Joris Sampson
1481 - 16 mei 1532
Joris Jans Sampson is in 1481 geboren en werd in 1501/02 poorter van ’s-Hertogenbosch. Van beroep was hij handelaar, waarschijnlijk vooral in graan. Aanvankelijk woonde hij aan de Orthenstraat, vanaf 1504/5 aan de Sadelerstraet, de huidige Schapenmarkt. Joris was zeer welgesteld, in de belastinglijsten van het begin van de zestiende eeuw behoort hij tot de 5% hoogst aangeslagenen. De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap van 's-Hertogenbosch lijkt een bijzondere plaats in zijn hart te hebben ingenomen. In 1502/3 werd hij gewoon lid, in 1505/6 werd hij uitverkoren als gezworen broeder. In 1525/6, 1526/7 en 1531/2 was hij proost van de Broederschap. In 1526 werden tegelijk met Joris’ dochter Anna ook een schoonzuster en zwager, een drietal bedienden van de familie en een inwonende priester lid van de Broederschap. Hij schonk de Broederschap bovendien in 1526 een gouden kazuifel en bestemde in zijn testament maar liefst 100 gulden voor een nieuw orgel. In 1530 wordt Joris vermeld als wasmeester van de Baar der Gelovige Zielen in de Sint-Jan. Op 24 juli 1530 werd hij benoemd tot meester van het Groot Gasthuis. Op 16 mei 1532, om half acht 's morgens overleed hij plotseling ten gevolge van de pest. Deze sterfdatum wijkt af van de bovengenoemde inscriptieweergave uit Hs 1709, die echter op basis van de bronnen als evident onjuist moet worden beschouwd. Kennelijk was de inscriptie van de zestiende-eeuwse zerk in 1709 al niet goed meer te lezen. Joris was, waarschijnlijk in 1502, getrouwd met Engel, in 1483 geboren als dochter van lakenkoper Peter Colen en Engel Gerits van Merlaer. Zij werd bij haar man in de Sint-Jan begraven. Het echtpaar Sampson liet in 1518 door de populaire Amsterdamse schilder Jacob Cornelisz van Oostsanen een triptiek maken met als onderwerp Maria met kind, waarop zij zelf als schenkers zijn afgebeeld, samen met hun kinderen: Joris wordt vergezeld door een overleden zoon (later bijgeschilderd), Engel door drie overleden dochters en drie nog levende dochters. Op het middenpaneel zien we naast het Jezuskindje waarschijnlijk hun eerstgeboren zoontje. De triptiek is waarschijnlijk bedoeld als een smeekbede aan de heilige Anna om een rijk nageslacht. Enige jaren later, rond 1521, werd een zoon Jan geboren, die op jonge leeftijd is gestorven. De oudste dochter Christina werd koorzuster in het Bossche Geertruiklooster en overleed in 1573/4. Dochter Engel, geboren rond 1507, trouwde met schepen Adriaen van Eyndhouts, stierf in 1573 en ligt met haar man elders in de Sint-Jan begraven (zie zerk 354). Dochter Anna ten slotte is rond 1517 geboren, huwde met Willem Willems van Boshuysen en werd na haar dood op 4 juli 1554 – op de zerk zelf staat 1544 – bij haar ouders begraven.
Of het triptiek bij het graf in de Sint-Jan heeft gehangen of dat het in de familiekring werd bewaard is onbekend. Via de familie Van Eyndhouts is het schilderij waarschijnlijk op Huis Ter Smissen te Aarle terechtgekomen en zo in handen gekomen van de R.K. parochie van Aarle-Rixtel.
Literatuur
ARAB RK 13006; BHIC AILVB 124 75r; AILVB 128 94r, 109r; AILVB 129 29v; 627; SAH OSA 1359-1364; OSA 1368-1369; OSA 1395; OSA 2697 191v, 218r, 237r; Adriaenssen 1989-1995, 1992, 233-235; 1993, 73-77; Deftige Devotie, 66-67; Van Dijck 2001b, 35-37; Hoekx e.a. 2003, 351; Koldeweij 1990, 202-203; Roelvink, 29, 47-48; Van Sasse van Ysselt III, 229, 493-494; Schuttelaars 1998, 273-275, nr. 78; bijl. 6, nr. 344; Swinkels.
De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch