Beeldhouwer; maakte o.a. de apostelbeelden van het koor in de St. Janskathedraal; had een groot aandeel in de restauratie van de St. Jan in de 19de eeuw. Hij was opgeleid aan de Academie et Royale de Peinture, Sculpture et Architecture, die in 1812 te 's-Hertogenbosch was gesticht. Koning Willem II had beelden van hem in zijn verzameling, o.a. Christus met doornenkroon en de Moeder Gods, beide van marmer, werden in 1850 verkocht. | 240 |
Jan Toon van der Ven, geboren in 1799 te 's-Hertogenbosch, overleden te Mortel onder Gemert in 1866, begraven te Vught, was een der eerste leerlingen, in 1813, van de Bossche Académie Impériale, de latere Koninklijke School, waar hij in 1816 de prijs voor het tekenen naar afgietsels van antieke beelden behaalde. In 1817 zette hij zijn studie voort aan de Academie van Antwerpen, onder leiding van J.F. van Geel, in 1820 bij Gillis Godecharle aan de Academie van Brussel, waar hij in 1822 een eerste medaille behaalde voor het boetseren naar het leven, in 1822-1827 bij François Joseph Bosio in Parijs, waar hij zijn Philoctetes maakte, die in Antwerpen in 1825 met een eerste prijs beloond werd. Voor zijn Narcissus behaalde hij op een tentoonstelling te Brussel in 1827 een eerste prijs. Van 1827 tot 1834 was hij werkzaam te Antwerpen, waar hij de prix de Rome verwierf voor zijn bas-relief 'Le refus du trépied d'Hélène par Bias'. Van 1834 tot 1848 werkte hij in Rome, waar hij de Eva maakte die in 1851 een eerste medaille won op een tentoonstelling in Brussel. Door koning Willem II werd hij toen tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw benoemd. In 1849 vestigde hij zich in 's-Hertogenbosch, waar hij in 1858 directeur werd van de Koninklijke School. Hij had toen juist zijn reeks van veertien beelden voor het hoogkoor van de Sint Jan voltooid, waaraan hij in 1854 was begonnen. Hij overleed in De Mortel, op 12 juli 1866, waar hij bezig was een beeldengroep te plaatsen in de kerk van Sint Antonius Abt.162 | 95 |
Noten | |
162. | P.K. van Daalen, Nederlandse beeldhouwers in de negentiende eeuw, 's-Gravenhage 1957, 140-152; Scheen 1981, 538; Peeters 1973, 133; Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant 17 juli 1866; in de Catalogus ‘Naar gothieken kunstzin’: Thoben, 60-61 en over Jan Toon van der Ven ook 104 en 119. |
Geb. Den Bosch, ged. 17 augustus 1799, overl. De Mortel (Gemert, N.Br.) 12 juli 1866. Leerling van de Koninklijke School in Den Bosch en van de Antwerpse Akademie, daarna te Brussel en Parijs. Werkte in Rome tot 1840, Den Bosch 1841, Rome, Den Bosch 1850 (in 1858 dir. van de Koninklijke School aldaar). Won in 1830 de 'grand prix' te Antwerpen. Bekwaam beeldhouwer en tekenaar. Gaf o.m. les aan L.C. Hezemans.
Tentoonstellingen Den Haag 1849 en 1851 en Den Bosch 1822 en 1854: diverse borstbeelden in marmer, w.o. van koning Willem II; vrouwenfiguur; de hoop; Hercules.
| 486 |
1841 |
RedactieZ.M. heeft den Noord-Nederlandschen beeldhouwer van der Ven, van wien thans twee kunstwerken in de Teekenakademie zijn ten toon gesteld, tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd, en met zijne gewone welwillendheid, dien verdienstelijken kunstenaar het eereteeken dezer orde zelf ter hand heeft gesteld.
Redactie | Dagblad van 's-Gravenhage woensdag 29 december 1841 | 2
|
|
1841 |
Binnenlandsche BerigtenDe Heer J.A. van der Ven, geboortig van 's Hertogenbosch, die in 1830, te Antwerpen, den grooten prijs in het vak der beeldhouwkunst behaald en zich vervolgens als Nederlandsch kweekeling naar Rome begeeft heeft, waar hij tot dus verre zijn verblijf hield, heeft sedert korten tijd, in het akademisch gebouw aan den Boschkant alhier, ten voordele der algemeene armen, ten toon gesteld een Christusbeeld met de doornenkroon, uit statuarisch marmer vervaardigd, alsmede het afgietsel eener groep, Eva voorstellende op het oogenblik dat de booze geest haar de verboden vrucht aanbiedt, van welke laatste het origineel, mede uit wit marmer gebeiteld, in het bezit is van een aanzienlijk Pruissisch kunstminnaar. Beide beelden hebben elders de boevoegde regters er den hoogsten lof aan toe.De aandacht op deze kunststukken vestigende, is voor vaderlandsch gevoel het uitzigt tevens verblijdend, dat door de roem van Nederland, in dit gedeelte der schoone kunsten, door den heer van der Van, naast den hoogst bekwamen Royer, waardiglijk zal worden staande gehouden; en de eer, den heer van der Ven te beurt gevallen, van het ridderkruis der orde van den Nederlandsche Leeuw uit handen van Zijne Majesteit den Koning te ontvangen, kort nadat het Koninklijk gezin de door hem ten toon gestelde voorwerpen bezigtigd had, zal voorzeker voor den kunstenaar de streelendste voldoening en tevens een spoorslag zijn, om onvermoeid werkzaam te wezen ter eere van het Vaderland.
Redactie | Nederlandsche staatscourant donderdag 30 december 1841 | 2
|
|
1957 |
P.K. van DaalenNederlandse beeldhouwers in de negentiende eeuwNijhoff ('s-Gravenhage 1957) |
|
1975 |
Thom BrounsJohannes Antonius van der Vens.n. (s.l. 1975) |
|
1987 |
Maureen TrappeniersJ.B. Vieillevoye. Portret van J.A. van der VenNoordbrabants Museum Nieuws 10 (1987) 2-3 |
|
1994 |
Ruud RingersHeimwee naar de klassiekenWaanders Uitgevers, Zwolle / Noordbrabants Museum 's-Hertogenbosch (1994) 130-140 |
|
1995 |
Ton ThelenDe piëta in de Mortelse kerk. J.A. van der Ven (1799-1866) kunstenaar in OvergangstijdGemerts Heem 1 (1995) 20-30 |
|
2016 |
Kunsthistoricus blaast het stof van kunstenaar Johannes van der VenDe Amsterdamse kunsthistoricus Rolf Laimböck blaast het stof van de vergeten, 150 jaar geleden overleden Bossche beeldhouwer Johannes van der Ven. „Ik zocht een beeldhouwer waar niet veel over bekend was.”
Gerrit van den Hoven | Brabants Dagblad donderdag 18 augustus 2016 | 11
|
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 190-197
Hanneke Das-Horsmeier, Begraven in Vught : De Algemene begraafplaats 1830-1980 en gebruiken rondom overlijden en begraven in Vught (1985) 58, F59, 60
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 218, 219
Encyclopedie van Noord-Brabant 4 (1986) 240
Nel van der Heijden Rogier, Slager : Acht Bossche kunstenaars en een museum (2015) 25, 28, 160
Th.G.A. Hoogbergen, Brabantse Monumenten Leven (1996) 200-201
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 65, 66, 68, 70, 116, 117, 118, 119
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 87
Pieter A. Scheen, Nederlandse Beeldende Kunstnaars 1750-1950 M-Z (1970) 486
J.M.M. van der Vaart, Inventarisatie Algemene Begraafplaats Vught (2010) 446
Chris Will, Noordbrabants Museum Bezoekersgids (1987) 61, 115