-- , I.L. 1382 (1382-1398) Den Bosch Art Stamelart vander Spanct was een zoon van Godevart (Goyart, Godefridus) vander Spanct uit St.Oedenrode. Godevart en zijn vader Loy (Eloy, (Eligius) worden in 1335 genoemd als bezitters van goederen te St.Oedenrode die worden omschreven als "die twee heerscappen vander Haubrugghen totter Haghen ende die twe gueden ter Spanct". Godevart had bij de uitgifte van de gemene gronden van Veghel ook dáárvan een deel gekocht maar gezworenen van Veghel ontkenden dit later en weerden hem van de grond. Op 20 mei 1335 legde daarom een aantal geburen ten overstaan van schepenen van St.Oedenrode een verklaring af dat Godevart de grond wel degelijk samen met hen had gekocht. Godevart overleed vóór 1367 en had bij zijn vrouw Bele zes kinderen: heer Goyart, Art Stamelart (de notaris), Rutgher, Loy, Hille en een niet met naam bekende dochter. Op 4 juni 1367 verkochten Art Stamelart en Loy aan Jan Slotel, zoon van Ghijsbrecht vanden Dorenput, een stuk land te St.Oedenrode geheten "die Hezerstripe". Ze beloofden tevens dat ze hun broers heer Goyart en Rutgher, hun zuster Hille en hun zwager Jorden afstand zouden laten doen van dit land. Rutgher had twee zoons die in 1431 nog leefden: Ghijsbrecht en Rutgher. Zijn broer Loy was getrouwd met Bele, dochter van Gielis vanden Ham, en overleed vóór 1390. Hij liet zes zoons achter: Gerit, Goyart, Dirc, Gielis (Egidius), Loy (Eligius) en Peter. Van deze kinderen had Gielis drie zoons: Jan, Art Stamelart en Art. De eerste twee leefden nog in 1439 maar Art overleed tussen 1431 en 1439. Een zekere Heylwich wordt in dit laatste jaar als zijn weduwe genoemd. Eligius dictus Loy vander Spanct had bij zijn vrouw Aleyt, dochter van Willem Biggen, een zoon Art Stamelart. Loy zelf overleed vóór 1404 maar zijn vrouw en zoon leefden toen nog. Peter vander Spanct was tweemaal gehuwd. Zijn eerste vrouw was Aleyt, dochter van Jan van Uden, zijn tweede vrouw Katherijn, dochter van Goessen die Wever. Peter overleed vóór 1411 en liet bij zijn tweede vrouw een zoon Art achter die in 1431 nog in leven was. 1) De notaris Art of Arnt Stamelart vander Spanct was op 30 juli 1365 in het Bossche Predikherenklooster als getuige aanwezig bij een overdracht ten overstaan van de notaris en stadsklerk Adam van Mierd (nr.264). Vermoedelijk was Art Stamelart zelf ook op de secretarie werkzaam want tussen 1363 en 1374 trad hij een aantal malen op als tussenpersoon bij overdrachten. Op 26 september 1382 stelde hij als notaris het testament op van Wouter van Erp. De twee exemplaren die van dit testament bewaard zijn werden door Peter Polslauwer (nr.318) geïngrosseerd terwijl Art Stamelart ze met zijn onderschrift en signet valideerde. Dit signet bevat een cirkel met daarin een molenijzer en er omheen de tekst "Arnoldus Sta". Tussen 1370 en 1398 was Art Stamelart vander Spanct tevens zesmaal schepen van Den Bosch, onder meer van 1 oktober 1381 tot 1 oktober 1382. Hij moet dus ook schepen zijn geweest toen hij als notaris het testament van Wouter van Erp opstelde. Deze was zelf in 1373/74 en 1377/78 schepen geweest en mogelijk moet Art Stamelarts enige notariële optreden dus worden gezien als een vriendendienst voor een collega. Het wapen op zijn schepenzegel vertoont zes molenijzers terwijl zijn naam onder de schepenconcepten in het Bosch' protocol net als in zijn signet wordt afgekort tot "Sta". 2)
Art Stamelart was voornamelijk gegoed in St.Oedenrode. Hij bezat er in het gehucht Nijnsel onder meer een huis met tuin en land, samen "Everaetsacker" genoemd. Verder was hij eigenaar van de helft van een huis aan de Markt in Den Bosch. Art Stamelart vander Spanct overleed tussen 1398 en 1402 en was tweemaal getrouwd. Al in 1369 wordt hij genoemd als man van Katherijn, weduwe van Lodewich Albrechts van Bussel. Ze stierf tussen 1382 en 1385. Vanaf dit laatste jaar wordt Art Stamelart vermeld als man van Heylwich, dochter van Goessen Cnode, zoon van Heylwich uten Werde. Ze was eerder getrouwd geweest met Jan Robbrechts van Os en leefde nog in 1431. Art Stamelart had twee natuurlijke zoons die beiden Art heetten. De eerste was een zoon van Lysbeth van Vechel en overleed net als zijn moeder vóór 1430. De tweede was een zoon van Hadewich Jans Buschman en leefde in tegenstelling tot zijn moeder nog in 1430. Verder had Art Stamelart van zijn eerste vrouw mogelijk een zoon Lodewich vander Spanct die vóór 1430 overleed. Diens kinderen Gerit en Bele, vrouw van Jan Arts van Nuenen, droegen toen samen met een groot aantal andere verwanten alle goederen die ze hadden geërfd van Art Stamelart en van zijn natuurlijke zoon Art, alsmede de goederen die ze nog zouden erven van zijn weduwe Heylwich en van zijn andere natuurlijke zoon Art, over aan Gerit Scilder. 3)
In de veertiende en vijftiende eeuw leefden er nog tal van andere Art Stamelarts in Den Bosch en omgeving. Een deel van hen zal ook aan de notaris verwant zijn geweest. Soms nam de bijnaam Stamelart de functie van de voornaam Art over. Zo komt de Bossche schepen Arnoldus Stamelart de Uden ook wel voor als Stamelardus de Uden. Iets dergelijks is het geval met andere vaste combinaties als Goessen Moedel en Art Rover (zie nr.342). Het gebruik van deze namencombinaties lijkt vooral voor te komen onder de verwanten van ridders en wapendragers die in de kwartieren Peelland en Maasland woonden of vandaaruit naar Den Bosch waren verhuisd. Behalve de twee achterneven van de notaris die net als hij Arnoldus Stamelart vander Spanct of Spanck heetten komen onder andere de volgende personen met dezelfde vooren bijnaam voor: Arnoldus Stamelart filius Arnoldi de Bruhese, wapendrager (1345); Arnoldus Stamelart de Penu of vanden Kelre, schepen van Den Bosch (1353-1390) en wapendrager (1399); dominus Arnoldus Stamelart, kanunnik van de St.Jan (1375); Arnoldus Stamelart de Brogel (overl. vóór 1425); Arnoldus Stamelart de Uden, zoon van Henric Henricx van Uden en van Mabelia, schepen (1401-1445), laagschout (1412-1416) en hoogschout van Den Bosch (1430); frater Arnoldus Stamelart, Minderbroeder in Den Bosch (1411); Arnoldus Stamelart filius Henrici, kramer in Den Bosch (1449-1490); Arnoldus Stamelart filius Henrici, schepen van Den Bosch (1461/62), overleden tussen 1468 en 1470; Arnoldus Stamelart alias dictus Sceinken, poorter van Den Bosch (1472); magister Arnoldus de Penu dictus communiter Stamelairt vanden Kelre, baccalaureus in de medicijnen (sinds 1461) en bewoner van het blok van de Markt (1480). 4)
|
Noten | |
1. | GAH, THG 609 (4 juni 1367), 887 (1 sept.1382); Van Rooij, Het oud-archief, II 10 nr.18, 113 nr.412; GAH, RA 1176, fo.296r (1382/83), RA 1177, fo.230v (1385/86), RA 1178, fo.89r (1388/90), fo.160v (1390), RA 1183, fo.385r (1 okt.1404), RA 1187, fo.68v (1410/11), RA 1191, fo.225v (1418/19), fo.290v (1419/20), RA 1192, fo.245v (1421), RA 1200, fo.175v (7 jan.1430), fo.233v (1430), RA 1201, fo.228r (27 apr.1431), fo.258v (3 juli 1431), RA 1204, fo.273r (1433/34), RA 1209, fo.334v (7 juli 1439), RA 1214, fo.6v (1443/44). |
2. | Bijlage II 264.12, 264.61, 364.1, 364.2; GAH, THG 521 (13 apr.1363), 558 (5 apr.1365), 569 (19 sept.1365), 744 (27 apr.1374), 887 (1 sept.1382); Jacobs, Justitie, 259-261; GAH, GG 1904 (regest 284) (25 febr.1398), 2725 (regest 118) (23 nov.1374), 2554 (regest 200) (26 jan.1390); Spierings, Het schepenprotocol, 86-87. |
3. | GAH, THG 609 (4 juni 1367), 887 (1 sept.1382, handeling ten overstaan van zichzelf als schepen: "testes interfuerunt scabini in Buscoducis, Arnoldus Stamelart de Spanct predictus et Marcelius de Os"), 1101 (2 dec.1391), 1205 (8 nov.1396), 1274 (30 juli 1400), 1287 (13 jan.1402), 1465 (23 mrt.1409), 1566 (14 okt.1396, 26 juli 1415); GAH, RA 1175, fo.184v (8 apr.1369), fo.222v (19 apr.1370), fo.246r (1370/71), RA 1177, fo.192v (1384/85), RA 1178, fo.160v (15 juni 1390), RA 1181, fo.313r (1399/1400), RA 1183, fo.385r (1 okt.1404), RA 1191, fo.439r (1420), RA 1200, fo.175v (7 jan.1430), fo.233v (1430), RA 1201, fo.228r (27 apr.1431), fo.258v (3 juli 1431); Vgl.: Bijlage II 307.2, 311.2. |
4. | De Bruhese: Bijlage II 82.1, vgl. 277.9; De Penu: Jacobs, Justitie, 172, 258-260; Bijlage II 94.1, 237.22, 264.48, 264.57, 264.61 (samen met de notaris), 264.72, 264.73; GAH, THG 422 (1 aug.1357), 569 (19 sept.1365: samen met de notaris), 1284a (5 nov.1400); Van Rooij, Het oud-archief, II 41 nr.134, 49 nr.166, 57 nr.200 (samen met de notaris); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 331-332; Kanunnik: Schutjes, Geschiedenis, IV 230; APB, St.Jan II, Obituarium, p.365; De Brogel: Van Rooij, Het oud-archief, II 164 nr.608, 192 nr.708; De Uden: Jacobs, Justitie, 41, 238, 240, 261, 262, 264; Bijlage II 5.1.2, 5.36, 422.2; GAH, THG 1136 (2 okt.1393), 1284a (5 nov.1400); Van Rooij, Het oud-archief, II 94 nr.340, 206-207 nr.763, 231 nr.854; Minderbroeder: GAH, THG 1511 (19 juni 1411); Kramer: Van Rooij, Het oud-archief, II 279 nr.1027, 467 nr.1684; Schepen: Jacobs, Justitie, 266; Bijlage II 5.49, 236.15, 236.16; Van Rooij, Het oud-archief, II 354 nrs.1294 en 1295, 476 nr.1721; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 129, 135; Sceinken: Bijlage II 171.4; De Penu, baccalaureus: Van Dijck, De Bossche optimaten, 182; Bijlage II 52.10, 313.7; Zie ook: APB, St.Jan II, Obituarium, p.196. |
M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 86, 87