's-Hertogenbosch 27 mei 1785 - aldaar 5 mei 1830Gemeente secretaris en advocaat. Huwde te Leiden 1809 Henrica Francisca van der Monden (Leiden 13 maart 1782 - 3 mei 1856). Echtgenote is in (pj) 1835 actief in de Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen. S.P.: 'Pensionaire de la ville de Bois le Duc. Docteur en droit. Advocat jouissant d'une grande respectation, Secretaire d'administration municipale. Homme plein de moyons, très actif et jouissant de l'estime publique, moderé dans ses opinions politiques. M. Sassen a été membre de la commission numeré par les députés des differantes quartiers de Département pour porter les hommages des nouveaux sujets de S.M. l'Empereur au pied de trône'. | 346 |
Bezocht van 1 september 1797 af de Latijnse School in zijn geboorteplaats en behaalde bij de promotie van 1 april 1802 de eerste ereprijs, waarbij hij mocht spreken over: Non aliud quidquam omnium vitiorum facile inverties statui publico noxium magis, imo ac perniciosius contagiosâ luxuriâ (niet gedrukt). Hij bleef echter nog een half jaar op school als „candidatus academicus” en werd 3 september 1802 in het openbaar tot de academische lessen bevorderd. Tot 14 september 1803 volgde hij aan de Illustre School de colleges in de welsprekendheid en de fraaie letteren van de rector-hoogleraar J. Oliphant (1737-1813); 19 september 1803 werd hij te Leiden voor de rechten ingeschreven. Drie jaren later, 25 october 1806 promoveerde hij te Leiden in de rechtsgeleerdheid op een proefschrift, dat als voorbeeld geldt van de invloed van de Kantiaanse wijsbegeerte op het juridisch denken in Nederland. Na zijn promotie vestigde Sassen zich als advocaat in Den Bosch. Op 28 juli 1808 werd hij „provisioneel” benoemd tot pensionaris van de stad en, toen deze betrekking werd omgezet in die van secretaris van het burgemeesterschap, werd deze functie hem 18 november 1808 definitief toevertrouwd. Kort daarna, 29 mei 1809, werd hij als secretaris toegevoegd aan de commissie, die door de landdrost van het Departement Noord-Braband, mr. P.E.A. de la Court (1760-1848, NNBW, VIII, 324-325) belast was met een onderzoek naar de geschillen, die in de kwartieren van Eindhoven, Den Bosch en Breda tussen Katholieken en Protestanten gerezen waren over eigendom en gebruik van de kerkgebouwen en de daarbij behorende fondsen. Na de gedwongen afstand van het zuiden van het Koninkrijk Holland aan Frankrijk maakte hij in april 1810 met zeven anderen deel uit van de deputatie, die in opdracht van de landdrost te Parijs de hulde van de afgestane gebieden aan de keizer moest gaan betuigen. Tijdens het bezoek van Napoleon aan Den Bosch genoot hij bij de ontvangst van het stadsbestuur ten paleize Verwerstraat op 7 mei 1810 als secretaris „de eer, Zijne Majesteit te harangueren, die zulks met een byzondere minzaamheid beantwoordde”. In hetzelfde jaar 1810 werd hij bij keizerlijk besluit benoemd tot griffier van het vredegerecht te Boxtel, in 1811 van dat van Den Bosch. Op 11 april 1813 werd hem echter door de „maire” van 's-Hertogenbosch, mr. A. G. Verheyen (1770-1857, NNBW, IX, 1191-1192), waarschijnlijk op last van de Franse overheid, ontslag aangezegd als secretaris der stad. Toch ontving hij 29 april 1813 van de „préfet du Département des Bouches du Rhin”, N. Baron Fremin de Beaumont, nog een betuiging van vertrouwen en werd hij 3 mei 1813 benoemd tot griffier en rechter-
| 86 |
plaatsvervanger bij de rechtbank van eerste aanleg te Den Bosch. Niettemin werd hij 3 december 1813 op last van Fremin de Beaumont gearresteerd en gevankelijk weggevoerd naar Frankrijk. Hij wist echter onderweg te ontsnappen, zodat hij reeds 26 januari 1814, terstond na het vertrek van de Franse troepen, weer in Den Bosch kon terugkeren. Papieren, die de „commissaire général” Marivaux bij zijn overhaast vertrek in het Hotel de Gouden Leeuw had achtergelaten, openbaarden hem de achtergronden van zijn arrestatie. Na de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden kreeg hij een benoeming als secretaris van de commissarissen voor de overneming door het Nederlands gezag van de gemeenten, die vóór 1795 de landen van Overmaas hadden gevormd. Hij vestigde zich daartoe te Roermond, later te Maastricht. In 1815 hervatte hij zijn advocatenpraktijk te Den Bosch. Bij K.B. van 2 december 1815 werd hij benoemd tot lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant; 14 juli 1818 kozen de Staten hem tot lid van het Gedeputeerd Bestuur, waarin hij tot zijn dood zitting heeft gehad. Sinds 1817 was hij lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.
Door Sassen is het eerst in het publiek de aandacht gevestigd op de achterstelling van de Katholieken in Noord-Brabant bij de bezetting van de openbare ambten, waarbij hij de regering van het Koninkrijk zijn kritiek niet spaarde. Later was hij de regeringspolitiek, met name met betrekking tot het onderwijs, minder ongunstig gezind. Hij bewoonde met zijn talrijk gezin het huis „De Munt”, Postelstraat 42, 's-zomers het buitengoed „Baarschot” onder Esch (N.B.). Na zijn vroege dood werd zijn aanzienlijke bibliotheek 27 september 1830 te Den Bosch publiek verkocht.
Sassen is 10 mei 1809 te Leiden gehuwd met Henrica Francisca van der Monde (Leiden, 13 maart 1782 - Den Bosch, 3 mei 1856). Vier van zijn tien hieronder te noemen kinderen trouwden met kinderen van zijn oudere broer mr. Jacob Jan Sassen (Den Bosch, 23 augustus 1783 - Maastricht, 19 october 1845), rijksadvocaat in Limburg. De tien kinderen waren: Eugenia Albertina Joanna (Den Bosch, 19 februari 1810 - Charleroi, B., 28 juni 1870), gehuwd, Den Bosch, 23 mei 1834, met mr. Emanuel Antonius Augustinus Sassen (Den Bosch, ged. 21 september 1805 - Maastricht, 29 november 1867), Louisa Maria Elisabeth (Den Bosch, 23 mei 1811 - Arnhem, 1 mei 1873), gehuwd, Den Bosch, 16 januari 1834, met Godard Anne Gerard Graaf van der Duyn (Utrecht, 30 october 1800 - Vorden, Gld., 4 december 1865), Maria Jacoba Josephina (Den Bosch, 17 september 1812 - Utrecht, 9 december 1877), gehuwd, Den Bosch, 2 september 1835, met Henricus Albertus Joannes Michael Beekman (Arnhem, 28 september 1800 - Breda, 18 februari 1850), Henriëtte Françoise Jeanne (Den Bosch, 30 december 1813 - Helmond, 24 september 1901), Francisca Mathilda Bernardina Antoinetta (Den
| 87 |
Bosch, 21 mei 1815 - Maastricht, 22 april 1867), mr. Willem Carel Clemens (Den Bosch, 26 januari 1817 - Evere, B., 29 december 1877), gehuwd, Maastricht, 22 october 1844, met Eugénie Léonie Augustine Sassen (Maastricht, 15 october 1825 - 1 januari 1895, hertrouwd, Maastricht 17 november 1879 met mr. Jan Hubert Théodore Micheels, Maastricht, 31 augustus 1830 - 24 augustus 1896), Antoinetta Wilhelmina Johanna (Den Bosch, 3 juli 1818 - Megen, N.B., 6 februari 1893), gehuwd, Den Bosch, 27 januari 1845, met Jan Hendrik Sassen (Maastricht, 28 maart 1817 - Oosterhout, N.B., 23 februari 1892), Bernardus Antonius Josephus (Den Bosch, 20 december 1819 - Helmond, 31 maart 1895), gehuwd, Maastricht ca. 1850 met Anna Mathilda Antonia Sassen (Maastricht, 10 januari 1822 - Helmond, 27 september 1882), Gertrudis Alexandrina Theodora (Den Bosch, 22 april 1821 - Helmond, 19 maart 1904), Pedro Hendrik Antonij Bavo, C.S.S.R. (Den Bosch, 1 october 1822 - 30 september 1858).
GESCHRIFTEN: Specimen juridicum inaugurale exhibens quaedam ad diversi generis quaestiones observata, diss. Leiden, Lugd. Bat., 1806; (pseud. Candidus Brabantus), Antwoord van een' vriend der waarheid aan den Heere Gijsbert Karel Grave van Hogendorp, op deszelfs brief van den 26 mei 1818, voorkomende in de Bijdragen tot de huishouding van den staat in het Koningrijk der Nederlanden, A'dam, 1819 (hiertegen: Sincerus Brabantus, pseud. van J.J. Scholten, 1781-1822, predikant Ophemert, Gld., 1805, Breda 4 juni 1815, Haarlem 4 oct. 1818, voorzitter Provinciaal Kerkbestuur Noord-Brabant en Limburg, NNBW, X, 888-889, De zaak der Protestanten in Noord-Brabant verdedigd, A'dam, 1820); De zaak der Katholijken in Noord-Braband verdedigd tegen de wederlegging van het Antwoord van eenen vriend der waarheid, aan den Heere Gijsbert Karel Grave van Hogendorp op deszelfs brief van den 26 mei 1818, door den vriend der waarheid, 's-Hertogenbosch, 1821; De onverdraagzaamheid van eenige Protestanten in Noordbrabant aangetoond, eene bijdrage tot de huishouding van den staat, ten dienste der Staten-Generaal, A'dam, 1821; Proeve van een beredeneerd overzicht van het Burgerlijk Wetboek voor het Koningrijk der Nederlanden, Ie Boek, titel I-V, 's-Hertogenbosch, 1825; Brieven over het ontwerp van Wetboek voor Strafvordering, 's-Hertogenbosch, 1829.
LITTERATUUR: ABW, XVII, 135; NNBW, IX, 947-948; Beknopte levensschets van wijlen ... Mr. Jan Hendrik Sassen, 's-Hertogenbosch, 1845; Ned. Patr., XXXVIII (1952) 272-300; J.H.J.M. Witlox, De Katholieke Staatspartij in haar oorsprong en ontwikkeling geschetst, I, diss. A'dam, G.U., 's-Hertogenbosch, 1919, 127-134, 175-176, 234-235; W.J.A.J. Duynstee, Geschiedenis van het natuurrecht en de wijsbegeerte van het recht in Nederland, A'dam, 1940, 71, n. 3, onder a; Boekzaal, CLXXIV (april 1802) 430, CLXXV (sept. 1802), 348; F. van Lanschot, Keizer Napoleon te 's-Hertogenbosch, Tax., XXXIX (1932) 119.
| 88 |
's-Hertogenbosch 1786 - aldaar 1830Katholiek. Rechtenstudie in Leiden. 1808 pensionaris, later secretaris van Den Bosch. In opdracht van landdrost De la Court schreef hij in 1809 een rapport over de geschillen tussen protestanten en katholieken in Brabant. 1810-1813 griffier in Boxtel en in Den Bosch. In december 1813 werd hij door de Fransen als gijzelaar naar Parijs gevoerd, maar wist onderweg te ontsnappen. 1814 secretaris van de commissarissen-generaal Bangeman Huygens en Van Hugenpoth te Roermond en Maastricht. Zijn oudere broer Mr. J.J. Sassen werd in deze laatste stad archiefopzichter, later chef secretarie. In februari 1816 werd deze J.J. Sassen broeder Orde van de Nederlandse Leeuw. J.H. Sassen toen werd ridder Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1815 hervatte hij zijn advocaten-praktijk in Den Bosch. December 1815 benoemd in P.S., juli 1818 gekozen in G.S., waarin hij tot zijn dood een controversiële, maar altijd onafhankelijk houding innam. | 368 |
1907 |
W.J.F. JutenGenealogische Kwartierstaten van Nederlandsche Katholieken uit vroeger en later tijdBergen-op-Zoom (1907) Eerste Serie, No. 85 |
|
1970 |
Ferd. SassenSASSEN Jan HendrikStudenten van de Illustre School te 's-Hertogenbosch 1636-1810 (1970) 86-88 |
Nederland's Adelsboek (1941) 281
Varia Historica Brabantica III (1969) 326
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 49-50, 56, 58, 74-75, 90, 268-269
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 676-677
Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 272, 275-276
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 105, 142, 346, t5.2, t10.1
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, 's-Hertogenbosch in de Bataafse en Franse tijd (1955) 295
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 83, 101, 366, 431
A.F.J. van Kempen, Gouvernement tussen Kroon en Statenfacties LXXVI (1988) 70, 81, 89, 99, 101-103, 122, 131, 137, 178, 195, 212-214, 229, 251, 254, 268, 271-272, 276, 349, 352, 368
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 17
Ferd. Sassen, Studenten van de Illustre School te 's-Hertogenbosch 1636-1810 (1970) 86-88
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 229, 236, 266
R.A. van Zuijlen, Naamlijst en wapenkaart der leden van de regering de pensionarissen, griffiers en secretarissen van 's Hertogenbosch (1863) XXXI, XXXIV