Studeerde aan het klein-seminarie te Sint Michielsgestel, vervolgens aan het groot-seminarie van het Bisdom Den Bosch; werd pastoor van de St. Jacobskerk in 's-Hertogenbosch, waarvoor een standbeeld van hem werd opgesteld, ontworpen door Albert Termote. Mgr. Prinsen, die geheim kamerheer werd van de paus, werd vanwege zijn vele verdiensten ereburger van de stad 's-Hertogenbosch. | 369 |
1924 |
J. PastoorMgr. C.C. PrinsenGedenkboek Ned. R.K. Huisvestings-Comité te 's-Hertogenbosch (1924) 5-6 |
|
1933 |
G. Jan J. van RooijOverwegingen bij mijn tachtigsten verjaring 1853 27/10 1933s.n. (s.l. 1933) |
|
1941 |
P.J.M. van GilsMgr. C.C. Prinsen : Portretstippels bijeengelezen door dr. P.J.M. van Gils, pr.Instituut voor doofstommen (St. Michielsgestel 1941) |
|
1979 |
Dorenbosch en RoelandsOp zondag 2 maart 1941 overleed op negenentachtigjarige leeftijd in het Sint Antoniusgesticht, gelegen in de Hinthamerstraat, monseigneur C.C. Prinsen, de zeer geliefde oud-pastoor van de Sint Jacobskerk en proost van het kapittel der kathedrale basiliek. Hij was een sociaal priester bij uitnemendheid. Bijzondere aandacht had hij voor het katholieke onderwijs en hij was ook de eerste die in zijn parochie in 1905 een patronaat oprichtte, zowel voor jongens als voor meisjes. Door de parochianen is in 1936 een blijvend teken van hun dankbaarheid geplaatst op het plein voor de Sint Jacobskerk, een monument van de beeldhouwer Alkbert Termote, voorstellend de Goede Herder. Monseigneur Prinsen werd ere-burger van de stad, ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw en officier in de orde van Oranje-Nassau.![]() |
|
1989 |
G.J. JorissenDe sociale actie van de Bossche priester C.C. Prinsen in de periode 1892-1917KUB (Tilburg 1989) |
|
1996 |
RedactieWie was dat?.. Mgr. C.C. PrinsenHet hagelkruis (1996) 19-20 |
|
1997 |
Jo HendriksMoette nou toch's kijkeKringNieuws 5 (1997) 13-15 |
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 167, 170
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 328, 332, 366
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 141
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIII/XXXIV (1976) I. 18, 181-183; II. 295, 379,422, 450, 459-166, 460n, 468, 489, 517, 519-521, 521n, 522, 523, 525-532, 535, 536, 538, 539, 541, 620
F.J. van Gaal, Socialisme en zelfstandige arbeidersbeweging in 's-Hertogenbosch 1886-1923 (1989) 47, 64, 104, 105, 106, 107, 108, 137, 138, 139, 140, 142, 143, 144, 145, 146, 153, 231, 281, 282, 285, 287, 288, 291, 293, 307
J.Th. Janssen, Kabinet van de Minister: Koninklijke Onderscheidingen, (1914) 1920-1940 (1982) 18-19
Noordbrabants Historisch Jaarboek 12 (1995) 184
J.W.M. Peijnenburg, Van Roomsche Zegeningen en Paapsche Stoutigheden (2009) 244
A.H.M. van Schaik, Dr. Hendrik Moller 1869-1940 (1988) 125-126
W. Baron Snouckaert van Schauburg e.a., De Nederlandsche ridderorden 1900-1936 1 (1937) 243-244
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 268, 344, 390
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 113, 226, 238