afb.

Familie Van Rijckevorsel

Bijleveld (1925)

Van Rijckevorsel

184
185
Nederland's Adelsboek : Historisch gedeelte I (1925) 184-185
Bijleveld (1949)

Van Rijckevorsel

146
Nederland's Adelsboek (1949) 146
Artikelen
1986

Van Rijckevorsel

Adelijke familie in Noord-Brabant; jhr. mr. dr. Augustinus Bernardus Gijsbertus Maria van Rijckevorsel studeerde rechten in Utrecht, had van 1916 tot 1918 zitting in de Tweede Kamer voor de R.K. Staatspartij; was van 1928-45 commissaris van de koningin in Noord-Brabant, welke functie in de oorlog 1940-44 commissaris der provincie werd genoemd; jhr. mr. R.A. van Rijckevorsel (1896-1967), die het kasteeltje De Wamberg in Berlicum bewoonde, was bekend om zijn activiteiten, o.m. als voorzitter voor de Brabantse Schuttersgilden; leverde een bijdrage voor het werk De Schuttersgilde; speelde een vooraanstaande rol in de Lieve Vrouwe Broederschap in Den Bosch.
Encyclopedie van Noord-Brabant (1986) 467-468
 
2017

Het is het land dat je roept

„Valt tegen hè?” Een conclusie die hij geregeld moet trekken. En steeds gaat daar dezelfde vraag aan vooraf: of ze van adel zijn, die Van Rijckevorsels. En nee, het is echt niet eens zo’n gekke vraag.
Theo van de Zande | Brabants Dagblad donderdag 3 augustus 2017 | Regio 8-9
 
2018

Klaasje Douma

Brabantse adel: een Bossche kliek?
Bossche Kringen 2 (2018) 60-65
 
Inventaris
2013

J. van Keulen en R.M. Sprenger

Inventaris van het archief van de familie Van Rijckevorsel 1341-1969
Het Utrechts Archief 2013
Literatuur en bronnenpublicaties

H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten XLIV (1979) 96

Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 51, 69, 71, 72-73, 77, 139, 140, 147

Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 127, 154, 180, 184, 186-187, 189-190, 193, 200-201, 222-223, 229, 233-234, 307, 328, 352, 356, 425, 453; Bijlage 13, 19, 26, 40, 46, 49, 71-72, 127, 142, 161, 184, 186, 203, 223, 226

Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 339-345

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, 's-Hertogenbosch in de Bataafse en Franse tijd (1955) 137

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Bankieren in Brabant in de loop der eeuwen LXXIII (1987) 176, 244, 245

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Bestaan in bedrijvigheid XXXII (1975) 106n, 110n, 195

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 241, 245

F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 208

Jochem Kroes, Nederland's Patriciaat 1972-2009 (2016) 23, 25-26, 36, 44, 46-47, 49-50, 55-56, 58, 60, 62-63, 66, 110-111, 147, 154-155, 156, 159-160, 162, 168, 171, 186, 191, 200, 245-246, 251, 255, 310-311, 313, 323, 326, 335, 340, 351, 359, 361, 365, 368, 385, 393-394, 401

A.M. Lauret, Per imperatief mandaat X (1967) 83, 394, 395n

Elisabeth Leijnse, Cécile en Elsa, strijdbare freules (2017) 121, 124

Nederland's Adelsboek (1926) 484-495; (1930) 489-500; (1934) 485-496; (1938) 505-517; (1950) 410-435; (1958) 70-92; (1964) 72-96; (1970) 76-103; (1978) 382-413; (1985) 392-424

Nederland's Adelsboek : Historisch gedeelte I (1925) 184-185; II (1930) 189

Noordbrabants Historisch Jaarboek 33 (2016) 133; 17-18 (2000-2001) 122, 124, 132

Maarten Prak, Republikeinse veelheid, democratisch enkelvoud (1999) 244

A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 135, 184, 198, 199, 227, 244, 259, 261, 291, 292, 400; II. 47, 48, 49, 91, 203, 262, 349, 354, 483, 494; III. 16, 163, 164, 237, 247, 305, 347, 404, 410, 422, 548, 575

L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) II. 297; III. 246

J.M.M. van der Vaart, Inventarisatie Algemene Begraafplaats Vught (2010) 447, 450, 451, 469

Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 186

n: vermelding in een voetnoot