Lodewijck Jansz van Valckenborch noemde zichzelf altijd Van den Bosch naar vergelijking met zijn beroemde plaatsgenoot Jeroen. Hij was een zoon van Jan van Valckenborch en een van de warmste aanhangers van de nieuwe leer en Bossche consistorie. Lodewijck Janszoon is geboren te 's-Hertogenbosch tussen 1525-1530. Hij staat te boek als schilder van vooral bloem- en vruchtenstillevens en insecten, in de periode 1540-1567. Evenals zijn vader was hij een overtuigd calvinist. Hij was actief deelnemer aan de grootscheepse Beeldenstorm van 10 oktober 1566. Samen met Gerard Pelgrom hield hij oproerige redevoeringen tot het volk op het St. Jacobskerkhof. Hij deed ook mee aan de grove plunderingen o.a. van het klooster Baseldonk op de Windmolenberg. Samen met de medestanders richtte hij zich tegen het plaatselijk gezag. Mede daardoor zag de toestand in 's-Hertogenbosch er tegen het eind van 1566 precair uit. Dit werd nog verergerd toen de edelman Antonie van Bombergen in februari 1567 het opperbewind in 's-Hertogenbosch in handen nam om de nieuwe religie te steunen. Bombergen heerste ongeveer 2 maanden in Den Bosch maar de positie van de calvinisten verzwakte echter snel en op 11 april 1567 verliet Bombergen, samen met alle predikanten en andere medestanders, de stad. Ook Lodewijck Janszoon heeft toen de stad verlaten. Hij begreep dat hij bij alle strubbelingen een van de voornaamste raddraaiers was geweest. Na herstel van het gezag in mei 1567 is een uitvoerig onderzoek ingesteld naar alles wat in de afgelopen periode plaats had gevonden. Er werd o.a. een lijst opgesteld met de namen van de hoofdschuldigen. Vanzelfsprekend stond ook de naam van Lodewijck op deze lijst: "Lodewijck Jansen, afwezig, wesende een schildere van zijnen ambachte, gewoent hebbende in de Ververstraete in zijn eygen huys ..." In het kader van dit onderzoek werden ook diverse getuigen gehoord. Uit de getuigenis van één der getuigen, Jacob Bacx, rentmeester der staten van Brabant en buurman van Lodewijck uit de Ververstraat, kwam de werkelijke naam van Lodewijck Janszoon naar boven n.l. Lodewijck Jansen van Valckenborch. Op de lijst van hen die door de onderzoekers als schuldig werden bevonden en voor de rechtbank werden gedaagd staat vermeld: Lodewijck Janssoon, schilder. Zitting van de rechtbank was 24 maart 1568. De schuldigen waaronder naast Lodewijck, bijvoorbeeld ook H. Agyleus en Nicolaes de Leeuw werden genoemd. Als misdrijf werd ketterij aangegeven. Straf: Verbanning uit landen van Herwaartsover, eeuwig. (Herwaartsover = "Les pays de par deça", gebieden in de directe omgeving, in dit geval vooral Vlaanderen en Brabant). Lodewijck heeft zich vermoedelijk, evenals diverse medestanders begeven naar het land van Kleef. Zijn naam komt niet voor op de lijst van personen wier bezittingen wegens de troebelen door de hoogschout waren aangeslagen. Hij schijnt dus bij zijn vertrek al zijn goederen te hebben meegenomen. In 1574 is er een algemeen pardon afgekondigd t.a.v. de gevluchte burgers. Diverse vrienden van Lodewijck o.a. Hendrik Agyleus hebben hiervan gebruik gemaakt, maar Lodewijck wordt nergens meer vernoemd en zal dus niet zijn teruggekeerd. Er zijn geen overgeleverde schilderstukken van Lodewijck bekend. Wel is er een aantal schilderijen bekend van Ambrosius Bosschaert, schilder van bloem- en vruchtenstillevens, die mogelijk door Lodewijck Jansz zouden kunnen zijn geschilderd. Naar Ambrosius Bosschaert, mogelijk Lodewijck van den Bosch (rkd)
In Dietsche Warande wordt wel een aantal doeken genoemd. Deze doeken bevonden zich in de verzameling van de galerie van Melchior Wyntgis, muntmeester in Zeeland en omstreeks 1603 generaal meester van de munten der Verenigde Nederlanden. H. Hymans geeft in dit nummer van Dietsche Warande een opsomming van de schilderdoeken in de inventaris toen deze moest worden overgedragen i.v.m. financiële problemen van Wyntgis. Drie schilderijen, geschilderd door Lodewiek van Bosch worden genoemd:
Lodewijck Jansz staat vermeld in het Beknopt Biografisch Lexicon als schilder van bloemstillevens. |
Bronnen | |
• | Ch.C.V. Verreyt, 'De schilder Lodewijk Jansz. van Valckenborch gezegd Van den Bosch' in: Oud Holland 8 (1890) 235-240 |
• | Carel van Mander, 'Het Schilder-Boeck waer in voor eerst de leerlustighe iueght den grondt der edle vry schilderconst in verscheydene deelen wordt voorghedraghen' (Haarlem 1604) folio 139 |
• | Het Schilder-Boek van Carel van Mander 3e druk. Wereldbibliotheek N.V. Amsterdam (1946) 64 |
• | H. Hymans, 'Melchior Wijntgis' in: Dietsche Warande 2 (1889) 153, 156, 268, 269, 273, 276 |
• | Pieter Groenendijk, Beknopt biografisch lexicon van Zuid- en Noord-Nederlandse schilders van ca 1350-ca 1720 (2008) 752 |
• | Ernst Wilhelm Moes, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek 2 (1912), over L.Jz. van Valckenborch gez. van den Bosch |
• | Bossche Encyclopedie: Dataschurk Nicolaes de Leeuw c.s.; Dossiernr. 160-07; Recordnr. 2554 |