Presb. Luik, I. 1459 (1459-1474) Den Bosch Heer Pauwels van Rode werd in Den Bosch geboren als zoon van Pauwels van Rode en van diens vrouw Lysbeth. Zijn ouders woonden aan het Hinthamereinde, op de hoek van de Windmolenbergstraat, waar zijn vader in 1405 een huis had gekocht van Willem van Broechoven. Pauwels van Rode overleed tussen 1415 en 1424 terwijl zijn vrouw Lysbeth in 1428 nog leefde. Heer Pauwels had twee broers: Peter en Laureyns. Peter had een zoon Pauwels die omstreeks 1444 leefde. Peters broer Laureyns woonde waarschijnlijk in het huis waarin eerder zijn ouders hadden gewoond. Hij overleed tussen 1454 en 1474 en had minstens drie kinderen: Hillegont, Wouterken en Pauwels. Van deze kinderen was Hillegont getrouwd met Wouter vander Rullen die bij haar in 1474 een aantal kinderen had. Haar zuster Wouterken was getrouwd met Henrick Donck die vóór 1474 overleed en eveneens een aantal kinderen achterliet. Pauwels van Rode ten slotte was gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap die in 1467 en 1481 bij hem thuis vergaderde. Ook hij was getrouwd en had kinderen. Hij overleed kort vóór 23 december 1514 toen in de St.Jan zijn uitvaart plaatsvond. 1) De notaris heer Pauwels wordt al vermeld in een akte van 26 juli 1427 toen Jan van Tricht Jacops soen hem een geldsom beloofde. Heer Pauwels, die tussen 1427 en 1454 tot priester werd gewijd, verbleef in deze periode waarschijnlijk niet in Den Bosch. Misschien resideerde hij als pastoor te Leeuwen (zie onder). Op 15 maart 1456 kocht hij een huis met erf en toebehoren in de Hinthamerstraat tegenover het H.Geesthuis. Hij nam vervolgens ook zijn intrek in dit huis dat eerder was bewoond door heer Gielis van Gherwen, deken van de St.Jan (zie nr.139). Op 19 mei 1459 stichtten de bejaarde goudsmid Jan Vynnyck en diens vrouw Gerlaca, dochter van Iewaen Stier, in de tuin van heer Pauwels' huis twee missen die na hun dood wekelijks aan het O.L.V.-altaar in de St.Jan gelezen moesten worden. Heer Pauwels wordt bij deze gelegenheid voor het eerst als beneficiant van de St.Jan vermeld. Op 6 oktober 1459 stelde hij als openbaar notaris het testament op van Margriet Arnts Heeren die daarin onder meer opdracht gaf tot de stichting van het Margriet-Heerengasthuis voor vier arme vrouwen. In 1462 en 1463 trad heer Pauwels tweemaal op als getuige bij handelingen ten overstaan van heer Jan Amelrijcx (nr.5). 2)
Diezelfde notaris stelde op 19 juli 1472 in heer Pauwels' huis het testament op van heer Jan Willems Steenwech, rector van een beneficie aan het St.Martinusaltaar in de St.Jan en voormalig klerk van de Tafel van de H.Geest. De notaris en getuigen bleven in de hal aan de voorzijde van het huis staan terwijl de testateur, die aan de pest leed, vanuit zijn slaapkamer zijn laatste wil bekend maakte. Van tijd tot tijd werd hij bezocht heer Pauwels en diens bedienden. Aan heer Pauwels, bij wie heer Jan al enige tijd in huis woonde, vermaakte hij alle roerende goederen die zich in heer Pauwels' huis bevonden, waaronder ook zijn bed. Verder onterfde hij zijn erfgenamen met 1 oude grosse en liet hij de meeste van zijn goederen na aan de Tafel van de H.Geest, aan de H.Geestmeester en aan diens personeel. Daaronder was ook de nieuwe klerk, Gerit Laureynss van Moll, die tevens als getuige bij het testament aanwezig was. Toen de testateur 's avonds een aanvulling op zijn testament wilde maken was hij zozeer verzwakt dat heer Pauwels zijn wensen mondeling aan de notaris en getuigen moest overbrengen. Heer Pauwels probeerde ook zelf de laatste wil van de testateur schriftelijk vast te leggen maar slaagde daar maar ten dele in omdat hij gedeeltelijk verlamd was en zijn hand te zeer beefde. 3)
Heer Pauwels maakte zelf op 2 november 1474 zijn testament ten overstaan van meester Goyart Hels (nr.173). De testateur wordt perpetuus vicarius in de St.Jan genoemd, waarmee gewoon bedoeld schijnt te zijn dat hij beneficiant van een altaar was (beneficiatus perpetuus). Meester Willem vanden Bosch (nr.76) en Gerit van Moll waren in zijn huis als getuige aanwezig. Uit het testament blijkt dat heer Pauwels rector was van de eerste fundatie van het St.Sebastianusaltaar in de St.Jan en dat hij eerder rector was geweest van de kerk van Leeuwen bij Roermond in het Gelderse Overkwartier. Uit dit beneficie genoot hij nog een rente of pensioen. Aan zijn bediende Engel liet hij haar bed met toebehoren en 25 gouden Peters na, terwijl zijn klerk Corstiaen heer Pauwels' tabbaard met de op één na beste voering zou krijgen en een bedrag van 6 gouden Peters. Beiden moesten dan wel tot aan zijn dood bij hem in dienst blijven. Zijn woonhuis vermaakte heer Pauwels aan zijn nicht Wouterken en aan haar kinderen. Verder liet hij aan degene die hem als rector van het beneficie in de St.Jan zou opvolgen een stenen kamer na die hij op het St.Janskerkhof had laten bouwen. Aan de kerkfabriek van de St.Jan vermaakte hij twee andere kamers gelegen achter zijn woonhuis, onder voorwaarde dat de toekomstige bewoners geen gebruik zouden maken van de toiletten bij zijn achterhuis. Ten slotte liet hij een kleine erfcijns na aan Heilwich, de dochter van "een of andere dochter" van heer Pauwels ("Helwigis, filia quondam cuiusdam filie ipsius testatoris"). Tot zijn executeurstestamentair benoemde hij heer Anthonis vanden Broeck, Ghijsbrecht Haeck en Wouter vander Rullen. De laatste moest als hoofduitvoerder fungeren. Heer Pauwels overleed op 18 december 1474 en werd bij het St.Sebastianusaltaar in de St.Jan begraven. Zijn huis werd later bewoond door heer Jan van Ghemert (nr.137). 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1184, fo.264r (24 jan.1405), RA 1189, fo.14v (1414/15), RA 1194, fo.152r (18 aug.1424), RA 1198, fo.18r (7 jan.1428), RA 1211, fo.83v (1441), RA 1214, fo.175v (1444), RA 1224, fo.289r (3 juli 1454), RA 1239, fo.151r (1469), fo.265v (1470); Bijlage II 173.59; OLVB 52, band 3, fo.314v (1467/68), band 4bis, fo.137r (1480/81), band 9, fo.76v (1514/15); OLVB 49, fo.34r; Vgl.: Bannenberg e.a., 'De oude dekenaten, I 110; Vgl. Paulus van Roy, musicus, inwoner van Den Bosch, 1507/08: Bijlage II 63.2, 63.3. |
2. | GAH, RA 1196, fo.206r (26 juli 1427), RA 1224, fo.289r (3 juli 1454), RA 1226, fo.493r (15 mrt.1456), RA 1232, fo.142r (18 jan.1462), RA 1248, fo.238r (1478/79), RA 1249, fo.180v (1479/80), RA 1251, fo.304v (1481/82), RA 1253, fo.302v (1484), RA 1261, fo.197v (1492); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.211; Bijlage II 5.27, 5.37.1, 5.41, 334.1; Vgl.: Reusens, Matricule, I 214 nr.15 (Paulus de Rode de Ysca, Leod. dioc., imm. 1437). |
3. | Bijlage II 5.63 ("... scripto de manu sua licet tremula, utputa paralisi valde tactus", "ad relationem eiusdem domini Pauli tremulentis et sic perfecte ac plene scribere ut asseruit non valentis"). |
4. | Bijlage II 173.59; APB, St.Jan II, Obituarium, p.365; GAH, RA 1254, fo.185v (11 jan.1485). Zie voor het begrip vicarius perpetuus hoofdstuk II, § 9.2.2. |