Na enkele jaren afurezigheid is het beeld van kardinaal Van Rossum weer terug op zijn oude plek: het Kardinaal van Rossumplein. Na de aanleg van een ondergronds bergbezinkbassin onderging het plein een facelift. Het beeld werd een kwartslag gedraaid, zodat de kardinaal niet meer, als voorheen, naar de Kasterenbrug kijkt maar naar de huizenrij aan het plein.1 Met een schuin oog beziet hij het voormalig kloostercomplex van de paters Redemptoristen in de Sint Josephstraat. Voor veel mensen zal het niet duidelijk meer zijn wie deze man was die een fors standbeeld kreeg én naar wie een plein werd genoemd. Evenmin zal niet meer bij iedereen bekend zijn wie de maker van het beeld was en hoe het beeld tot stand kwam.2 Het beeld van kardinaal Van Rossum werd in juni 1934 met grote feestelijkheden onthuld. In de jaren hiervoor en ook nog hierna werden op verschillende plaatsen in Nederland standbeelden opgericht voor belangrijke katholieke voormannen. De staatsman mgr. Herman Schaepman kreeg een monument in zijn geboorteplaats Tubbergen. Petrus, 'Peerle', Donders en mgr. Johannes Zwijsen werden geëerd in Tilburg en in Roermond richtte men een standbeeld op voor dr. Pierre Cuypers, de architect van de neogotiek. Een beeld voor de sociale priester Alphons Ariëns kreeg een plaats in Enschede. Petrus Canisius, die weliswaar wat langer geleden leefde, kreeg uiteindelijk zijn beeld in zijn geboortestad Nijmegen. Na de oorlog richtte men beelden op voor dr. W. Nolens in Venlo, voor dr. H. Poels in Heerlen en voor Willibrord, de apostel van Nederland, in Utrecht.3 Voor deze personen werd in die | 114 |
plaatsen een standbeeld opgericht, omdat ze er geboren waren of voor langere tijd gewoond of gewerkt hadden. Het waren openbare uitingen van katholieke zelfverzekerdheid. Als bevolkingsgroep waren de katholieken geëmancipeerd en dat wilden ze tonen. In tegenstelling tot de genoemde voorbeelden had Van Rossum geen speciûeke betekenis voor of bijzondere band met 's-Hertogenbosch. Hij werd geboren in Zwolle, overleed in Maastricht en werd bijgezet in de kloosterkerk van de Redemptoristen in Wittem(L).4 Willem van Rossum woonde ongeveer één jaar in het klooster van de Redemptoristen in 's-Hertogenbosch. Vanaf 1873 bracht hij hier zijn noviciaat door en hij werd er op 15 juni 1874 gekleed.5 Dat ene jaar kan nauwelijks reden zijn geweest voor het oprichten van zo'n groot beeld. De betekenis van Van Rossum voor de katholieken moet dan ook in een nationaal, maar vooral in internationaal perspectief gezien worden. Dat zijn beeld in 's-Hertogenbosch kwam, is te danken aan een gedreven organisator en fondsenwerver: de burgemeester van de stad mr. F.J. van Lanschot. De Nederlandse Katholiekendagen, die in juni 1934 in 's-Hertogenbosch gehouden werden, vormden een uitstekende gelegenheid om deze grote Nederlander te eren. Wilhelmus van RossumNa zijn studies en priesterwijding (1879) werd Van Rossum leraar en, later, professor aan opleidingen van zijn congregatie. In plaats van een benoeming in de missie van Brazilië werd hij door het generaal bestuur van de Redemptoristen naar Rome geroepen. In Rome vervulde hij een aantal functies voor zijn eigen orde en voor het Vaticaan. In 1911 benoemde paus Benedictus xv hem tot kardinaal.Deze benoeming werd in Nederland met grote instemming begroet. Het was immers lang geleden dat een landgenoot tot zo'n hoge functie werd geroepen. De loopbaan van Van Rossum bij het Vaticaan bereikte een hoogtepunt in 1918. Hij werd toen prefect van de Congregatie 'de Propaganda Fide', de verkondiging van het geloof. Hij was onder de pausen Benedidus XV en Pius XI de strateeg van de missionering. In die hoge functie inspireerde hij de pausen bij het schrijven van encyclieken over de missie, stimuleerde hij de bouw van seminaries in missiegebieden en haalde hij ordes en congregaties over om hun missiegebieden uit te breiden. Tevens bevorderde hij de oprichting van missiegenootschappen die op parochieel niveau gesteund werden door veel katholieken. Hij propageerde onder andere het St. Petrus-Liefdeswerk, dat de opleiding van inheemse missionarissen bekostigde. De activiteiten van Van Rossurn speelden zich dus vooral af in de wereldkerk.6 Een enkele keer bezocht kardinaal Van Rossum zijn vaderland. Zijn eerste officiële bezoek was in 1913. De kardinaal werd hier, ongewild, betrokken bij de minder verkwikkelijke activiteiten van de katholieke | 115 |
integralisten. Deze behoudende groepering schuwde geen enkel middel om alles wat zweemde naar modernisme te hekelen en te veroordelen. Vernieuwende ideeën, gedachten en personen werden door hen gezien als een directe bedreiging van het katholieke gedachtegoed. De priester M.A. Thompson, hoofdredacteur van de krant 'De Maasbode' en later van het tijdschrift 'Rome', schreef regelmatig artikelen tegen alles wat in zijn ogen modem was. Personen en zaken werden openlijk en smadelijk in een kwaad daglicht gesteld. Diverse reputaties werden door het toedoen van de integralisten beschadigd.7 De integralisten meenden in kardinaal Van Rossum een medestander te vinden, want Redemptoristen stonden over het algemeen niet als progressief te boek. Van Rossum was in een aantal toespraken en interviews duidelijk over het integralisme. Hij ontpopte zich als een tegenstander en sprak in duidelijke bewoordingen zijn afkeuring uit. In 1924 was kardinaal Van Rossum nogmaals officieel in het land. Namens de paus was hij voorzitter op het Internationaal. Eucharistisch Congres dat van 2 tot en met 27 juli in Amsterdam gehouden werd. In 1932 was hij in dezelfde hoedanigheid op het Internationaal Eucharistisch Congres in Kopenhagen. Op de terugweg werd hij wegens ziekte opgenomen in het ziekenhuis van Maastricht. Daar overleed hij op 30 augustus. Het beeld en zijn makerDe kardinaal werd meer dan levensgroot in vol ornaat geportretteerd, de linkerhand wijzend naar zijn hart en in de rechterhand de kardinaalshoed. Door de wijdvallende toog en mantel is het een massief beeld geworden. De imposante gestalte drukt kracht en autoriteit uit. Het beeld werd vormgegeven in een traditionele stijl met een academische signatuur. In deze stijl was de beeldhouwer August Falise (1875-1936) opgeleid en hij had daar, gezien zijn vele opdrachten, veel succes mee. Zijn deelname aan prijsvragen leverde hem een aantal malen een opdracht op. Vooral bij wat meer prestigieuze projecten was het een tijd gewoonte een prijswaag uit te schrijven. Organiserende comités hoopten zo een kwalitatief goed beeld aan te kopen, maar moesten zich wel houden aan de richtlijnen van de 'Permanente Prijsvraag Commissie'. Deze | 116 |
commissie was ingesteld door de kunstenaarsverenigingen om een eerlijk verloop te garanderen. De prijsvraag voor een H. Hartbeeld in Venlo leverde Falise de eerste prijs op. Dit was het begin van een reeks H. Hartbeelden die hij op verschillende plaatsen in het land maakte. In 1925 stuurde hij drie ontwerpen in voor een standbeeld van mgr. Herman Schaepman. Zijn ontwerp 'Staatsman' kreeg de eerste prijs. Falises naam was inmiddels gevestigd en hij werd nu door comités ook rechtstreeks benaderd.8 De burgemeester van 's-Hertogenbosch mr. F. van Lanschot vroeg Falise het beeld voor de kardinaal te ontwerpen. Hij had enkele jaren daarvoor op een positieve manier met de kunstenaar samengewerkt. Falise maakte toen namelijk het beeld van Jeroen Bosch dat ter gelegenheid van Van Lanschots ambtsjubileum op de Markt geplaatst werd. Falise was bovendien een gezien docent aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in de stad. De beelden van August Falise waren gedegen werkstukken die met veel vakmanschap vervaardigd werden. Ze waren echter in de vormgeving weinig vernieuwend. Dat verklaarde naar alle waarschijnlijkheid dat het werk bij comités en autoriteiten in de smaak viel. 'Hooge hoeden-plastieli noemde Jan Beerends deze kunst in een kritisch artikel in het 'RK. Bouwblad'. De officiële wereld wist volgens hem 'altijd weer haar mannetje te vinden', die werk maakte met het kenmerk van 'innerlijke dorheid en uiterlijke gladheid, van ziellooze correctheid'. Falise kende echter wel de 'knepen van het werk' - de standbeeldenfabricage - en wist de 'hooge hoeden- dragers van Nederland' steeds tot applaus te verleiden. Beerends vond het beeld van de kardinaal log en in de materiaalbehandeling onvoldoende. 'Men voelt niet den eigen aard van het brons, terwijl de aard van het materiaal zóó innig verbonden moest zijn met vorm en inhoud, dat deze drie tot een onverbreekbare eenheid werden.' Falise was echter de 'officieel erkende beeldhouwer', die, en dat was nog het grootste bezwaar, de jonge talenten kansen ontnam op grote opdrachten.9 Het was inderdaad zo dat Falise en nog enkele andere beeldhouwers het merendeel van de opdrachten in de wacht sleepten. Burgemeester Van Lanschot sprak bij de onthulling van het beeld van de kardinaal over 'de om zijn rijk kunstenaarschap vermaarden beeldhouwer August Falise'. Volgens de burgemeester was het standbeeld er niet gekomen zonder de inspanning van Fa1ise.10 Zij hadden regelmatig schriftelijk contact met elkaar over de vorderingen van het werk. De contacten van Falise bleken van belang om een snelle realisering van het beeld te bewerkstelligen. In april 1933 meldde Falise dat het ontwerp ldaar was en dat | 117 |
het 'een mooi standbeeld' werd dat met de voorkant naar de brug kwam te staan op een niet te hoge sokkel. De modellering van het beeld liet Falise in Roermond doen. Hij maakte hier zoals gewoonlijk gebruik van de kunstwerkplaatsen van de firma Cuypers en Co. Het beeld kreeg hier zijn uiteindelijke vorm in samenwerking met Hein Maessen, die vaak dit soort opdrachten uitvoerde. Falise deelde in maart 1934 mee dat het werk vorderde en dat het in april bij 'zijn' vaste bronsgieter, de firma J. Petermann in Brussel, kon zijn. Ondertussen zorgde Van Lanschot ervoor dat de benodigde gelden bij elkaar gebracht werden. Hij verzocht de donateurs van het geplande Van Thuldenmonument om hun toegezegde gift te bestemmen voor het Van Rossumbeeld. Verder werden er door een aantal zakenmensen, enkele kloosterordes en stichtingen gelden toegezegd. Kennelijk kwam er geld genoeg binnen: een grote inzameling onder de bevolking bleek niet nodig. De gemeenteraad stelde, na enige tegenstand, een bedrag van 1200 gulden beschikbaar voor de sokkel van het monument. De tegenstanders vonden het in een tijd van economische crises niet gepast om hier geld aan te besteden. Een kleine rel ontstond toen Falise voor de uitvoering van de sokkel een Rotterdams bedrijf aanzocht. Bossche natuursteenbedrijven voelden zich benadeeld, zelfs beledigd en zagen werkgelegenheid verloren gaan. Op het stadhuis suste de burgemeester de zaak en de opdracht werd verleend aan de Bossche natuursteenhandelaren. De firma Van Drunen stelde een bok beschikbaar om het beeld op zijn sokkel te hijsen.11 Enkele dagen voor het begin van de Nederlandse Katholiekendag was het beeld Maar voor de onthulling. De onthulling12De Nederlandse Katholiekendag werd in het weekend van 24 juni voor de zesde keer georganiseerd. Het was een groots opgezette manifestatie van katholiek Nederland. Uit het hele land waren 30.000 katholieken naar 's-Hertogenbosch gekomen om deze bijeenkomst bij te wonen. De katholiekendag begon met een officiële ontvangst van de kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders op het stadhuis.In het concertgebouw congresseerden de deelnemers over het thema 'gezag' en op de Parade werd een mis in de openlucht gecelebreerd. De massa kon in het Plantsoen waar tenten waren geplaatst, eten en drinken. Na de sluitingsceremonie maakte iedereen zich klaar voor de onthulling van het monument. De autoriteiten begaven zich naar het Kardinaal van Rossurnplein in afwachting van de eregast, de pauselijke nuntius mgr. Schioppa. Nadat deze gearriveerd was, konden de plechtigheden beginnen. Burgemeester Van Lanschot hield een toespraak en sprak een pauselijke boodschap uit. Daarna onthulde de nuntius het beeld. Op dat moment naderde uit de St. Josephstraat een optocht van katholieke verenigingen met vlaggen, vaandels en spandoeken en een aantal muziekkorpsen. Een kilometers lange stoet ontrolde zich als een kleurig lint door de stad: van het Vonk en Vlamterrein tot aan de eretribune op het plein. Anderhalf uur duurde het defilé, dat onder de artistieke leiding van Herman Moerkerk een waardig sluitstuk van de feestelijkheden vormde.13 De herplaatsing van het beeld van kardinaal Van Rossum getuigt van cultuurhistorisch besef van de gemeente 's-Hertogenbosch. Het beeld en zijn geschiedenis zijn immers een uiting van het 'rijke roomsche leven' in de stad. De oude vertrouwde plek op het plein is heel wat beter dan die op de gemeentewerf. * Geert Donkers is werkzaam in het onderwijs en daarnaast cultuurhistoricus | 118 |
Noten | |
1. | Het ontwerp voor de reconstructie was een samenwerking van de Gemeente 's-Hertogenbosch en het bureau 'Parklaan'. Het beeld werd gedraaid, omdat aan de zijde van de woningen het geplaveide deel werd gesitueerd. |
2. | Enige tijd voordat de werken op het Kardinaal van Rossumplein startten, schreef de historicus E. Smits al over het beeld in 's-Hertogenbosch, driemaandelijks tijdschrift over de geschiedenis van 's-Hertogenbosch 5 (1997), nr. 3, p. 95-99. |
3. | L. van Liebergen (red.), Ars Domini (Uden 1996) 63-64. |
4. | In de kloosterkerk werd in 1939 op het graf van kardinaal Van Rossum een beeld geplaatst naar ontwerp van professor Enrico Quattrini. Het beeld is vorm gegeven in een zeer traditionele, barokke stijl. Uit: Gerardusklok, maart 2001. |
5. | Het klooster in Roermond waar het noviciaat gevestigd was, werd beschikbaar gesteld aan een groep Duitse Redemptoristen. Zij verlieten Duitsland vanwege de 'Kulturkampf'. |
6. | Gegevens ontleend aan: Biografisch Woordenboek van Nederland. |
7. | L. Rogier, Katholieke herleving (Den Haag 1956), p. 436-488. Het integralisme was een Europees fenomeen dat elders een nog grotere impact had. |
8. | Naast de standbeelden van Schaepman, Van Rossum en Jeroen Bosch vervaardigde hij standbeelden van Pierre Cuypers en mgr. Alphons Ariëns (Van Liebergen a.w., p.55). |
9. | R.K. Bouwblad 1933/34, p. 392-394. |
10. | Gemeentearchief 's-Hertogenbosch (GAHt), Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin (maandag 25 Juni 1934, derde blad). |
11. | GAHt, Semi-statisch archief, code -1.853.3 dossier 6476. |
12. | E. Smits geeft over de onthulling meer details zoals het speciaal voor de gelegenheid geschreven 'Kardinaalslied', vgl. noot 2, p. 99. |
13. | GAHt, Huisgezin (23 en 25 juni 1934); Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant (25 juni 1934). |
1913 |
RedactieProgramma van den feeststoet en van de plechtige ontvangst van zijne eminentie kardinaal W.M. van Rossum in de kathedraal van Sint Jan op zondag 20 juli 1913Teulings ('s-Bosch 1913) |
|
1983 |
Henny MolhuysenOe gotte kèk daor : Kardinaal Van RossumBrabants Dagblad donderdag 29 december 1983 (foto) |
|
1997 |
Eddy SmitsBeeld kardinaal van Rossum's-Hertogenbosch 3 (1997) 95-99 |
|
2005 |
Geert DonkersKardinaal van Rossum verbeeldBossche Bladen 4 (2005) 114-118 |
|
2021 |
Stijn FensBiografie : Dat vond Rome wel wat, zo'n oerconservatiefTrouw maandag 26 april 2021 | 6-7 |
|
2022 |
Wim HagemansUitbundig onthaal voor kardinaal Van Rossum
Bossche Kringen 2 (2022) 54-55
|
Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (1985) 474-475
H.J. Dieben, Biografisch Lexicon (1928) 112
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 425
F.J. van Gaal, Socialisme en zelfstandige arbeidersbeweging in 's-Hertogenbosch 1886-1923 (1989) 224