Hij was de zoon van Jan Vezelaar en zijn vrouw Katherijn. Jacob had één zus: Margaretha Vezelaer (overleden in 1509). Hij is vermoedelijk in het Rijnland geboren en later vertrokken naar 's-Hertogenbosch en kocht hier in 1473 een huis aan de markt op de hoek van de Tolbrugstraat. Hier woonde hij tot 1482 waarop hij het huis verkocht. Zijn eerste vrouw was Elsbeen Henricks van Straten, deze overleed vóór 1484. Hierbij had hij vier kinderen (soms wordt ook ene Elisabeth Cornelis Metten als zijn eerste vrouw genoemd). Zijn tweede (of derde) vrouw was Lysbeth Tempelaer. Zij trouwden in 1485, bij haar had hij nog eens vier kinderen. Op 22 december 1485 kocht hij een nieuw gebouwd, dubbel pand aan de Orthenstraat van bakker Dierick Dierckss van der Poorten.1 In het gemeentearchief van 's-Hertogenbosch wordt hij ook als eigenaar genoemd van een pand achter de Minderbroeders nabij het Klein Begijnhof en als buurman van Franck van Langel.2 In 1487 ontving hij van het bestuur van het Klein Begijnhof een bedrag van 3 Rijnsgulden voor het opknappen van de brug ten gunste van beide partijen. Hij overleed ca 11 jaar later, rond 1498. Jacob Vezelaer was van beroep goudsmid, vreemd genoeg wordt hij niet vermeld in de catalogus van de tentoonstelling "Zilver uit 's-Hertogenbosch" uit 1985. Van zijn werk is ook niets met zekerheid bekend. Het is mogelijk dat een zilveren beker uit de 15e eeuw van hem afkomstig is omdat hierop als meesterteken een Jacobsschelp voorkomt. Argumenten daarvoor zijn o.a. dat Vezelaer in zijn tijd de enige Bossche zilversmid was met de voornaam Jacob, bovendien komt ook in het familiewapen een schelp voor. Jacob en zijn vrouw zijn ingeschreven als buitenlid van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap in 1486-1487. Jacob was een tijdgenoot van Jheronimus Bosch en heeft dicht bij hem in de buurt gewoond. Ook waren zij collega's als lid van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap. Zij moeten elkaar dus zeker gekend hebben. Wat de persoon Jacob Vezelaar bijzonder maakt, is dat hij waarschijnlijk een van de weinige Bosschenaren is geweest die een schilderij van Bosch in zijn bezit heeft gehad. In de erfenis van Margaretha Bog(h)e, de weduwe van Jacobs zoon Joris Vezelaer, wordt een schilderij van Jeroen Bosch vermeld n.l. "De Zeven Doodzonden". Het wordt minder waarschijnlijk geacht dat Joris dit schilderij zelf gekocht zou hebben, gezien zijn jonge leeftijd tijdens het leven van Jeroen Bosch. Aangenomen wordt dat dit in bezit is gekomen van Joris en zijn echtgenote uit de erfenis van Jacob en zijn vrouw Lysbeth.3 Grafzerk nr. 519 Jacob Sweerts
De vier kinderen uit zijn eerste huwelijk waren Peter Jacobs Vezelaer, eveneens goudsmid; Katharina Jacobs Vezelaer; Cornelia Jacobs Vezelaer en Mechtelt Jacobs Vezelaer. Toen Jacob hertrouwde vermaakte hij aan deze vier kinderen elk een lijfrente van 24 rijnsgulden. In 1494 vestigde hij nog eens een lijfrente van 24 gouden Petersgulden uit zijn dubbelhuis. De kinderen uit het tweede huwelijk waren Joost Jacobs Vezelaer. Verder Joris Vezelaer, de bekendste van zijn zonen, ook goudsmid. Van hem is o.a. een zeldzaam portret bekend van de beroemde schilder Joos van Cleve. Joris was gehuwd met Margaretha Bog(h)e. Het echtpaar Vezelaer-Boghe zijn voorouders van Constantijn Huygens (via hun kleindochter Suzanna Hoefnagel). Tot slot twee dochters: Anna Jacobs Vezelaer en Elsbeen Jacobs Vezelaer.Na het overlijden van Jacob Vezelaer hertrouwde zijn weduwe met Lambertus van Buerinck ook goudsmid. Deze naam komt na 1502-1503 niet meer voor in 's-Hertogenbosch, wel in Antwerpse archieven. Aangenomen wordt dat Joris op jonge leeftijd met zijn moeder en stiefvader naar Antwerpen is verhuisd. In Antwerpen komen vervolgens meerdere Vezelaers voor, soms ook geschreven als Veseleer. Nog in 1652 stierf er een weduwe Veseleer in Antwerpen. Het wapen van de familie Vezelaer is alleen bekend van de grafzerk van Jacob Sweerts, begraven in de St. Jan in 1658. Jacob Sweerts was via zijn moeder Catharina Hoefnagel gelieerd aan de familie Vezelaer. Op zijn grafzerk in de St. Jan (nr. 519) zijn vele wapens uit zijn kwartierstaat aangebracht o.a. één met als tekst op de banderol bij het wapen: Vesselaer. In de Grafzerken van de St. Jan wordt het wapen omschreven als een keper vergezeld van drie (2+1) meerbladeren, gelijkend op schelpen.4 Aangenomen wordt dat hierbij jakobsschelpen zijn bedoeld. Naar de mening van Dr. G.C.M. van Dijck zou dit een indicatie kunnen zijn dat de hiervoor genoemde zilveren beker uit de 2e helft van de 15e eeuw, met stadskeur de Bosboom en als meesterteken een Jacobsschelp, inderdaad door Jacob Vezelaer gemaakt zou zijn. |
Noten | |
1. | Gemeentearchief 's-Hertogenbosch: R1255, f 18; R 1257, f 189, 02-10-1487. |
2. | Gemeentearchief, R1255, f 188v, 22-12-1485. |
3. | De zeven doodzonden (of hoofdzonden) van Jeroen Bosch of leerlingen/navolgers komen ook op andere werken voor. Het exemplaar waarop hier wordt gedoeld wordt slechts summier omschreven in het Antwerps Archievenblad over de inventaris die na het overlijden van Margaretha Boghe gedagtekend 2 nov. 1574 en 21 jan. 1575 is opgemaakt. Deze luidt: "Een tafereel van Jeronymus Bosch, wesende van de VII dootsonden". Pater Gerlach meent dat dit schilderij mogelijk hetzelfde is als dat wat op 27 november 1963 werd geveild bij Sotheby & Co. Hierbij gaat het om een klein paneel (34x22 cm), gesigneerd Jheronimus bosch, dat sedert 1965 in de Collectie van de Bob Jones-Universiteit hangt te Greenville, Noord-Carolina (VS). Opvallend is overigens dat dit Antwerps Archievenblad, ook vermeldt dat in de inventaris van de kunsthandelaar Herman de Neyt (overleden 8 sept. 1642 te Delft) die in Antwerpen in hetzelfde huis woonde als Margaretha Boghe ("In den Rooden Schotel" op de Steenhouwersvest), nog twee schilderijen van Bosch worden genoemd n.l.: "Een temptatie, van Bosch in vergulde lyst", en "Een Helleken, van Bosch op paneel". |
4. | J. van Oudheusden en H. Tummers (red), De Grafzerken van de St. Jan, IV (2010) 459 (zie foto). |
Bronnen | |
• | G.C.M. van Dijck, 'Joos van Cleve en Jeroen Bosch in huize Vezelaer' in: De Brabantse Leeuw, 47 (1998) 13-18 |
• | G.C.M. van Dijck, Op zoek naar Jheronimus van Aken alias Bosch. De feiten |
• | J. van Oudheusden en H. Tummers (red), De Grafzerken van de St. Jan, IV (2010) 459-461 |
• | E.W. Moes, 'Uit oude Antwerpsche Inventarissen' in: Oud Holland, Volume 19, Issue 1 (1901) 53-59 |
• | J. Denucé, De Antwerpsche 'Konstkamers': Inventarissen van kunstverzamelingen te Antwerpen in de 16e en 17e eeuwen (1932) |
• | P. Gerlach, Jheronimus Bosch. Opstellen over leven en werk (Den Haag 1988) |