afb. 12 mei 1950
De Ackersdijckstraat ligt ten noorden van de Aartshertogenlaan, ze komt uit op de Van Rijckevorsel van Kessellaan. De straat is vernoemd naar Willem Cornelis Ackersdijck, de derde generatie van deze oude, Bossche patriciërs- en regentenfamilie. Zijn vader was er advocaat, stadsraad en presidentschepen (soort burgemeester). Willem Cornelis bezocht hier de Latijnse School en studeerde rechten in Utrecht. In 1779 promoveerde hij op een proefschrift over het nut en gezag van de dichtkunst in de rechtsgeleerdheid (Disputatio philologico iuridica de utilitate et auctoritate poeseos et poetarum in iurisprudentia). Nadien vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad, in 1782 werd hij er tot stadssecretaris benoemd. Ackersdijck was getrouwd met zijn nicht Maria Cornelia Bowier. Hun zoon Jan Ackersdijck werd de eerste hoogleraar in de staathuishoudkunde en statistiek in Nederland. De familienaam is overigens afkomstig van de heerlijkheid Ackersdijck, gelegen bij Delft. Zijn grootvader Martinus Ackersdijck was degene die zich in 's-Hertogenbosch vestigde en er op 27 juni 1651 poorter werd. Martinus stierf op 27 juni 1674, werd begraven in het zuidtransept van de Sint-Janskerk. Het revolutiejaar 1794 bracht grote veranderingen teweeg. De voorstanders van de Franse Revolutie ('vrijheid, gelijkheid en broederschap') in Nederland waren de patriotten. Hun tegenstanders noemden zich de prinsgezinden. Ook in onze stad was deze onderlinge verdeeldheid duidelijk aanwezig. De prinsgezinden hadden de macht, de patriotten zaten in de oppositie. Ackersdijck was prinsgezind uit familietraditie, maar stond in zijn politieke partij (Hollandsche Statenpartij) bekend als hervormingsgezind. De patriotten kregen hulp van het revolutionaire Franse leger. In september 1794 kreeg de Franse legeraanvoerder Pichegru bij toeval Fort Orthen in handen. Voordat hij een beleg om de stad kon slaan, maakte een aantal prinsgezinden van de gelegenheid gebruik om te ontvluchten. Kennelijk waren zij bang voor wraaknemingen van de patriotten, zodra Den Bosch eenmaal veroverd zou zijn. Ook Ackersdijck verliet de stad en vestigde zich in Den Haag. Op 1 januari 1795 was hij een van de gasten op de laatste audiëntie die stadhouder Willem V hield, voordat die in ballingschap ging in Engeland. Eind 1795 keerde Ackersdijck - als ambteloos burger - terug naar 's-Hertogenbosch. In 1807 vertrok hij naar Utrecht, waar hij vrederechter werd. Ackersdijck was niet alleen een befaamd rechtsgeleerde, maar stond daarnaast bekend als letter-, geschied- en oudheidkundige. Hij heeft diverse historische publicaties over Brabant geschreven. | 9 |
Bewoners van de Ackersdijckstraat schreeuwen het van de daken: een groot deel van hun straat heeft sinds kort een groen dak. Inwoners van 15 huizen maakten samen het plan om 150 m2 planten te laten aanleggen. Dit gebeurde met subsidie van gemeente ’s-Hertogenbosch en het Buurtnatuur- en Buurtwaterfonds. Het is een samenwerking van het Prins Bernhard Cultuurfonds, provincie Noord-Brabant en de Brabantse waterschappen. Zij stimuleren de aanleg van meer groene daken. BewonersinitiatiefBewoners Camille Maréchal en Mieke van der Heijden zetten een half jaar geleden de eerste stap tot een gezamenlijk plan: “Toen we hoorden over de mogelijkheden van groene daken waren we meteen enthousiast. Omdat het goed is voor het milieu en het ziet er prachtig uit. Het trekt bovendien meer vlinders, bijen en vogels aan. Er zijn nu in totaal 15 huizen voorzien van een groen dak.” |
In 1760 werd Willem Cornelis Ackersdijck geboren, de derde generatie met dezelfde naam. Zijn vader was president-schepen van 's-Hertogenbosch, hetgeen ongeveer hetzelfde is als nu de burgemeester. Op 14 december 1760 werd de kleine hervormd gedoopt in de Sint-Janskerk. Willem Cornelis bezocht in zijn geboortestad de latijnse school en vertrok in1768 naar Utrecht, waar hij aan de universiteit rechten studeerde. Na afloop hiervan keerde hij terug naar Den Bosch en werd er stadssecretaris. Hij zou deze functie tot 1794 uitoefenen.
Op het eind van de achttiende eeuw kwam er een sterke beweging naar vernieuwing opzetten in West Europa; het duidelijkst in Frankrijk. Men wilde een vooruitgang, een verandering, een verbetering van de toestand waarin men leefde en een gelijkheid van iedereen. De voorstanders van deze beweging waren de Patriotten. Hun tegenstanders waren de Prinsgezinden. Ook in 's-Hertogenbosch waren deze onderlinge verdeeldheid van de bevolking duidelijk te merken. De prinsgezinden hadden de macht, zaten in het stadsbestuur, de patriotten vormden de oppositie. W.C. Ackersdijck was prinsgezind.
Toen in september 1794 de Franse legeraanvoerder Pichegru 's-Hertogenbosch wilde gaan veroveren, kreeg hij bij toeval het fort Orthen in handen. Alvorens hij een beleg om de stad kon slaan, maakten een aantal Bosschenaren van de gelegenheid gebruik om de stad te ontvluchten. Een aantal stadsbestuurders en ambtenaren verliet heimelijk Den Bosch; kennelijk waren zij bevreesd voor de wraak van de patriotten als de stad eenmaal zou zijn veroverd. Mr. W.C. Ackersdijck verliet 's-Hertogenbosch eveneens en vestigde zich - tijdelijk - in Den Haag. Op 1 januari 1795 was hij en van de gasten op de laatste audiëntie die Willem V hield.
In 1795 keerde Ackersdijck terug naar 's-Hertogenbosch. Hij vestigde er zich toen als ambteloos burger en werd later praktiserend advocaat. Dat bleef hij tot 1806; in dat jaar vertrok hij naar Utrecht waar hij van 1811 tot 1826 vrederechter was. Zijn laatste woonplaats was Rotterdam. Hier vestigde hij zich in 1826 en overleed hij op 7 februari 1843.
Mr. Willem Cornelis Ackersdijck was in 1785, als hervormde broeder, lid geworden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap Van deze broederschap was hij in 1806 proost (voorzitter).
Ackersdijck was een befaamd rechtsgeleerde. Bovendien was hij bekend als letter- geschied- en oudheidkundige. Diverse historische publikaties over (Noord-)Brabant zijn van zijn hand verschenen, zoals "Geschiedenis der Rederijkers in stad en meierij van 's-Hertogenbosch", "Iets over de Rivier de Dommel". Hij schreef over het Privilegium Trinitatis, de Bosschenaar Herman de Ruyter, de predikant Focanus en de boekdrukker Scheffer.
De wijk De Vliert, het gebied ten noorden van de Aartshertogenlaan en ten zuiden van de spoorlijn 's-Hertogenbosch - Nijmegen, kreeg in 1937 een aantal straatnamen, genoemd naar Bossche geschied- en kroniekschrijvers. Onder hen was ook mr. Willem Cornelis Ackersdijck: de Ackersdijckstraat.
|
1986 |
Henny MolhuysenStraat en naam : AckersdijckstraatBrabants Dagblad donderdag 2 oktober 1986 (foto) |
|
2013 |
Paul RooversAckersdijkstraat-Orthenseweg viert jubileum met boekuitgave.Brabants Dagblad maandag 19 augustus 2013 | 10 |
|
2017 |
Groen dak, fleurig én goed voor 't milieuEen paar bloemetjes is leuk, een groen dak nog leuker en mooier én beter voor het milieu. Zo denken ze erover aan de Ackersdijckstraat.
Jos van de Ven | Brabants Dagblad woensdag 8 maart 2017 | Regio 2-3
|
1943 | H. van Dessel (wachtm. marechaussee) - A.J. Leo (grossier) |
1943 | E.A.M. Brekelmans (ambt. L. en W. bedr.) - E.A.M. Brekelmans (ambt. L. en W. bedrijf) |
1943 | D.J.J. van 't Hof (wachtm. marechaussee) |
1943 | J. Langver (filiaalhouder) - M. Nagtzaam (vakver.-bestuurder) |
1943 | P.L. de Bruijn (gemeente ambtenaar) |
1943 | F.J.A. Koesen (bankbeambte) |
1943 | A.A.M. Gerritse (boekhouder) - B.H.V. Heijne (kantoorbediende) - B.V.H. Heijne (kantoorbediende) - wed. A.M. Heijne-Verschuren - wed. A.M. Heijne-Verschuren |
1943 | G.W. v.d. Brink (sigarenmaker) |
1943 | J.A.F. Scheefhals (rijksklerk dir. bel.) |
1943 | J. Terpstra (machinist N.S.) |
1943 | ir. H. Pouwels |
1943 | W. Schrijver (machinist N.S.) |
1943 | W. van Koeveringe |
1943 | E.J. Bruinsma (dir. scheepvaartmaatsch.) |
1943 | H.J.M. van Iersel (ambt. gevangenissen) - wed. M.A. de Ruijter-Verouden |
1943 | C.W. Veen (ploegbaas N.S.) - C.W. Veen (ploegbaas N.S.) - wed. J. Versteeg-Staal |
1943 | E.C.W. Rissewijck (l.l. machinist) |
1943 | J.P. van Vugt (verkooper) - L.J. van Vugt (chef draaierij) |
1943 | J.K. Klerks (kantoorbed.) - M.A. Klerks (kantoorbed.) - P.J. Klerks (letterzetter) - Ph.A. Klerks (vertegenw. in tabak) |
1943 | A.G.W. van Andel (techniker) - H.M. Overbeeke (civiel landmeter) |
1943 | M.J. Galjard (depôt-baas) |
1943 | C.B. Luijkx (telegraafwerker N.S.) |
1943 | J.J. Wiggers (electricien) |
1943 | J.W. van Gameren (chauffeur) - J.P. Prevo (ass. 1e kl. P.T.T.) |
1943 | A.F. van Weezel (electro-monteur) |
1943 | W.J.J. Verhoeven (kantoorbediende) |
1943 | J.W. Verheijden (machinist) |
1943 | J. Mouthaan (expedit.) |
1943 | R. Walinga (teekenaar kadaster) |
1943 | H. Moorman (monteur telegr.) |
1943 | D. v.d. Worp (ambt. N.S.) |
1943 | H.W. van den Meerendonk (mil. wachtgelder) - H.W. van den Meerendonk (wachtgelder) |
1943 | H. Willemse (commies strafgev.) |
1943 | A.J.G. van den Heuvel (Rijksklerk kantongerecht) |
1943 | D. de Jong (concierge) |
1943 | Th.M. Neilen (agent van politie) |
1943 | G.W.A. Schippers (coiffeur) |
1943 | J.H. van der Linden (adj. insp. verz. mij.) |
1943 | C.M.B. van Loon (winkelbed. confectiezaak) |
1943 | N.A.L.I. van Zandwijk (boekhouder) |
1943 | A.J.C. Mulder (schrijver Kantongerecht) |
1943 | P.J.G. von Burg (adviseur N.V.V.) - F. Filippus (kantoorbed.) - G.J. Filippus |
1943 | W.J.P. van Eijck (journalist) |
1943 | J.A. Hansen (serg. maj. (op wachtgeld)) |
1943 | W. Bouter (rijks-ambtenaar) - W. de Bouter (rijks-ambtenaar) - wed. C. de Bouter-Lodder |
1943 | A.P.H.M. de Rooij (werktuigkundige) |
5212 GK 1..47 5212 GL 2..50