomstig de hierbij behorende plattegrondteekeningen de straten en wegen te benamen als volgt:
|
2008 |
ErwtenmanOude villa's van hoge herenBrabants Dagblad vrijdag 13 juli 2008 (foto) |
1943 | J.J. van Dillen (architect) |
1943 | A.h.J.M. Houtman (administr. Godshuizen) - F.A.M. Houtman (ambt. distributie) - R.C.M. Houtman (steno-typiste) - P. Houtman-Hoogervorst van Thiel |
1943 | B.J.M. Lautenslager (secretaris Godshuizen) |
1943 | dr. J.H.J. op de Coul (rector Gymnasium) |
1943 | J.D.G.L. Wijffels (leeraar wis- en natuurkunde) |
1943 | A.J.M. Verschure (dir. N.V. Nederveen) |
1943 | E.M. Zweekhorst (leeraar M.T.S.) |
1943 | J.H.B. Feldbrugge - J.M.J. Feldbrugge (accountant) |
1943 | J.F.G. Pastoor (magazijnmeester) |
1943 | J.L. Lucas (onderw.) |
1943 | J. van Geffen (Techn. Hoofdambt. Gem. W.) - J.M. van Geffen (onderwijzeres) |
1943 | A.B.A. Acket (directeur N.V.) |
1943 | C.J. Leijtens (leeraar boekh. en hoofdonderwijzer) |
1943 | A.P. de Bock (boekhouder) |
1943 | A.M. van der Zanden (techn. ambt. gem. werken) |
1943 | C.P. van Dorst (leeraar M.O.) - Ch.H. van Dorst (werktuigkundige) |
5211 LR 1..23 5211 LR 2..14