Anoniem
Waardenburg 9 juli 1755 - 's-Hertogenbosch 15 augustus 1825 (70)Stadsarchitect te 's-Hertogenbosch. Huwde te Gorkum 1768 Margaretha Johanna van Diepenbrugge (aldaar 25 november 1768 - 's-Hertogenbosch 22 januari 1835) (dochter van Cornelis en Catharina van der Hoeven) In 1813 vermeld als 'propriétaire et architecte' op lijst van honderd meest vermogende burgers te 's-Hertogenbosch met een 'fortune' van 1200 francs. | 357 |
Geboren 9 en gedoopt in de N.H. kerk te Waardenburg 13 juli 1755, vader Willem, schoolmeester te Varik, moeder Adrian Pistorius, gedoopt N.H. kerk Dussen 4 maart 1714, dochter van Willem en Geertruyd Rogge, begraven te 's-Hertogenbosch 23 december 1806 (S Dussen 7, R.A. Gelderland 1638, S 570, 571 en 585 en Ned. Patr. 1944 blz. 362); ondertrouw 27 movember en trouw te Gorinchem 16 december 1788 met Margaretha Johanna van Diepenbrugge, gedoopt N.H. kerk Gorinchem 25 november 1768, dochter van Cornelis en Catharina van der Hoeven, overleden te 's-Hertogenbosch 22 januari 1835 (S 's-Hertogenbosch 133 en Ned. Patr. 1944 blz. 363); vier kinderen gedoopt in de Grote kerk te 's-Hertogenbosch tussen 1790 en 1796; poirter van 's-Hertogenbosch 21 augustus 1780 (Poirtersboek 3); werd in 1780 stadsarchitect te 's-Hertogenbosch, tevens opziener van stadsgebouwen, was in 1815 nog in functie, in 1798 tijdelijk ontzet (Voorname huizen I, blz. 300, Alm. van N.Br., A.R.A. Staten-Generaal 5338 d.d. 14 mei 1788 en Ag. van Justitie 167 no 335); had in 1794 bij de nadering van de Fransen zijn echtgenote met drie kinderen naar zijn broer, stadsbouwmeester te Rotterdam gezonden, doch was zelf op zijn post gebleven (A.R.A. | 550 |
Req. Staten-Generaal 7875 d.d. 12 november 1794 en R.A.N.Br. aanw. 1942 blz. 66); in 1794 regent van het Gereformeerd Weeshuis, gekozen uit de burgerij ('s-Hertogenbosch Rep. Alm. 1794-1795); van 1805 tot 1810 penningmeester van het Laag Hemaal (Bossche Alm.); in 1816 gecommitteerde van de Ham en Rijskampen, in 1825 oud-stadarchitect, wonende Choorstraat C 263; overleden te 's-Hertogenbosch 15 augustus 1825 (N.B.S. 's-Hertogenbosch). | 551 |
Johannes Verhellouw, geboren in 1755 te Waardenburg, werd op 27 juli 1780 officieel aangesteld als stadsarchitect van 's-Hertogenbosch en opziener van stadsgebouwen. In 1798 werd hij tijdelijk uit zijn ambt ontzet, van mei tot october. Op 13 februari 1822 verzocht hij een pensioen te mogen ontvangen, hetgeen werd toegestaan met ingang van het in functie treden van zijn opvolger op 1 october van dat jaar, P.J. de Zutter. Verhellouw inventariseerde met Willem Hubert (1736-1810), meester timmerman en stadspaalmeester, in 1786 de constructieve gebreken van de Sint Janskerk.152 | 92 |
Noten | |
152. | Mommers (zie noot 26), 550; zie ook noot 42. |
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 212
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 357, t5.2
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 126
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest (1953) 550-551
Noordbrabants Historisch Jaarboek 17-18 (2000-2001) 199
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 66, 92, 404
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 300
Aart Vos, Burgers, broeders en bazen (2007) 317