-- /presb. Luik, I.L. 1383-1403 (1383-1412) Den Bosch Heer Willem Voet werd blijkens zijn onderschrift te Boxtel geboren. Van 1382 tot zijn dood in 1412 komt hij voor als kanunnik van de Bossche St.Jan en van 1400 tot 1405 wordt hij tevens vermeld als absent rector van Eersel. Vermoedelijk had hij ook dit beneficie reeds vóór 1400 verworven en behield hij het tot zijn dood. Heer Willem bezat te Boxtel, Den Bosch en Eersel diverse goederen. Zo blijkt uit latere akten dat hij bij het maken van zijn testament onder meer in het bezit was van een stuk land te Boxtel geheten "tKerbraecsvenne" en van een huis met tuin gelegen "ten Dijck" in Eersel. 1) Heer Willem Voet trad tussen 1383 en 1403 enkele malen op als notaris. Op 7 en 10 juli 1383 maakte hij op de kapittelplaats van de Dom te Utrecht respectievelijk een transsumpt van een akte uit 1280 van Gherard van Wezemaal, ridder, en een transsumpt van een akte uit 1307 van Aernoud, heer van Wezemaal, ridder en maarschalk van Brabant. Beide transsumpten werden opgesteld in naam van de Utrechtse officiaal en gevalideerd met diens zegel, alsook met heer Willems signet en onderschrift. In dit laatste vermeldt hij - anders dan in zijn latere akten - niet dat hij priester was terwijl hij in plaats van Boxtel schrijft Boxstel. Misschien werd heer Willem door de officiaal naar Utrecht gehaald omdat hij als Bosch' notaris geacht werd beter te kunnen oordelen over de authenticiteit van beide Brabantse oorkonden. Verder zijn van heer Willem nog twee testamenten van inwoners van Den Bosch bewaard die dateren uit 1396 en 1403. De laatste akte werd geïngrosseerd door heer Dirc vander Masen (nr.272). Andere akten zijn alleen bekend uit verwijzingen, zoals het testament van heer Arnt Loyen, daterend van 19 december 1399, het later herroepen testament van Hadewich Coptiten, vermeld in 1401, en het testament van heer Lambrecht van Bucstel, vermeld in 1401/02. Heer Willem overleed op 21 november 1412 en werd begraven vóór het H.Geestaltaar in de St.Jan waaraan ook zijn prebende verbonden was geweest. In zijn testament reserveerde hij inkomsten voor de viering in de St.Jan van het feest van St.Willebrordus (7 november). Heer Willem had drie natuurlijke dochters: Sophye, Mechtelt senior en Mechtelt junior. 2)
Sophye trouwde met Ghijsbrecht Arnts van Loen. Deze verkocht op 15 november 1431 het stuk land te Boxtel bij de "Kerbrake" geheten "tKerbraecsvenne" dat heer Willem aan Sophye had nagelaten. Op 28 januari 1434 erkende hij ook een erfpacht te hebben ontvangen die door heer Willem aan diens dochter was gelegateerd. Sophye was toen nog in leven. Haar zusters Mechtelt senior en Mechtelt junior worden beiden vermeld in een akte van 31 augustus 1431. Mechtelt senior was toen getrouwd met Jan die Wuest van Knechsel en Mechtelt junior met Wouter Spierinc. Eerder was Mechtelt senior al getrouwd geweest met een zekere Aert Eyckman (vgl. nr.104), van wie ze een zoon had: heer Willem Voet (junior). Jan die Wuest droeg als Mechtelts tweede echtgenoot op 22 juni 1439 het vruchtgebruik in het huis met tuin gelegen "ten Dijck" in Eersel over aan deze heer Willem Voet. Jan die Wuest overleed tussen 1439 en 1441 waarna Mechtelt senior voor de derde maal trouwde met Jan Michelet, zoon van Michiel Soudeerders. Jan Michelet was poorter van Luik en oefende daar het beroep uit van ketelsmid (malleator cacaborum). Op 17 juli 1452 machtigde hij als man van Mechtelt voor schepenen van Den Bosch Bartholomeeus Jans die Volre om haar cijnzen en pachten te innen. Op 10 maart 1455 droeg hij ook een erfpacht over nadat vice-deken en kapittel van de St.Jan de helft van die erfpacht, welke helft hun door heer Willem junior was nagelaten, aan hem hadden verkocht. Bovendien droeg Jan Michelet op die datum heer Willems huizen bij het St.Janskerkhof over aan meester Aert vanden Velde (zie nr.210). 3)
Heer Willem Voet (junior) was net als zijn grootvader kanunnik van de St.Jan (1435-1450). Hij wordt tevens genoemd als rentmeester van het kapittel (1436, 1444). In deze hoedanigheid schreef hij een cijnsregister en werd hij ook benoemd tot uitvoerder van het testament van zijn medekanunnik heer Henric Buck (zie nr.24). Samen met diens andere executeurs-testamentair stichtte hij het Bonifantenhuis waarvan hij vervolgens ook meester werd. Van 1443 tot 1445 bediende heer Willem het St.Petrusaltaar in de Begijnenkerk en op 26 januari 1446 werd hij benoemd tot vicaris van Schijndel, welke functie hij tot zijn dood behield. Heer Willem woonde steeds in Den Bosch waar hij een huis met erf, tuin en hofstad bezat aan de Papenhuls bij het St.Janskerkhof. Hij bezat er tevens een voor- en achterhuis in de Choorstraat. Heer Willem (junior) overleed op 7 augustus 1450 en werd begraven in de St.Jan, vóór de O.L.V.-broederschapskapel waaraan ook zijn prebende verbonden was geweest. 4)
|
Noten | |
1. | AAB II, hs. Kievits, p.18; Schutjes, Geschiedenis, III 539, IV 231 (heer Willem overleed echter in 1412, niet in |
. | 1413), 234; Bijlage II 26.7, 26.12, 308.1, 382.17, vgl. 382.9; Juten, Consilium, 76; Bijsterveld, Laverend, II 472 nr.400; |
. | GAH, RA 1183, fo.102r (1403), RA 1202, fo.15r (15 nov.1431), RA 1209, fo.237r (22 juni 1439). |
2. | Bijlage II 272.1, 408.1 t/m 408.4; RANB, HCMM 121, fo.6r (19 dec.1399); OLVB 52, band 1, fo.11v (1401/02); APB, St.Jan II, Obituarium, p.461. |
3. | GAH, RA 1202, fo.15r (15 nov.1431), RA 1204, fo.286v (28 jan.1434), RA 1206, fo.41r (1436), RA 1209, fo.217r (1439), fo.237r (22 juni 1439), RA 1211, fo.300v (7 febr.1441), RA 1222, fo.208v (17 juli 1452), RA 1225, fo.243r-v (10 mrt.1455), fo.377r-v (idem), vgl. RA 1220, fo.184r (19 jan.1450); SAAD, OA Esch, Oudemannengasthuis, 31 aug.1431. |
4. | AAB II, hs. Kievits, p.11; Schutjes, Geschiedenis, IV 238, V 640; Bijlage II 60.14; GAH, RA 1206, fo.231r (31 jan.1436), RA 1207, fo.288v (29 apr.1436), RA 1209, fo.217r (30 apr.1439), RA 1215, fo.283r (1444/45), RA 1217, fo.207r (1447), RA 1225, fo.377r-v (10 mrt.1455), RA 1234, fo.160v (22 nov.1464); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.102, p.142, p.188; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 86; Bijsterveld, Laverend, II 417 nr.3539; APB, St.Jan II, Obituarium, p.30, p.36, p.232, p.382. |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166