afb.
Dit oud adelijk geslacht heeft zijn naam ontleend aan de welbekende buurt of gehucht Vladeracken onder de vrijheid Zommeren gelegen. Deze, eene der vermogendste familiën in de Meijerij, heeft gedurende de XIII, XIV, XV en XVIe en zelfs nog in de XVIIe eeuw vóór het jaar 1660 den schepenstoel te 's Hertogenbosch bekleed en verscheidene leden aan het Doorluchtig Genootschap in die stad geleverd. Deze familie heeft sloten, goederen en heerlijkheden in de Meijerij bezeten, onder welke de heerlijkheden Geffen en Nuland, het huis te Croy en dat van den Nemerlaar enz. en vele harer leden zijn tot den ridderstand verheven. Het wapen was in zilver drie roode molenijzers. | 221 |
1956 |
B.W. van SchijndelEen tak van het geslacht van VladerackenGens Nostra 11 (1956) 49-53 |
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 70
J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 24, 170
W.J.F. Juten, 'Genealogische fragmenten' in: Taxandria (1906) 201-204
Noordbrabants Historisch Jaarboek 13 (1996) 70
Jan van Oudheusden en Harry Tummers, De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch (2010) I. 50, 84n
J.B. Rietstap, Adelijke en voorname geslachten te 's-Hertogenbosch en in de Meijerij (1876) 221
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 248
J.J. Vürtheim Gzn., 'Van Vladeracken' in: Taxandria (1935) 122-127