Frans Vossen: Krullenjongen, ober en 60 jaar bondslid
door Paul Kriele
Frans Vossen, geboren op 19 januari 1912, is opgegroeid in de Uilenburg. Hij zat er op de Cathrienschool en ging er zondags naar het patronaat. Frans begon na de lagere school als meubelwerker, maar koos na zijn diensttijd voor de horeca. Als bondslid van De Jonge Werkman en de FNV maakte hij een bestuurlijke carriëre. Met fotograferen en filmen als hobby, biedt zijn achtergrond vele invalshoeken voor Bossche verhalen.
Voordat ik in militaire dienst moest werkte ik als krullenjongen bij meubelfabriek Jonkers in Vught. De ene dag zat ik nog in de schoolbanken 's anderendaags liep ik tussen de houtkrullen. In 1931 kreeg ik een oproep en werd ingedeeld bij het 13e Regiment Infanterie. Onze afdeling noemde ze het ,Vernietigingsdetachement’. In de mobilisatie van 1939 bewaakten wij de bruggen over de Maas in Zuid-Limburg. Maar toen ik na zes maanden dienst met werkverlof ging kon ik niet meer bij Jonkers terugkomen. Dankzij Sjef Francé van Hof van Brabant, die me aan een baantje als ober hielp, kwam ik in de horeca terecht.
De jaren dertig waren crisisjaren. Als ober liep je nog in een rokkostuum. Dat had ik niet. Maar frater Rodulphus hielp me aan een zwarte toog, waaruit ik een mooi pak liet naaien.
Vóór de oorlog was ik al georganiseerd. Het werd je met de paplepel ingegeven. Op school zongen we al liedjes over de politiek:
Een jeugdfoto van Frans Vossen op de Bossche kermis. Het prentje is van omstreeks 1926.
Stemt allen op lijst 50
dat doet toch iedereen
die God en Koning eeren
die kunnen het best regeren
stemt dus lijst 50, nummer één.
Ik was lid van ,De Jonge Werkman’ met Nico Schuurmans, de latere wethouder en Piet Vriens en Coppens. Harry Kuijpers, ofwel ,De Spark Kuijpers’, woonde bij ons in de Hadewijchstraat. Hij was van de sigarenmakersbond en was oprichter van de AVB, ,Alles voor Bejaarden’. Als tegenhanger richtten ook de katholieken een eigen bond op: EDO, ,Eert den Ouderdom’. Maar uit jalouzie werd dat door de neutralen vertaald met: ,Eerst de andere Opruimen’. De Spark hield breedvoerige toespraken op 't Stortje. Ikzelf ging van de katholieke bond voor horecapersoneel St. Antonius over naar de Voedingsbond van de FNV, vroeger de Werkliedenbond aan de Pensmarkt, waarvan vader ook al lid was.
In de jaren dertig betaalde je zes cent contributie per week. Een glaasje bier kostte al gauw een kwartje. Als ober moest je wel van de fooi leven. Bedieningsgeld kende men niet. In 1939 ben ik getrouwd gewoon om meer te verdienen. Het was in de onzekere tijd van de mobilisatie met weinig werk voorhanden. Als getrouwde was ik beter uit met mijn uitkering.
Katholieke dissidenten
Een apart verschijnsel was de rol van de katholieke kerk in het georganiseerd arbeidersleven. Van katholieke arbeiders kwam het initiatief een katholieke bond op te richten. Het was letterzetter H. Opten Berg die op 6 november 1892 de r.k. Werkliedenbond oprichtte. Kapelaan Prinsen van de Jacobparochie nam zijn initiatief over. Daarmee wilde hij acceptabel maken dat de bond voor katholieken was bedoeld en schermde ermee een linkse teneur af.
Trouwens Prinsen bonjourde iedereen eruit die overaktief was of teveel te vertellen kreeg.
129
In de middag kreeg de schooljeugd warm eten. Het werd klaargemaakt in de gaarkeukens van Vincentius aan de Hoge Nieuwstraat en rondgebracht in ketels. De speelplaats van de Cathrienschool omstreeks 1910. Links frater Rodulphus en rechtsachter, met donkere krullenbol, Frans Vossen, rechts naast hem Jan Meijer.
Zo eensgezind waren de katholieken nog niet. Dat bleek ondermeer uit de versnippering van katholieke partijen. Wat tegenwoordig een ,dissident’ wordt genoemd heette in mijn tijd ,andersdenkende’. Die waren er zowel van links als van rechts. In Den Bosch stemden veel katholieken op Harry Kuijpers, terwijl ze landelijk lid waren van de Rooms Katholieke Staatspartij. Katholieke arbeiders stonden een samenwerking met de Sociaal Democraten voor, niet met Colijn. Van de rechts-christelijke Colijn werd geen oplossing van de crisis verwacht. De arbeiders zongen hier:
Mijnheer Colijn werd miljonair
maar God weet niet waarvan.
Toch draagt hij 't ridderkruis van eer
Men noemt hem edelman.
Wie in d 'n nood om een aalmoes vraagt,
die schopt men in de goot...
en zo gaat de tekst verder.
Nieuwe arbeiders trokken de stemmen weg van de christelijken. Nee, Colijn was zo'n lekkere niet. De mensen van nu laten zich niet meer zo besodemieteren. Bij ons thuis kwam de kapelaan op huisbezoek. Of je nu barstte van armoei en geen eten op tafel had, van hem kreeg je een schouderklopje. ,Ik zal wel een Onze Vader voor je bidden’, zei hij dan. Daar was je goed mee, je had niet te vreten.
En op vrijdag mocht je geen vlees eten. Arme katholieken spotten ermee. Die zongen: „Kom kinderkens, vader heeft een harinkje geslacht”. Maar bij de pastorie bracht Van Dartel of Tecklenburg van die lekkere dikke paling. Verandering van spijs doet eten, zeg ik maar.
Onze geestelijke adviseur van de Werkliedenbond, kapelaan Raassens zei altijd: „Je moet van je hart geen moordkuil maken”.
Patronaat St. Cathrien
Zondag ging je naar het patronaat, als je wat groter was, een jaar of zestien bezocht je het gezellenhuis. Het was een afleiding opgezet door de parochie in het buurthuis. Je had het drie cents en vijf cents patronaat. Het verschil zat hem in de afkomst van je ouders.
Op de foto de voetbalclub van het jongenspatronaat van de St. Cahtrien omstreeks 1920. Links Henk Vossen, derde van links bovenaan Berends van de IJsbeer aan de Graafseweg, dan Piet Vossen, Van de Broek, Kees van Alphen en Rien van Herpen. Onderaan Van de Wijngaarden, Schuurmans, Kivits (trombonist van de Kikvorschen) en Albert Kwaks.