De kwartierstaat


Een kwartierstaat gaat uit van één persoon, de kwartierdrager of proband. Voor de proband komen zijn twee ouders, dan zijn vier grootouders enzovoort. Dit geeft een verdubbeling in elke vorige generatie. De naam kwartierstaat is afgeleid van de vier kwartieren van een wapenschild, waarin men de wapens van de vier grootouders plaatste.
De kwartierstaat is de eerlijkste vorm van presentatie van stamboomgegevens omdat deze recht doet aan het feit dat we allemaal afstammen van mannelijke en vrouwelijke voorouders.
Een kwartierstaat heeft bovendien het voordeel dat het aantal personen per generatie vastligt. In de gekozen grafische vorm van de kwartierstaat is het aantal generaties beperkt tot zes. Hierdoor past de kwartierstaat op een enkele pagina in A4-formaat en is deze overzichtelijk.
Personen in een kwartierstaat worden meestal genummerd volgens het Kekulé-systeem, naar naar Stephan Kekulé von Stradonitz (Gent 1 mei 1863 - Berlijn 5 mei 1933). De proband krijgt het kwartiernummer 1 en is kwartier 1. De vader krijgt nummer 2 en is kwartier 2. De moeder krijgt kwartiernummer 3 en is kwartier 3. De vader van de vader krijgt kwartiernummer 4 enzovoort. Het nummer van een vader van een persoon is af te leiden door het nummer van de persoon met 2 te vermenigvuldigen. Het nummer van de moeder is dat van de vader plus 1. Met uitzondering van een mannelijke proband heeft iedere man een even nummer, terwijl iedere vrouw een oneven nummer heeft.
Bij een alternatief systeem worden de personen aangeduid met een generatienummer in romeinse cijfers en een volgnummer in arabische cijfers, gescheiden door een schuine streep. De proband is I/1, de vader II/1, de moeder II/2, de vader van de vader III/1 enzovoort.
In de kwartierstaten staat het Kukelé- of kwartiernummer links boven de persoon en de alternatieve identificatie rechts boven de persoon.

Beperkingen

De gekozen vorm heeft zijn beperkingen. Spellingsvarianten in namen kunnen meestal niet allemaal worden opgenomen. Van de beroepen kunnen er hooguit drie worden opgenomen en andere dan de primaire gegevens van geboorte, beroep, huwelijk en overlijden zijn niet op te nemen.
De voorouders in de vijfde generatie (kwartieren 16-31) staan niet naast elkaar, maar onder elkaar, de even nummers (mannen) boven de oneven nummers (vrouwen). Tussen de gegevens van een man en zijn vrouw staan, gescheiden door stippellijnen, de plaats en datum van hun huwelijk. De zesde generatie(kwartieren 32-63) staat steeds als ouderpaar slechts met naam, zonder kwartiernummer, vermeld onder de gegevens van hun zoon of dochter.

Kwartierherhaling

Kwartierherhaling betekent dat dezelfde voorouder meermalen voorkomt. Dat zal al snel optreden als de voorouders in een klein geografisch gebied woonden. Gaat men veel generaties terug, dan is dit verschijnsel onvermijdelijk. Zou dat niet het geval zijn, dan zou men ongeveer dertig generaties geleden meer voorouders hebben dan er toentertijd mensen op aarde leefden.

Kwartierverlies

Kwartierverlies treedt op wanneer een voorouder niet bekend is. Dat is altijd het geval bij kinderen van ongehuwde moeders als de vader onbekend is.
Een onbekende persoon wordt aangeduid met N.N., de afkorting van de Latijnse uit­drukking nomen nescio (letterlijk: ik ken zijn naam niet).
In een kwartierstaat kunnen onbekende, veelal buitenlandse, ouders voorkomen. De kwartieren van deze onbekende ouders zijn blanco gelaten.

Verklaring van de tekens

*geboren &ongehuwd
~gedoopt overleden
xgehuwd (burgerlijk)/getrouwd (kerkelijk) begraven
x1, x2, …eerste huwelijk, tweede huwelijk, enzovoort zn.zoon
)(gescheiden dr.dochter