Presb. Luik, A.I. 1397-1424 (1397-1448) Den Bosch Heer jan Paweter, Pauweter, Paeuweter, Paueter, Paueetter, werd in Den Bosch geboren als zoon van Henric vander Woert en van diens vrouw Heilwich. Henric, die een enkele maal ook als Henric Pauweter voorkomt, overleed vóór 1408 terwijl zijn vrouw toen nog leefde. Ze woonden vermoedelijk bij de Korenbrug en hadden behalve heer Jan nog drie kinderen die zich allen Pauweter noemden: Henric, Dirc en Christijn. De eerste overleed vóór 1427 en liet drie kinderen achter: Arnt, Bertken en Heilwich. De laatste was getrouwd met Wouter Gielis Wouters soen. Op 26 juli 1427 deden deze kinderen afstand van hun rechten op een huis en erf bij de Korenbrug en een tuin aan de Uilenburg ten behoeve van hun ooms heer Jan en Dirc en hun tante Christijn. Deze hadden die goederen eerder in cijns uitgegeven aan Heilwich, dochter van Sander Tolner, die misschien hun moeder was. Arnt Pauweter, die vóór 11 juli 1444 overleed, was getrouwd met Mechtelt, dochter van Jan Herinc. Ze hadden twee kinderen: Luytgart en Henric. Luytgart trouwde met Joerden van Deyl (nr.79), terwijl haar moeder na haar vaders dood hertrouwde met Joerdens vader, de koopman Otto Loef van Deyl. Luytgarts broer Henric Pauweter wordt in 1457 vermeld als clericus. Hij overleed vóór 1500 en was getrouwd met Elsbeen, dochter van Peter Zyberts. Ze wordt in 1507 nog als zijn weduwe vermeld. Henric en Elsbeen hadden minstens twee kinderen: Luytgart en Arnt. Luytgart trouwde vóór 1477 met de goudsmid Arnt Pelgrom van wie ze drie kinderen had (zie nr.309). Haar broer Arnt Paeuweter was in 1501/02 en 1510/11 schepen van Den Bosch en overleed vóór 6 januari 1522. Op die datum verkochten zijn kinderen een aantal huizen, erven en hofsteden bij de stadsmuur aan de Oude Huls die eerder in bezit waren geweest van hun grootouders. De namen van deze kinderen waren: Frans, Henrick, Anna, Mechtelt, heer Dominicus, Arnt, Aelbert en Mathijs. 1) Frans Paeuweter was koopman en verkocht op de jaarmarkten van Antwerpen en Bergen op Zoom onder meer produkten die hij bij Bossche nestelmakers had ingekocht. Op 18 juli 1521 bepaalde het nestelmakersgilde echter dat niemand voortaan nog produkten mocht verkopen aan "Franss Paeuweter of sijn huisvrou" maar dat deze op de jaarmarkten verkocht moesten worden door degenen die het ambacht zelf uitoefenden. Frans was tweemaal getrouwd, eerst met Katherijn Henrickx van Hedel, en vervolgens met Barbara van Steynvoirt. Bij zijn eerste vrouw had hij twee kinderen die in 1544 worden vermeld: Henrick en Elsbeen. De laatste was getrouwd met de koopman Johannes Oldrino. Bij zijn tweede vrouw had Frans vier kinderen: Arnt, Frans, Henrick en Dominicus. De voogden van deze vier kinderen verkochten op 6 augustus 1557 samen met Henrick Paueweter, hun halfbroer, een kasteeltje te Berlicum gelegen bij het kasteel "ter Aa", tegenover de kerk. Blijkbaar was het kasteeltje voorheen in het bezit geweest van hun vader Frans. Deze had op 3 augustus 1521 ook een huis in de Verwerstraat gekocht dat hij "de Pauw" noemde en vermoedelijk als woonhuis gebruikte. Op 25 februari 1548 werd het na een gerechtelijke uitwinning gekocht door zijn broer heer Dominicus die het op 4 oktober 1553 weer verkocht aan zijn broer Mathijs Paeuweter. Mathijs was getrouwd met Lysbeth, dochter van Jacob Cornelissen. In 1583 verkocht zij als weduwe van Mathijs het huis aan Cornelis Henrickx vanden Leemputte die getrouwd was met haar dochter Katherijn. Mathijs Paeuweters zuster Anna wordt in 1549 vermeld als weduwe van Jan Henrick Arnt Hoernkens. De nakomelingen van hun broer Frans leefden nog in Den Bosch tot ver in de zeventiende eeuw. 2)
De notaris heer Jan Paweter wordt voor het eerst vermeld in 1391. Op 2 augustus van dat jaar was hij vóór het huis van de bakker Pauwels van Geffen in de Kerkstraat als getuige aanwezig toen Berthout Voecht ten overstaan van Peter Polslauwer (nr.318) zijn testament maakte. Hij wordt in het testament kortweg vermeld als Johannes Paweter en was dus nog geen priester en vermoedelijk ook geen clericus. Van 1392 tot 1396 verbleef hij vervolgens als clericus te Rome. Op 6 april 1392 verzocht de paus aan de bisschop van Doornik, de proost van het O.L.V.-kapittel in Tongeren en de deken van het St.Janskapittel in Den Bosch om er voor te zorgen dat Johannes Paweter, clericus van het bisdom Luik, in het bezit zou worden gesteld van het rectoraat van de kerk van Haren bij Megen. Vóór die datum had de paus aan heer Jan reeds een optie toegekend op een prebende in de Bossche St.Jan of in de O.L.V.-kerk te Aldeneik bij Maaseik of op een beneficie behorend aan de abdij van St.Truiden of aan de abdij van Thorn. Johannes Paweter, clericus van het bisdom Luik, was op 14 juni 1392 te Rome ook aanwezig bij het opstellen van een akte betreffende de toekenning van het rectoraat van Ubach aan heer Pauwels van Zulichem (nr.382). In 1395 en 1396 was heer Jan aan de Rota verwikkeld in een proces om de scholasterij van de St.Jan en het daaraan verbonden kanunnikaat. De scholasterij was voorheen in bezit geweest van de clericus Henric Keteler, maar ook de clericus Ludolf, zoon van Arnt Berwout, had er toen aanspraak op gemaakt. Henric Keteler had de scholasterij vervolgens geresigneerd ten behoeve van de clericus Geerlic van Erpe. Toen deze trouwde deed hij weer afstand van de scholasterij ten behoeve van Henric Keteler. Ludolf Berwout maakte echter nog steeds aanspraak op het beneficie zodat een proces uitkomst moest bieden. Op 15 december 1395 wees een pauselijke rechter de scholasterij toe aan magister Johannes Paweter, clericus van het bisdom Luik, als procureur van Henric Keteler. Henric had toen echter al afstand van de scholasterij gedaan ten behoeve van heer Jan die op 21 februari 1396 nog steeds in een proces om het beneficie verwikkeld was. 3)
Tussen deze datum en 14 december 1397 moet heer Jan de scholasterij en het daaraan verbonden kanunnikaat definitief in zijn bezit hebben gekregen. Hij liet zich tot priester wijden en keerde terug naar Den Bosch waar hij vanaf 1397 bleef wonen, vermoedelijk aan de Weverhuls (de latere Papenhuls). Hij was maar korte tijd scholaster van de St.Jan want op 24 januari 1398 ruilde hij de scholasterij te Luik met meester Arnt Ywijns (nr.202) tegen het rectoraat van Lommel. Heer Jan wordt van 1398 tot 1421 vermeld als absent rector van Lommel en behield daarnaast tot zijn dood een prebende in de St.Jan. Vanaf omstreeks 1440 was heer Jan de oudste kanunnik van het kapittel waardoor hij tevens één van de drie bestuurders werd van het mannengasthuis van Adam van Mierde (nr.264). Als zodanig stelde hij in 1445 ook de statuten op van dit gasthuis. Omstreeks 1443 was hij tevens scriptor burse (rentmeester) van het kapittel. Hoewel heer Jan geen gezworen broeder was van de O.L.V.-broederschap bekleedde hij van 1401 tot 1406 wel een functie binnen deze instelling. Hij ontving in die periode jaarlijks een hoeveelheid laken voor zijn mantel, maar de aard van zijn functie is onbekend. Vermoedelijk fungeerde hij als subdiaken of diaken. Van 1417 tot 1434 was hij vervolgens deken van de broederschap en ontving hij ieder jaar een hoeveelheid laken in steeds wisselende kleuren. Voor het zingen van de mis bij de processie met het O.L.V.-beeld op Maria-ontvangenis (8 december) kreeg hij bovendien jaarlijks drie kwarten wijn, en voor het zingen van de mis op Maria-visitatie (2 juli) en soms ook op andere feestdagen ontving hij één kwart wijn. Ten slotte was heer Jan tussen 1397 en 1424 ook regelmatig werkzaam als openbaar notaris, in welke hoedanigheid hij hoofdzakelijk testamenten opstelde. Tussen 1403 en 1418 liet hij enkele grossen uitschrijven door Arnt vanden Dijck (nr.1), heer Jacop van Ludic (nr.238) en heer Rolof Ketken (nr.174). Verder trad hij tussen 1403 en 1441 regelmatig op als getuige in akten van andere notarissen, met name van heer Pauwels van Zulichem (nr.382). 4)
Heer Jan overleed waarschijnlijk op 6 september 1448 of 1449. In het obituarium van de St.Jan komt zijn naam zowel voor onder 28 januari als onder 6 september, op welke data ook de jaargetijden van heer Jans ouders en zijn broer Dirc gelezen moesten worden. Daarnaast werd voor heer Jan nog een jaargetijde gelezen op iedere eerste donderdag van september zodat 6 september vermoedelijk zijn sterfdatum was en niet 28 januari. Hij werd begraven vóór het Allerzielenaltaar in de St.Jan. Heer Jan had vier natuurlijke kinderen: Jan, Heilwich, Katherijn en Henric. Jan overleed vermoedelijk nog vóór zijn vader. Heilwich wordt omstreeks 1450 genoemd als vrouw van Frans, zoon van Gerit Stevens (Franciscus, filius quondam Gerardi Stevens), die ook wel voorkomt als Franck, zoon van Gevart Stevens soen (Franco, filius quondam Gevardi Stevens soen). Katherijn was getrouwd met Matheeus, zoon van Willem Goyarts soen, en had van een zekere Dirc Cyngel een natuurlijke zoon Henric. Haar broer Henric ten slotte is misschien dezelfde als de dominus Henricus Paueter of Paeueytter die van 1485 tot 1487 fungeerde als waarnemend pastoor van Maren en die in 1485 tevens het altaar van Maria en St.Joris te Alem bediende. 5)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1185, fo.305v (12 mrt.1408), RA 1186, fo.283r (1408/09), RA 1188, fo.282r (1412/13), RA 1197, fo.362v (26 juli 1427), RA 1214, fo.206v (11 juli 1444), RA 1215, fo.144r (1444), RA 1221, fo.300r (20 juli 1451), vgl. RA 1202, fo.211r (6 febr.1432: Guedeldis, filia quondam Martini Pauweter); Bijlage II 27.21.1, 35.2, 162.3, 308.7 (9 febr.1403: Heylwigis dicta Paweter krijgt bed met toebehoren), vgl. 238.1 (24 okt.1400: Martinus Paweter, poorter van Den Bosch, als getuige); Jacobs, Justitie, 269; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 406; Vgl.: GAH, THG 1894 en 1895 (2 mrt.1435: Martinus Paeuweter, man van Katherijn Henric Gobels vanden Berghe). |
2. | Bijlage II 422.10; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 159, 218-219, 265, III 231 noot 4, 511; Zie ook: Van Rooij, Het oud-archief, I 300 nr.3651. |
3. | Bijlage II 318.43; Analecta Vaticano-Belgica, VII 504 nr.II 610 (Rome, 6 apr.1392); RALI, Thorn, Cartularium nr.1, p.194-200 (Rome, 14 juni 1392) (= Habets, De archieven ... Thorn, 292-293 nr.276); ABH, MA 167 (Rome, akten d.d. 2 apr. en 15 dec.1395, 21 nov.1395, 21 febr.1396); AAB II, hs. Kievits, p.20. |
4. | ABH, MA 167 (Luik, 24 jan.1398); Juten, Consilium, 151; Schutjes, Geschiedenis, IV 224; Bijsterveld, Laverend, I 210 nr.955; Michiels, "Beneficianten", 42-44, 46; Indekeu, "Aspekten", 117; Smeulders, "Is Arnoldus Ywani", 25; Nauwelaerts, Latijnse school, 14; GAH, RA 1201, fo.153r (23 okt.1431), RA 1212, fo.90v (14 nov.1441), RA 1213, fo.158v (1442/43), RA 1220, fo.113r (9 juni 1450), RA 1221, fo.42r (23 jan.1451); Bijlage II 5.36, 14.34, 14.35, 308.1 t/m 308.17, getuige: 60.14, 161.1.1, 293.3, 382.12, 382.14, 382.15, 382.18, 382.42; OLVB 52, band 1, fo.11r, fo.15r (1401/02), fo.25r (1404/05), fo.31r (1405/06), fo.98v (1416/17), fo.105r (1418/19), fo.127r, fo.127v (1420/21), fo.139r (1421/22), fo.149v (1422/23), fo.156v, fo.159v (1423/24), fo.169r, fo.171r (1424/25), fo.181r, fo.181v, fo.183v (1425/26), fo.191r, fo.191v, fo.193v (1426/27), fo.201v (1427/28), fo.210r, fo.210v, fo.212v (1428/29), fo.219r, fo.220v (1429/30), fo.228v, fo.229r, fo.230r (1430/31), band 2, fo.7r, fo.7v, fo.9r (1431/32), fo.18v, fo.19r, fo.20v (1432/33), fo.30r, fo.30v, fo.32r (1433/34); OLVB 49, fo.6v; AAB II, hs. Kievits, p.4, p.20; Verwijzingen naar notariële akten: OLVB 52, band 1, fo.21v (1403/04), fo.25v (1404/05), fo.105r (1418/19), fo.158r (1423/24); Zie ook: Mosmans, De St.Janskerk, 199 noot 1 (her Jan Pauweter overlegt in het Minderbroedersklooster namens het kapittel met de kerkmeesters en enkele gezworen broeders van de O.L.V.-broederschap over de aanschaf van een orgel bij meester Anthonis van Tricht). |
5. | APB, St.Jan II, Obituarium, p.41, p.262, p.445; AAB II, hs. Kievits, p.20; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.131; GAH, RA 1194, fo.154r (1424), RA 1218, fo.6v (10 okt.1447), RA 1220, fo.113r (9 juni 1450), fo.222r (4 mei 1450), RA 1221, fo.42r (23 jan.1451), fo.300r (20 juli 1451), RA 1229, fo.86v (1458/59), RA 1230, fo.321v (18 juni 1460); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 58, II 232, 254; Bijsterveld, Laverend, I 313 nr.2476. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 601-602
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166