Marie Verboom-Valentijn is op 13 januari 1901 in de Hofstad geboren. Aan de Kromme Weg had grootmoeder Wilhelmina Klardie-de Wit een water- en vuurhuis. Grootmoeder is opgevoed bij haar grootmoeder, die had als bijnaam ,Mina van De Lange Sijn’. Naar hem is de lantaarnpaal genoemd die vanaf 1883 op de Markt stond, maar in 1931 bij de komst van het standbeeld Jeroen Bosch verdween. Vader Johan Valentijn trouwde met hun dochter Petronella Klardie. Vader, thuiswerker, had aan Kromme Weg nummer 14 zijn woning en werkplaats.
Op haar vijftiende is het ouderlijk gezin van Marie Valentijn verhuisd naar Hinthamerstraat 102, op de hoek met de Louwsche Poort. Het was de kaaswinkel van Willem van de Berg en An Passon. Omdat het aangrenzende pand van slager Jo de Jong hem groter leek, kocht vader Valentijn dat aan. Daarin leidt de jongste van tien kinderen, Henri, nog steeds de groentewinkel. Marie trouwde in 1919 met J. Huijsmans en na diens overlijden in 1944 met Th. Verboom, die in 1971 overleed. Marie is in 1983 in verpleeghuis Gervenhof overleden.
De ,Lange Sijn', een lantaarnpaal die tussen 1883 en 1931 op de Markt heeft gestaan en vernoemd is naar een grootouder van Marie Valentijn.
Voorheen het ,Trio Valentijn'. Vader Johan Valentijn en zijn broer Albert bleven na het vertrek van tante Marie Blank-Valentijn als duo over.
Ik zeg altijd tegen mijn broers en zusters: We hadden goede ouders. Voor hun doen waren we erg modern. We mochten erg veel. 's Avonds gingen we uit, als we maar weer recht naar huis terug kwamen. Zomers zwommen we in de zwemkom aan de Noordwal, het eerste zwembad van de stad in de Aa. We zagen nergens kwaad in. Als kind stond ik al op de carnavalswagens. Vader Johan was bestuurslid van de Prinselijke Propaganda Commissie, de PPC, en nam me al vroeg mee.
Op mijn tweeentwintigste was ik lid van de Bossche dilettantenclub. Die hield voorstellingen met carnaval. Ze organiseerde toneel- en dansavonden voor de zakenlui. De rijken of arbeiders zag je er niet. Na afloop was er vaak gecostumeerd bal.
Trio Valentijn
Vader vormde samen met zijn broer Albert en tante Marie Blank-Valentijn een trio. Dat raakte bekend als het ,Trio Valentijn’. Het cabaretgroepje trad op in het oude Casino aan de Papenhulst of bij ,De Zalm’ aan de Visstraat, de ene keer als straatzangers, dan weer sjiek gekleed. Albert kon goed declameren. Ik zie hem nog staan als koster, gekleed in een slipjas met een co-lotje op zijn kop en een brilletje op zijn neus. In zijn kontzak hing een rode zakdoek. Hij begon: „Je moet zijn geslepen en fijn, om koster te zijn”. Albert was geweldig, die mimiek, die was nog beter dan die van vader. In het jaar dat tante Marie naar Canada vertrok bleven de twee broers als ,Duo Valentijn’ over. Ik was goed als danseres en zorgde dat ik steeds een passende creatie droeg. In kleren maken was ik de beste. Jaren sleepte ik met de Charleston of als Flamencodanseres eerste prijzen in de wacht.
In 1925 beeldde ik met een Spaanse jurk Carmen uit. Het was bij ,Francé’. Prins Amadeiro reikte me een bos tulpen aan, die ik zolang achter het buffet legde. Maar daar was 's nachts weinig meer van over. Kees Pasmans, de bekende Bossche schilder en zoon van de aardappelboer aan de Kerkstraat heeft me nog uitgetekend. Het schilderij hangt daar boven de kast. Het is het enige wat ik na de oorlog van de Bossche revues overhield. In die eerste jaren rond 1930 deed ik vaak mee. Hein Wertenbroek schreef ze, jaren achtereen. Vaak werden aan de hand van de motto's, de praalwagens van de PPC opgetuigd. ,Licht en Schaduw’, ,Klank en Kleur’, zo ken ik er wel een paar. In 1924 draaide ,Nat en Dreug'. Ik was -wolk- in een licht blauwe jurk met een hoepelrok. Mijn zus Mien, die trouwde met kapper Hopman, was Nat. Ik werd als wolk meer nat dan zij, zo'n slecht weer was het in dat jaar. Maar we hebben heel wat afgelachen.
Toen door de crisisjaren en de oorlog het carnaval in het slop raakte heb ik er nooit meer zo aan meegedaan als in mijn meisjesjaren en verlovingstijd.
Kort na de eerste wereldoorlog, in het eerste jaar van ons trouwen, kochten wij het pand Schapenmarkt 5 aan. Het is een historisch pand waarin Judocus Smits de krant ,De Tijd' oprichtte. Tot 1919 zat er slager Vroom in, maar door de oorlogsjaren '14-'18 was er nauwelijks iets te koop dan surrogaatartikelen. Mijn man en ik maakten er een levensmiddelenzaak van met comestibles en delicatessen. De winkel had een goede cliëntele en raakte erg bekend. Door de opkomende concurrentie van andere zaken en de komst van de supermarkt van V & D ging het bij ons bergafwaarts.
Nog voor 1930 kregen we de rayonverkoop van Davino-ijs. Het werd zo'n succes dat we moesten verhuizen naar een groter pand in de Minderbroerdersstraat. Later kregen we er nog een pakhuis bij in de Verwersstraat 34, naast 't Voske. Onder onze afnemers zaten de bioscopen Royal, Luxor en Concertgebouw. De omzet trok zo aan, dat we onze zaak aan de Markt van de hand deden aan Tiggeler van ,Milles Couleurs', een winkel met populaire sieraden en snuisterijen. Mijn tweede huwelijk was met Theo Verboom, een groot grossier in groente en fruit. Door de tweede wereldoorlog was ik alles kwijt geraakt. Theo kwam al bij ons aan huis. In ons trouwen heeft hij het huis aan de Oude Vlijmense Weg met de daarachter liggende koelcellen laten bouwen.
Familieportret met de tien kinderen om vader Johan Valentijn en Petronella Klardie gegroepeerd. Links onderaan Henri eigenaar van de groentezaak aan Hinthamerstraat 100. Midden onder Mien Hopman-Valentijn en rechts daarnaast Eugčne en Pierre. Bovenaan van links naar rechts: Rosa Cordang-Valentijn, oudste broer Johan bekende musicus geweest (1903-1973), daarnaast Albert (1904-1954) één van de eerste fritesverkopers en uiterst rechts bovenaan Antoon (1913-1976) eigenaar van de stofzuigerzaak in de Luybenstraat. Midden bovenaan Marie Valentijn (1901-1983).
| 127 |