De eerste bisschop van den Bosch, die in de St. Jan werd gewijd was Nicolaus Zoesius: op 10 mei 1615. Hij koos als wapenspreuk 'ex momento aeternitas', uit een oogwenk de eeuwigheid. Zoesius kon voortbouwen op het werk van Masius. In 1615 herstelde hij in het gebouw van het Arme Fraterhuis het seminarie, dat ook reeds onder Metsius had bestaan. De catechese had zljn heel bijzondere aandacht en hij benadrukte de residentieplicht van de pastoors. Het klooster van de norbertijnen te Postel werd tijdens zijn episcopaat tot zelfstandige abdij verheven. Tijdens een bezoek aan het Bossche College te Leuven, dat hij nog voor zijn episcopaat had gesticht, stierf hij plotseling op 22 augustus 1625. Hij werd in de St. Jan begraven, waar zijn grafzerk nog te zien is. |
Als we het het Jeroen Boschhuis binnenkomen zien we op de binnenplaats in natuursteen een wapen. Het wapen herinnert ons aan de tijd dat dit pand bisschoppelijk paleis was. Na het Concilie van Trente is 's-Hertogenbosch in 1559 bisschopsstad geworden. Niet tot vreugde van iedereen trouwens. De eerste bisschop, Sonnius, kon zich zelfs lange tijd niet in 's-Hertogenbosch vestigen. Het was de tijd van de godsdiensttroebelen. Overigens was ook het Kapittel van de Sint-Jan sterk tegen de komst van een bisschop gekant, omdat het Kapittel een deel van zijn inkomsten aan deze bisschop zou moeten afstaan. Pas na het Schermoproer van 1579, als gevolg waarvan de Calvinisten de stad verlieten, kon de katholieke reformatie zich doorzetten. In 1590 werd het huidige pand Hinthamertstraat 74 bestemd tot bisschoppelijk paleis. Hiertoe werden vier panden samengevoegd. Het voornaamste hiervan was het huis van Cloetingen, dat later het refugiehuis van de Abdij van Tongerlo werd. Bij de ingebruikname als huisvesting voor de bisschop behielden de panden hun eigen voorgevels.
Nicolaus Zoesius, waaraan de gedenksteen herinnert, was bisschop van 1615 tot 1625, en was de eerste bisschop die in de Sint Jan werd gewijd en wel door de aartsbisschop van Mechelen op 10 mei 1615. Voordat hij bisschop werd had hij in Leuven het zogenoemde Bosch' College gesticht, dat huisvesting bood aan studenten uit de Hertogstad die aan de Universiteit van Leuven wilden studeren. Bij een bezoek aan Leuven stierf Zoesius plotseling op 22 augustus 1625. Zijn stoffelijk overschot werd naar 's-Hertogenbosch vervoerd en in de Sint-Jan begraven. Een grafsteen herinnert ons daar nog aan. Bij testament had Zoesius onder andere aan de Sint-Jan zes zilveren kandelaars geschonken; deze kregen een plaats op het hoogaltaar dat tijdens zijn pontificaat in de kathedraal was gebouwd.
Na de val van 's-Hertogenbosch in 1629 werd het bisschoppelijk paleis ingericht tot militair commandement. In 1764 werden de voorgevels verbouwd tot één gevel; de bouwtekeningen hiervan berusten nog op het stadsarchief. Latere bestemmingen van het pand: gerechtshof en lyceum. Sedert bijna twintig jaar is het een gebouw dat huisvesting biedt aan amateur-culturele verenigingen en de stedelijke muziekschool. De naam Jeroen Boschhuis herinnert ons aan één van de beroemste inwoners van deze stad.
|
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschReverendissimus ac illustrissimusdominu Nicolaus Zoesius, Episcopus Busco= ducensis ontfangen 1615. obiit 22. Augusti 1625. | 104 |
1614 |
Kapittel 6Wijn geschonken bij de wijding van Z. Eerw. den Bisschop van 's Hertogenbosch, Nicolaas Zoesius.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1614 |
Kapittel 18• Wijding van den nieuwen Bisschop van 's Hertogenbosch.• De Hellebardiers van Grobbendonck, hebben de wacht in St. Jans kerk, tijdens de wijding van den nieuwen Bisschop.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1624 |
Kapittel 7Vrijstelling der nalatenschap van den H. Ew. Heer Bisschop van 's Hertogenbosch Nicolaas Zoes van het versterf lateraal, omdat wijlen Z. H. Ew. aan St Janskerk zes zijner beste zilveren kandelaars legateerde en wijders omdat hij bijna alle zijne goederen tot pia legata den arme vermaakte.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
E. van Autenboer, De kaarten van de schuttersgilden van het Hertogdom Brabant (1300-1800) XCVI (1993) XXI
H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten XLIV (1979) 55
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 291n
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 856
Gerard van Gurp, Reformatie in Brabant (2013) 38, 206, 210, 214, 216
M. de Haas, Bossche scholen van 1629 tot 1795 (1926) 9, 14, 15
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 288-289, 399, 450
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 199, 269, 277, 316; Bijdragen: 446, 447, 459, 531, 535, 536, 537, 538, 553, 561
L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 121, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 140
L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 25
M.A. Nauwelaerts, Latijnse school en onderwijs te 's-Hertogenbosch tot 1629 XXX (1974) 19n, 33, 62, 110, 117, 117n, 118, 285, 286, 286n, 287, 287n, 288, 288n, 297, 297n, 298, 300, 303
C.J.A. van den Oord, Twee eeuwen Bosch' Boekbedrijf 1450-1650 LXII (1984) 278, 282, 345
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 5, 172, 367
J.W.M. Peijnenburg, Van Roomsche Zegeningen en Paapsche Stoutigheden (2009) 69-75, 79, 80, 97, 99, 111, 129, 193, 327, 328, 338, 339
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) II. 118
-
Encyclopedie van Noord-Brabant 4 (1986) 380
Noordbrabants Historisch Jaarboek 12 (1995) 198
Tentoonstelling Bossche bischoppen 1559-1975 (1975) 6, 13
Varia Historica Brabantica III (1969) 156, 168, 338, 344
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 191