Presb. Luik, I. 1387-1390 (1383-1397) Den Bosch Heer Lonys van Scindel, Scyndel, het Lonys van Scynle Artssoen, werd in Den Bosch geboren als zoon van Arnt van Scindel en van Geertruyt, dochter van Reyner Willems. Zijn vader was een natuurlijke zoon van heer Lonys van Scindel die op zijn beurt waarschijnlijk een zoon was van de kleermaker Arnt van Scinle die omstreeks 1330 in Den Bosch leefde. Heer Lonys (senior) werd in 1343/44 lid van de O.L.V.-broederschap en was later ook notaris. Blijkens een akte van 7 december 1359 van de Luikse notaris Theodoricus dictus Schele de Gravia (cler. Luik, I.L.) stelde dominus Leonius de Schindel namelijk kort daarvóór een notariële akte op in opdracht van het O.L.V.-kapittel te Tongeren, in welke plaats hij toen vermoedelijk ook woonde. Hij overleed vóór 1377 en liet bij Hadewich, dochter van de kleermaker Geronck (of van Geronck Sniders) uit Schijndel, twee natuurlijke zoons achter: Lucas en Arnt. Beiden woonden in 1380 in Den Bosch, evenals hun moeder die toen nog in leven was. Lucas van Scynle had zelf een natuurlijke zoon Lonys die tussen 1437 en 1457 overleed en getrouwd was met Luytgart, dochter van een zekere Margriet en van Aert Michiels (vgl. nr.266). Lucas' broer Arnt, de vader van de notaris, was vermoedelijk clericus want hij wordt in 1372 vermeld als rector van het St.Michielsaltaar in de St.Jan. Hij trouwde vóór 1377 met Geertruyt, dochter van Reyner Willems en zuster van de notaris heer Jorden van Erkel (nr.113). Arnt en Geertruyt hadden behalve heer Lonys nog minstens één ander kind: Bertradis. Zij was getrouwd met Willem van Broechoven die op 24 januari 1405 als haar man een huis met erf en tuin in de Hinthamerstraat, op de hoek met de Windmolenbergstraat, overdroeg aan Pauwels van Rode (zie nr.334). Dit huis was eerder eigendom geweest van haar vader Arnt die inmiddels was overleden. 1) Waarschijnlijk was heer Lonys ook verwant aan heer Arnt van Scindel (Scynle) die in de tweede helft van de vijftiende eeuw in Den Bosch woonde. Mogelijk was deze een oudoom van hem. Heer Arnt van Scindel betaalde reeds in 1346/47 10 schellingen aan de broederschap omdat hij een beneficie had verworven. In 1349/50 betaalde hij nog eens eenzelfde bedrag omdat hij lid was geworden van de broederchap. Vervolgens komt hij in de rekeningen van deze instelling voor als organist (1350-1351), cantor (1351-1356) en proost (1359-1360). De broeders vergaderden ook enkele malen in zijn huis in de Clarastraat, gelegen tussen de Hinthamerstraat en de Papenhuls. Heer Arnt zal als priester steeds werkzaam zijn geweest in de St.Jan waar hij in 1383 en 1384 ook getuige was van een vijftal wonderverhalen. Op 20 oktober 1398 maakte heer Arnt ten overstaan van Adam van Mierd (nr.264) zijn testament waarbij hij meester Corstiaen Conincs (nr.327) en Henric van Beke, proosten van de O.L.V.-broederschap, tot zijn executeurs-testamentair benoemde. Hij overleed op 26 oktober 1398. Zijn executeurs stichtten vervolgens onder meer een spinde van 6 mud rogge die ieder jaar door de O.L.V.-broederschap aan de armen moest worden uitgereikt. De spinde komt in de rekeningen van deze instelling nog voor tot 1513/14 toen hij met drie andere spinden werd samengevoegd. Volgens Mosmans was Arnoldus de Scinle, presbiter, in 1354 ook notaris, maar dit is waarschijnlijk niet juist. Mogelijk gaat het om een testament dat hij als priester opstelde. Behalve aan heer Arnt was heer Lonys van Scindel waarschijnlijk ook verwant aan Lonys van Lancvelt en aan heer Lonys van Risinghen (zie nr.330). 2)
Heer Lonys van Scindel zelf komt vanaf 1377 voor als kanunnik van de St.Jan en wordt als zodanig ook enkele malen vermeld in het mirakelboek. Zo was hij op 24 december 1382 aanwezig toen Vroelyn Eppensae van Dorpmonde (Dortmund) in de St.Jan verhaalde hoe hij na drie jaar lang vrijwel doof te zijn geweest in Vlaanderen had horen vertellen over de wonderen die O.L.V. van Den Bosch verrichtte. Nadat hij een bedevaart aan haar had beloofd was hij terstond van zijn kwaal genezen zodat hij nu zijn bedevaart volbracht en een zilveren mannenhoofdje aan het Mariabeeld offerde. Enkele dagen later, op 28 december, was heer Lonys in de St.Jan opnieuw getuige van een wonderverhaal. De in Schijndel geboren bode Aelbrecht, natuurlijke zoon van Aelbrecht Loze van Dinther, was op 24 december met brieven onderweg vanuit Vlaanderen - waar de steden nog steeds in opstand verkeerden tegen de Bourgondische vorst - naar Heumen in Gelre. Te Zevenbergen werd hij echter aangehouden op verdenking van spionage omdat de koker waarin hij de brieven vervoerde niet verzegeld was: "Ende omdat die busse niet ghesloten en was so segeden die lude van Zevenbergen hy weer een verspiere ende een verrader; hi moest er doit om sijn." Hij werd gevangen gezet in de hoge toren van het kasteel van Zevenbergen, maar nadat hij tot O.L.V. van Den Bosch had gebeden braken de negen ijzeren ketenen en ook het blok waarmee hij was vastgezet en kon hij na een sprong in de kasteelgracht ongedeerd ontkomen. Hij volbracht zijn bedevaart barrevoets, en de laatste mijl zelfs ongekleed, en zwoer op het H.Evangelie in aanwezigheid van onder meer heer Lonys dat alles zo was gebeurd als hij het had verteld. In 1384 wordt heer Lonys verder nog driemaal als getuige genoemd bij verhalen van personen die na verdronken te zijn weer tot leven waren gekomen. 3)
Heer Lonys trad ook enkele malen op als notaris. Zo stelde hij op 6 juni 1387 het testament op van Jan Slotel. Deze herriep bij die gelegenheid tevens een testament dat hij eerder met zijn vrouw Katherijn ten overstaan van heer Lonys had gemaakt, afgezien van de lijfrente die hij daarin aan Katherijn had nagelaten. Volgens Van Dijck dateerde dit eerdere testament van 6 februari 1383 en bepaalden Jan Slotel en Katherijn daarin ook dat de O.L.V.-broederschap ieder jaar een spinde zou moeten verzorgen van 6 mud rogge. Vermoedelijk moest de lijfrente die aan Katherijn werd gelegateerd dus na haar dood worden omgezet in een erfpacht van 6 mud rogge. Nadat Jan Slotel op 10 juni 1387 nog een codicil aan zijn tweede testament had toegevoegd werden beide handelingen in één akte geïngrosseerd door heer Jan Paweter (nr.318). Op 23 juni 1390 tekende heer Lonys vervolgens nog een codicil op van heer Aelbrecht Buc, kanunnik van de St.Dionysius te Luik en van de St.Jan in Den Bosch, alsmede rector van Erp (zie nr.24). Heer Aelbrecht voegde dit codicil toe aan het testament dat hij eerder had gemaakt ten overstaan van de Luikse notaris Nycholaus Reynaldi de Gravia (cler. Luik, I.L.). Heer Lonys bezat een huis aan de Papenhuls waar hij in 1384 samen met zijn bediende Yda woonde. Hij overleed op 15 augustus 1397 als kanunnik van de St.Jan en gezworen lid van de O.L.V.-broederschap. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1175, fo.285r (27 okt.1372), RA 1176, fo.134v (30 juni 1380: Hadewigis, filia quondam Gerungi sartoris de Scijnle), RA 1177, fo.386v (5 aug.1387), RA 1178, fo.83r (8 jan.1390), RA 1184, fo.264r (24 jan.1405), RA 1190, fo.131v (20 mrt.1417), RA 1192, fo.193v (1420/21), RA 1195, fo.212v (1424/25), RA 1201, fo.359r (1430/31), RA 1204, fo.186v, RA 1207, fo.237v (1436/37), RA 1227, fo.243v (1456/57); GAH, THG 177 (11 jan.1330), 802 (18 apr.1377); GAH, AVMGH 4, fo.89r-90r (3 nov.1378); OLVB 52, band 0, fo.11v (1343/44); Paquay, Cartulaire de la collégiale Notre-dame à Tongres, 450-451 nr.202; Oosterbosch, "Openbare notarissen in het bisdom Luik", 519 nr.264; Hens e.a., Mirakelen, 184 noot 9 (heer Lonys senior was echter geen kanunnik van de St.Jan); Vgl.: APB, St.Jan II, Obituarium, p.212 (18 juli: Arnoldus de Scinle necnon Luta, eius uxor, p.276 (20 sept.: Arnoldus de Scyndel, panniscida, et Aleydis, eius uxor). |
2. | GAH, RA 1175, fo.158v (24 okt.1395), RA 1176, fo.263v (3 juli 1382), RA 1210, fo.149v (28 jan.1440); OLVB 49, fo.11r, fo.27v; OLVB 52, band 0, fo.15v (1346/47), fo.19v (1349/50), fo.20v (1350/51: ludens in organis, tevens cantor), fo.22r (1351/52), fo.23r (1352/53), fo.25v (1354/55), fo.27v (1355/56), fo.31v (1359/60), fo.76v (1380/81), fo.156r (1397/98), band 1, fo.101v (1416/17) t/m band 9, fo.29r (1513/1517); Mosmans, De organisten, 2-3; Bijlage II 26.13, 131.19, 264.32, 264.70, 277.10, 318.11, 318.28, 318.29, 326.2, 353.9, vgl. 152.5 (Zesarius dictus Zerys de Scyndel); Hens e.a., Mirakelen, 260 nr.84 t/m 541 nr.322; APB, St.Jan II, Obituarium, p.312; Mosmans, "De middeleeuwsche notarissen", 185; GAH, THG 1249 (9 mrt.1399); Van Dijck, De Bossche optimaten, 164; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 160. |
3. | AAB II, hs. Kievits, p.19; Bijlage II 279.2, 318.24, 318.28, 318.29, 318.40; Hens e.a., Mirakelen, 184 nr.8, 186 nr.9, 248 nr.68, 347 nr.174, 403 nr.226. |
4. | Bijlage II 318.28, 355.1, 355.2; Van Dijck, De Bossche optimaten, 164 (de spinde van Jan Slotel was de eerste spinde van de O.L.V.-broederschap, die van heer Arnt van Scindel de tweede); GAH, RA 1219, fo.23r (20 dec.1448); OLVB 49, fo.27r; APB, St.Jan II, Obituarium, p.240. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 689