Cler. ? , ? 1477 (1470-1482) Den Bosch Arnt Strick behoorde tot een Bossche slagersfamilie. Zijn plaats daarbinnen is echter niet geheel zeker. De stamvader van zijn familie was Goyart Strick van Uden die zowel in Uden als in Den Bosch goederen bezat. Hij leefde omstreeks 1415 en overleed vóór 1452. Goyart had twee zoons: Goyart en Claes. Goyart Goyarts Strick machtigde nog op 12 december 1482 zijn zoon Arnt om zijn cijnzen en pachten te innen. Deze Arnt Strick is vermoedelijk dezelfde als de Arnoldus Strick junior, filius Godefridi, die op 10 november 1475 de Bossche poorterseed aflegde, en als de Arnoldus Strick, filius Godefridi, die gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap was. Op 4 februari 1482 vergaderde de broederschap nog bij deze Arnoldus Stryck thuis maar volgens de obitus fratrum overleed hij al in het rekeningjaar 1482/83. Zijn oom Claes Goyarts Strick leefde in 1440 en 1452 maar overleed vóór 1471. Hij was slager van beroep en woonde in Den Bosch. Zijn echtgenote Yda, dochter van Henrick Andriess Hoernken, overleed eveneens vóór 1471 en had minstens twee zoons van hem: Arnt en Goyart. Arnt Claess Strick wordt vermeld in een schepenconcept van 7 november 1503, op welke datum hij 15 Rijnsgulden beloofde te zullen betalen aan Mariken, dochter van Thomas Lyscap en weduwe van Arnt Artss van Rees, goudsmid te Wesel. Zijn broer Goyart deed een dag later hetzelfde. Deze komt in het Bosch' protocol reeds voor in 1454 als Goyart Claess Strick alias Hoernken en wordt van 1469 tot 1515 vermeld als Goyart Claess Strick. Hij was slager van beroep en kocht op 29 juli 1485 een vleesbank in het Bossche Vleeshuis op de Markt. De verkopers van de bank waren zijn verwanten Beatrijs, weduwe van de bakker Jan van Uden, zoon van Henrick vanden Ackeren, alsmede Jan vander Zijdewijnen en Goyart Dirckx die Bye, mannen van Yda en Lysbeth, dochters van voornoemde Henrick vanden Ackeren. Omstreeks 1515 woonde Goyart in een huis in de St.Jorisstraat dat na zijn dood onderdeel zou worden van het refugiehuis van Berne. Hij had dit huis gekocht van Coenraet en Gudule, kinderen van de slager Jan Roelofs van Maren. Goyart Strick had bij zijn vrouw Hadewich Arnt Arnts van Bladel minstens vier kinderen: Arnt, Arntken, Yda en Claes. 1) Arnt Goyarts Strick wordt in 1488 genoemd als man van Lysbeth, dochter van Goyart Dirckx die Bye. Van 1491 tot 1498 was hij rentmeester van het mannengasthuis van Adam van Mierde (nr.264) en op 7 februari 1494 trad Arnoldus Strick Goyarts soen tevens op als meester (bestuurder) van het Van-Mierdevrouwengasthuis aan de Papenhuls. Op 28 januari 1499 was Arnt, zoon van Goyart Strick, samen met Goyart, zoon van wijlen Claes Strick, getuige bij het testament van Arnt, zoon van wijlen Henrick Hoernkens, en van diens echtgenote Heilwich, dochter van wijlen Gielis Boyen. De Lysbeth Arnts Strick die omstreeks 1516 getrouwd was met Claes Palm, zoon van Jan Palm van Ubach en Hadewich Willems van Engelen, was waarschijnlijk een dochter van dezelfde Arnt Goyarts Strick. Claes Palm kocht in 1516 het logement "Het Gulden Hoofd", gelegen achter het Minderbroedersklooster tegenover het Klein Begijnhof, terwijl diens tweede vrouw Engel in 1537 als zijn weduwe afstand deed van haar vruchtgebruik in een gedeelte van dat logement. Een andere dochter van Arnt Strick, Lysbeth, was getrouwd met Ghijsbrecht Loekemans (zie nr.248). Arnt Stricks zusters Arntken en Yda verkochten op 23 oktober 1523 het huis in de St.Jorisstraat dat eerder van hun vader was geweest aan Cornelis Smeeds (nr.126). Hun broer Claes Strick was net als zijn vader en grootvader slager van beroep. In 1532 kocht hij samen met Willem Laureyns Boyen en Jan Heeren vier stallen of banken in het Vleeshuis. Hij was getrouwd met een zekere Elsken bij wie hij minstens drie kinderen had: Arntken, Yda en Jan. Jan was eveneens slager en kocht in 1543 van Goessen Goessen Jans Heeren een vleesbank in het Vleeshuis. Op 13 januari 1539 kocht Jan een huis met erf, hofstad, gang en poort in de Orthenstraat. De poort werd voorzien van het wapen van de familie Strick en heette sindsdien de Strikkenpoort. Jan was tweemaal getrouwd, eerst met Anneken, dochter van Mathijs Lambrecht Stooters en van Ermgart Jan Albrecht Valckens van Maren, en later met Lysbeth, dochter van Jan Pijnappel. Hij had bij zijn echtgenoten een twaalftal kinderen waaronder bij zijn eerste echtgenote twee zoons die eveneens slager waren: Goyart en Lambrecht. Lambrecht verkocht nog in 1593 twee vleesbanken in het Vleeshuis die hij op 11 februari 1575 van zijn broer Goyart had gekocht. 2)
De notaris Arnt Strick mag waarschijnlijk geïdentificeerd worden met voornoemde Arnt Goyarts Strick die in 1482/83 overleed als gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap. De gezworen broeders waren in de regel immers clericus of priester en bovendien dateren de vermeldingen die betrekking hebben op de notaris allen van vóór 1483. Hij komt voor het eerst voor in een akte van de kapittelnotaris heer Jan Amelrijcx (nr.5) daterend van 16 september 1470. Arnoldus Strick, clericus, notariusque publicus in dicto opido de Bucsoducis commorans, was toen samen met meester Arnt Tielmans (nr.390) als getuige aanwezig bij een rechtshandeling in de St.Jan. Op 19 mei 1475 was Arnoldus dictus Strick, clericus, notarius publicus [, opidanus dicti opidi Busciducensis], opnieuw getuige bij een handeling ten overstaan van heer Jan Amelrijcx zodat hij in deze tijd misschien als diens klerk fungeerde. Anderzijds zijn er ook aanwijzingen dat hij (daarnaast) als klerk op de secretarie werkzaam was. Zo assisteerde hij op 17 juni 1474 Sander Pyeck (nr.313) op het Stadhuis bij het maken van een collatie. Bij een concept in het Bosch’ protocol van 5 november 1473 staat verder aangetekend dat een daarin beloofd bedrag op 29 oktober 1474 is overgedragen "in presentia Arnoldi Strick". In mei en juni 1476 schreef hij - waarschijnlijk buiten Den Bosch - enkele concepten voor de schepenen van die stad die later werden ingevoegd in het protocol van secretaris Henrick Pelgrom (zie nr.309). Op 13 oktober 1477 tekende hij voor twee Bossche schepenen een minuut op waarin vier arbiters uitspraak deden in een geschil tussen Jacop Jacops Cnoden soen en diens zuster Katherijn, weduwe van Ghijsbrecht geheten Ghijssel. Zoals blijkt uit een aantekening die een secretaris later onder de minuut maakte was deze elders opgemaakt en door de schepenen nog dezelfde dag mee teruggebracht naar Den Bosch: "apportatum per eosdem scabinos eadem die". Op verzoek van Katherijn vervaardigde Arnt Strick op 13 oktober 1477 in een achterkamer van de Bossche secretarie tevens een notariële akte van deze minuut die hij toen voorzag van zijn paraaf en handtekening (Ar. Strick). Ten slotte ontving Arnoldus Stryck in 1475/76 van het Groot Gasthuis 10½ plak voor het schrijven van een kwitantie waarbij Henric Celen, rentmeester van de hertog in het kwartier van Den Bosch, erkende dat hij van het Gasthuis een bepaalde geldsom had ontvangen. Dit gegeven zou er - samen met het feit dat Arnt Strick zich regelmatig buiten Den Bosch bevond en in de minuut van 1477 over de hertog spreekt als "mijnen genedigen heren" - ook op kunnen duiden dat hij klerk was van de hertogelijke rentmeester. 3)
|
Noten | |
1. | Van Rooij, Het oud-archief, I 91 nr.1898 (= akte 182.18), II 126 nr.462; GAH, RA 1194, fo.227r (1423/24), RA 1206, fo.158r (4 febr.1436), RA 1210, fo.149v (28 jan.1440), fo.221r-v (28 apr.1440), fo.259r (31 juli 1440), RA 1223, fo.99v (1453), fo.156v (1452), RA 1224, fo.90r (23 juli 1454), RA 1226, fo.477v (1 mrt.1456), RA 1232, fo.233v (1462), RA 1233, fo.174v (1464), RA 1235, fo.175r (1465/66), RA 1238, fo.197v (26 juni 1469), fo.356r (1469), RA 1240, fo.205v (1471), RA 1244, fo.61r (1475), RA 1245, fo.240r (1476), RA 1248, fo.61v (1478/79), RA 1252, fo.206r (13 dec.1482), fo.276r (27 mrt.1483), RA 1253, fo.104v (5 juli 1484), RA 1258, fo.297v (1488/89: Goyart Strick de Oude), RA 1262, fo.374r (5 sept.1493), RA 1269, fo.48r (1501), RA 1272, fo.111v (7 nov.1503), fo.112v (8 nov.1503); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 137, 448-449, vgl. II 431 (16 febr.1506: huis in de Peperstraat eerder gekocht van Goyart Strick), III 200 (10 nov.1477: Gooyart Strik de Oude, meester van het blok van de Hinthamerstraat); GAH, Coll.Aanvv. 8085, fo.7v (10 nov.1475); OLVB 52, band 4bis, fo.181v (4 febr.1482); OLVB 49, fo.32r; Bijlage II 269.21, vgl. 1.15; Vgl.: GAH, OA B8 (1497/98: Arnt Strick, bewoner van de Kerkstraat of omgeving, draagt 30 stuivers bij aan de zetting). |
2. | GAH, RA 1257, fo.527r (12 sept.1488), RA 1263, fo.110v (7 febr.1494), RA 1264, fo.132v (22 jan.1495); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 137-139, 338, 448-449, III 498, 533-534, 584; Wolf, "Archieven van de partikuliere gasthuizen", IV 165; Bijlage II 235.1, vgl. 280.2; Een Yda, dochter van Henrick Strick, wordt in 1559 genoemd als de tweede vrouw van Anthonis Henrick Lonyss die behoorde tot een familie van ossenweiders. Hij had bij zijn eerste vrouw Jenneken Henrick Jans van Amstel een zoon Henrick die zich meester Henrick Agyleus noemde. Deze was één van de meest vooraanstaande Bossche calvinisten en kocht in 1578 vijf vleesbanken in het Vleeshuis, zie: Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 376-379, 534; Zie ook notaris nr.405. |
3. | Bijlage II 5.49.4, 5.68, 313.1; GAH, RA 1243, fo.182v (5 nov.1473), RA 1245, fo.396r-400r (5 mei en 5 juni 1476), RA 1246, fo.266r-v (13 okt.1477); GAH, GG 604 (1475/76); Vgl.: Spierings, Het schepenprotocol, 66-68; Van Rooij, Het oud-archief, I 303 nr.3678 (Mattheeus Strick, in de zestiende eeuw griffier van het Leenhof van Brabant). |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschArnoldusStrick Goijartsz. | 66r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 734