door P.L. Leget-Kuijlen & J.N. Leget
Jan Jansen Passier verwerft op 8 december 1708 het poorterschap van 's-Hertogenbosch; op 10 december 1708 wordt hij tot meester gemaakt van het slagersgilde, en hij "heeft een dochter getrouwd van Antonien van Santen.1,2,3,4) Antonie van Santen was meester geworden van het slagersgilde op 21 december 1675.5)
De magistraat van 's-Hertogenbosch verleende het slagersgilde op 1 juli 1549 de gildekaart -op 3 oktober 1549 door keizer Karel V, die tevens hertog van Brabant was, geconfirmeerd- waarin onder meer bepaald werd, wie meester van het slagersgilde konden worden.
Dit waren uitsluitend:
1. | de oudste zoon van een meester-slager, minstens achttien jaar oud en geboren nadat de vader tot meester was geworden; |
2. | de andere zonen van een meester-slager, eveneens geboren nadat hun vader meester was geworden, doch nu minstens twintig jaar oud;; |
3. | degene die met een dochter van een meester-slager trouwde, die geboren was nadat haar vader meester was geworden.; |
Het slagersgilde had als schutspatroon Sint-Nicolaas en had in 1550 een altaar in de Sint-Jan aan het einde van de straalkapellen ter rechterzijde.6) In de rangorde van de gilden te 's-Hertogenbosch kwam het slagersgilde op de zesde plaats.7,8)
Bezaten de gilden vóór 1629 nog politieke invloed, na 1629 was dit voorbij.9, 10) Wel werd bij het capitulatieverdrag in 1629 de gilden de garantie gegeven, dat zij in het bezit zouden blijven van hun kaarten, privilegien, etc., maar in de praktijk werd hieraan nogal eens getornd.
Aangezien de bepalingen wie meester mocht worden gehandhaafd bleven, en omdat geen slagers zich tot de Nederduitsch Gereformeerde religie bekeerden, noch ge-reformeerden met dochters van de rooms-katholieke meester-slagers trouwden, bleef het slagersgilde een katholiek gilde, en bleef de vleesverkoop in het stedelijk vleeshuis uitsluitend voorbehouden aan katholieke slagers!
Dit was een doorn in het oog van de magistraat. Vooral in de vastentijd en op heiligendagen kwamen er klachten van het niet-katholieke volksdeel over de kwaliteit van het vlees. De slagers beantwoordden de klachten met stekeligheden en de schepenen van 's-Hertogenbosch trachtten het monopolie van het slagersgilde te doorbreken door op 12 juni 1646 Jacob Wittens, "sijnde van de Gerformeerde Religie", een provisionele concessie te verlenen, dat "denselven in sijn huijs soude mogen slachten, voordoen ende vercopen alderhande goet ende bequaem vlees, blijvende vorders in allen verbonden hem naer de keuren op 't vlees ende andere articulen van de caerte des ambachts te reguleren".12) Deze poging om het monopolie van de katholieke slagers te doorbreken is mislukt, waarna op 21 maart 1687 een nieuwe poging ondernomen wordt.
Nu wordt de kaart van het gilde kritisch bekeken en worden alle artikelen opge
| 105 |
somd, die strijdig zijn met de Nederduitsch-Gereformeerde religie. Voorbeelden: Indien er geschillen zijn, binnen of buiten het vleeshuis tussen de gilde-broeders, dan spreken de dekens zich hierover uit. Zij kunnen als veroordeling een bedevaart opleggen naar Mechelen of Antwerpen.
Voorts het artikel, dat "borgers der ware gereformeerde religie om in een burgerlijck gilde te comen, soude gedwongen sijn aen Paepsche vrouwen te trouwen". Verder stelt men voor het aantal meesters in de hal te beperken tot 30, en voorts zouden een of twee keurmeesters "van de gereformeerde religie" buiten de hal benoemd moeten worden, om "het ongans vlees te beletten ende uijt de Halle te houden".13)
De poging om de gildekaart op alle gewraakte punten te herzien werd door beroep op de Raad van Brabant gestuit, terwijl ook de Staten-Generaal hieraan geen goedkeuring verleenden.14)
In de loop van de tijd versterkte het gilde de banden met de Rooms-Katholieke kerk. Zo besloot men op 6 maart 1739, dat de priester die voor het gilde op Sint-Nicolaas "de mis en het sermoen doet" in plaats van f 6-6-0 ontvangen zal: f 9-9-0, "mits sander daghs smorgens een singende mis van rekeron te doen voor de afgestorvene van ons beenhackers gilt".15)
De eerste Staatsregeling van de Bataafse Republiek van 2 mei 1798 schafte het gildestelsel af, uitgaande van het principe van de gelijkheid van alle mensen.16) Echter de corporatiewet van 30 januari 1808 was voor de magistraat te 's-Hertogenbosch aanleiding om het gildewezen tot op zekere hoogte te herstellen.17) Bij Koninklijk Besluit van 23 oktober 1818 maakte Koning Willem I een definitief einde aan de gilden als publiekrechtelijke organisaties. Van het slagersgilde te 's-Hertogenbosch is over de periode 1554-1820 een vrij groot aantal bescheiden bewaard gebleven.18)
De genealogie:
I. |
JAN PASSIER gaat op 13-10-1708 te 's-Hertogenbosch voor schepenen in ondertrouw met Geredien van Santen, jongedochter van 's-Hertogenbosch. Zij woont op het Hintemereijnde. Jan Passier is soldaat onder majoor Uijtenhoven. Na het overlijden van Geredien van Santen gaat Jan Passier op 2 november 1720 in ondertrouw voor schepenen van 's-Hertogenbosch, en trouwt aldaar op 17 november daar op volgend, met Margaretha van den Bogert, jongedochter van 's-Hertogenbosch. Bruid en bruidegom wonen in de Tolbrugstraat. Margaretha Boogaarts is te 's-Hertogenbosch begraven op het Sint-Janskerkhof op 6-6-1777 als weduwe van Jan Pensier.
Kinderen:
1. | Antonius, volgt IIa; |
2. | Johannes, volgt IIb; |
3. | Albertus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 18-3-1714; |
4. | Franciscus, volgt IIc; |
5. | Albertus, volgt IId; |
6. | Maria, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 28-1-1727, begraven aldaar op het Sint-Janskerkhof 30-3-1790, trouwt voor de Ned. Geref. predikant te 's-Hertogenbosch op 9-11-1749 met Willem Corée, jongeman, geboren te Arnhem, bombardier in het corps artillerie, compagnie van kapitein Du Pont, laatst in garnizoen te Maastricht, thans te 's-Hertogenbosch. Na het overlijden van Willem Corée hertrouwt Maria Passier voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 27-5-1770 met Pieter van Schijndel, zoon van Peter van Schijndel en Anna Ruel, geboren te Dinther (zijn doop is aldaar echter niet gevonden). Maria heeft haar tweede echtgenoot overleefd, want Pieter van Schijndel is te 's-Hertogenbosch begraven op het Sint-Janskerkhof op 14-9-1786.
Wilhelmus Coeree wordt op 9 september 1758 meester van het slagersambacht gemaakt, "hij heeft een dochter van Jan Passier getrouwd".
|
|
| 106 |
|
|
Wilhelmus Coeree wordt op 4 november 1760 door de dekens van het gilde beboet met f 1-0-0.19) Bij deze boete staat vermeld: "staat nog niet in de hal; hij sterft".
Petrus van Schijndel en Maria Passier passeren op 5 mei 177820) hun mutueel testament, terwijl Maria Pessier -als weduwe- opnieuw te 's-Hertogenbosch testeert op 16 januari 1789 tijdens ziekte.21) Haar erfgenamen zijn: de kinderen van haar broeder Leendert Passier, voor de ene helft, en Antonia en Wilhelmina, kinderen van haar overleden broeder Gerardus Passier bij Johanna van Boxtel, voor de rest. Op 31 januari 1790 wordt het testament aangevuld.22) Zij bepaalt dat haar dienstmeid Catharina Rugge haar kleding zal krijgen. Voorts zal Petrus Passier, die bij haar opgevoed is, een zilveren horloge krijgen dat in de Bank van Lening staat, doch dat voor haar rekening afgelost moet worden.
|
7. | Gerardus, volgt IIe; |
8. | Leonardus, volgt IIf.; |
|
IIa. |
ANTONIUS PASSIER, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 29-3-1710, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 8-2-1733 Mechtildis Maria van Bergen, dochter van Petrus van Bergen en Jacoba Maria van Ravestijn, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch op 15-4-1711 in de Sint-Jan.
Op 30 maart 1728 is de oudste zoon van Jan Passier meester gemaakt van het Slagersgilde te 's-Hertogenbosch.3) Antonius heeft binnen het gilde nogal eens problemen gehad. Hij krijgt zijn eerste boete op 12 september 1732, groot f 1-0-0.19) In de daarop volgende vier jaar krijgt hij maar liefst 13 maal een boete: Op 1 juli 1733 wordt hij veroordeeld tot drie amenden van elk drie gulden, te betalen de eerste keer dat hij vers vlees in de hal brengt f 6-0-0, en de tweede maal nog eens f 3-0-0. Op 9 maart 1737 wordt hij veroordeeld tot drie gulden boete wegens het schoppen van Hendrik Kleermans. Dit is de laatste vermelding van een boete.
Uit dit echtpaar:
1. | Johannes, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 7-8-1735; |
2. | Johannes, volgt IIIa. |
|
IIIa. |
JOHANNES PASSIER, zoon van IIa, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 6-11-1739, begraven op het Sint-Janskerkhof aldaar op 11-2-1796, hij trouwt voor de eerste maal te 's-Hertogenbosch voor schepenen 26-10-1766 met Maria Krebbers, geboren te 's-Hertogenbosch en aldaar begraven op het Geertruij Kerkhof op 28-8-1780.23) Johannes hertrouwt voor schepenen te 's-Hertogenbosch op 10-12-1780 met Allegonda van Dijck, dochter van Henricus Melis van Dijck en Margaretha Dircx van der Eijken, r.k. gedoopt te Gemert op 13-6-1738.
Er zijn alleen kinderen geboren uit het eerste huwelijk:
1. | Antonius, volgt IVa; |
2. | Jacobus, volgt IVb. |
Op 10 november 178024) overlegt Allegonda van Dijck een borgbrief van de armmeester van Gemert.
Johannes Passier passeert een inventaris tot behoef van zijn twee kinderen uit zijn eerste huwelijk op 14 oktober 1780.25)
Op 7 november 175726) is Johannes meester gemaakt van het slagersgilde. Ook Jan Passier wordt beboet: twee maal in 1760 tot een bedrag van f 3-10-0.
|
IVa. |
ANTONIUS PASSIER, zoon van IIIa, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 5-12-1767 in de Sint-Jan, overleden 's-Hertogenbosch 5-9-1846, trouwde voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 6-11-1796 met Wilhelmina Niël, dochter van Hendrikus
|
| 107 |
| Niël en Elisabeth Ketelbeters, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 6-8-1774 in de Sint-Jan, overleden 's-Hertogenbosch 8-12-1847.
Uit dit echtpaar zijn de volgende kinderen geboren:
1. | Johannes Jacobus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 12-9-1797 in de St-Jan, overleden 's-Hertogenbosch 8-4-1850, trouwt aldaar 10-7-1824 Johanna Maria Keijser, dochter van Wilhelmus Keijser en Catharina van Osch, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 21-10-1797; |
2. | Leonardus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 23-12-1798; |
3. | Ambrosius, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 3-4-1801 in de Sint-Jan, begraven op het Janskerkhof aldaar 29-5-1801; |
4. | Franciscus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 18-5-1802 in de Sint-Jan, begraven 's-Hertogenbosch 31-5-1803; |
5. | Catharina, r.k. gedoopt Sint-Jan 's-Hertogenbosch 21-2-1804, overleden 's-Hertogenbosch 23-6-1849. Zij trouwt te 's-Hertogenbosch op 17-9-1825 met de pijpenmaker Jacob Rösch, geboren in Kirchberg in het canton Bern te Zwitserland. Na diens overlijden hertrouwt Catharina te 's-Hertogenbosch op 10-12-1842 met de uit Oud- en Nieuw-Gastel geboortige Marijn Tielen, die haar overleeft; |
6. | Hendrikus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 12-1-1806 in de Sint-Jan. Hij is de stiel van zijn voorvaderen ontrouw en wordt kleermaker27); |
7. | Clara, tweeling met Hendricus, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Herto-genbosch op 12-1-1806; |
8. | Clara, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 5-3-1807, begraven te 's-Hertogenbosch op 4-2-1809; |
9. | Clara, r.k. gedoopt Sint-Jan 's-Hertogenbosch 13-6-1809; |
10. | Maria Helene, geboren 's-Hertogenbosch 19-5-1812, overleden aldaar op 12-5-1813; |
11. | Antonius, geboren 's-Hertogenbosch 6-6-1814, ongehuwd overleden te 's-Hertogenbosch op 20-5-1835; |
12. | Maria, geboren 's-Hertogenbosch 4-4-1817, overleden aldaar 20-3-1819. |
Antonius Passier woonde bij zijn overlijden in 1846 in de Tolbrughstraat; Wilhelmina op de Vuchterdijk.28)
Antonius is meester gemaakt van het Slagersgilde op 6 december 1785. In december 1796 wordt Antonius Passier gekozen tot keurmeester.29) Anthonie Passier huurt van de commissarissen van het Vleeshouwers-gilde op 11 november 1804 de tweede kelder onder de vleeshal voor een periode van 6 jaren, tegen 32 gulden per jaar.30)
|
IVb. |
JACOBUS PASSIER, zoon van IIIa, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 6-8-1770, overleden 's-Hertogenbosch op 22-12-1811. Op 23-2-1800 trouwt hij te 's-Hertogenbosch met Maria Elisabeth Mulkens, dochter van Bartholomeus Mulkens en Maria Elisabeth Vreen, geboren te Maastricht, en overleden in het Groot Zieken Gasthuis te 's-Hertogenbosch op 17-8-1839, 61 jaar oud. Jacobus is op 6-8-1790 meester gemaakt van het Slagersgilde.
Uit dit echtpaar zijn de volgende kinderen geboren:
1. | Antonia Sophia, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 29-8-1801; |
2. | Franciscus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 23-5-1803; |
3. | Wilhelmina, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 24-5-1804; |
4. | Catharina, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 12-5-1806 in de Sint-Jan; |
5. | Adam, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 10-4-1808, trouwt te 's-Hertogenbosch op 7-12-1832 met Henrica van Lier, dochter van de slager Jacobus van Lier en Johanna van Lier, geboren te 's-Hertogenbosch op 16-12-1813; |
6. | Anna Maria, r.k. gedoopt Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 31-3-1810. |
|
IIb. |
JOHANNES PASSIER, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 10-3-1712 in de Sint-Jan, trouwde voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 4-5-1732 met Elisabeth de Pauw, dochter van Adrianus de Pauw en Anna Croonenburg, r.k. gedoopt te Sint-Michielsgestel 22-1-1703, begraven op het Sint-Janskerkhof 6-2-1778.
|
| 108 |
|
De bruidegom woont op de Tolbrughstraat, en de bruid aan de Pensmarkt. Na het overlijden van Jan Passier hertrouwt Elisabeth de Pauw op 28-1-1742 te 's-Hertogenbosch voor schepenen met Adriaen van Valckenburg, eveneens meester in het Slagersgilde.3)
Nu woont de bruid op het Orteneijnd, terwijl de bruidegom in de Marktstraat woont. Adriaan van Valckenburg is te 's-Hertogenbosch begraven op het Sint Janskerkhof op 27-10-1775. Jan Passier is meester gemaakt op 10-3-1732.
Uit dit echtpaar:
1. | Johannes, volgt IIIb; |
2. | Gerarda, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 26-8-1737; |
3. | Augustinus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 22-12-1738. |
|
IIIb. |
JOHANNES PASSIER, zoon van IIb, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 13-2-1733, begraven op het Sint-Janskerkhof aldaar op 4-5-1807, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch 27-4-1760 (Joh)anna Maria de Ruel, dochter van Johannes de Ruel en Anna van Gogh, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch op 18-4-1733, begraven op het Sint-Janskerkhof 19-5-1804.
Jan Passier is koopman in tabak en snuif. Zijn zwager Leonardus Ruel heeft hem bij testament op 20 mei 1778 als voogd aangesteld over zijn na te laten minderjarige kinderen. Leonardus woont in het huis Het Wijnbekken in de Hinthamerstraat. Er is veel bezit, o.m. veertien lopense akkerland te Dinther, dat hij gemeenschappelijk heeft met Jan Passier.31)
Op 22 oktober 1780 blijkt dat Jan Passier aan Leonardus nog schuldig is de betaling van de leveranties tabak en snuif in carotten over de jaren 1767, 1771, 1777 en 1779. Hiermede worden echter verrekend de leveranties aan vlees sedert 1767.32)
Voorts verklaren Jan Passier en Johan Willem van den Bongaert, voogden over de minderjarige kinderen van Leonardus Ruel, dat Cornelis Teulings, rademaker op de Vuchterdijk, aan de boedel van Leonardus f 700,== schuldig is. Hij geeft hiertoe een schuldbekentenis af en verklaart over een jaar te zullen betalen.33) Jan Mattheuwis Witlox en Adriaan de Vos te Helvoirt, en Willem Brante te Cromvoirt verklaren aan Jan Passier en Johan Willem van den Bongaert, dat zij nog f 600,== schuldig zijn aan wijlen Leonardus Ruell.34)
De grootmoeder maternel van de kinderen van wijlen Leonardus Ruwel, Geertruij van Nieuland, weduwe van Albertus Dijkmans, heeft bij Leonardus ingewoond. Zij heeft echter geen middelen van bestaan. Anna Maria Ruwel, meerderjarige dochter, Hubertus Sasse, meester zilversmid in huwelijk hebbende Antonia Ruwel, en Jan Passier en Johan Willem van den Bongaert, voogden over de minderjarigen: Maria Catharina en Johannes Ruwel, verklaren op 15 oktober 1782, dat zij haar zullen alimenteren. Daartoe stelt ieder kind 25 gulden ter beschikking.35)
Jan Passier en Anna Maria Ruwel passeren op 30 augustus 1787 hun mutueel testament. Indien Anna Maria de laatstlevende is, dan zullen haar goederen toevallen aan haar zuster Henrica Ruwel.36)
Uit het huwelijk van Johannes Passier met Anna Maria Ruel zijn geen kinderen geboren.
|
IIc. |
FRANCISCUS PASSIER, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 24-1-1716, begraven op het Geertruij Kerkhof op 25-2-1784, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 29-10-1741 met Barbara Schaap, jonge-dochter van 's-Hertogenbosch.37) De bruidegom woont in de Tolbrugstraat, de bruid in de Volderstraat.
Francis Passier is meester gemaakt van het Slagersgilde op 8-2-1736.
|
| 109 |
|
Uit dit echtpaar:
1. | Johannes, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 1-12-1742; |
2. | Johannes, volgt IIIc; |
3. | Johanna, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 30-8-1749. Zij trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 19-2-1775 met Matthijs van Heijnsbergen, zoon van Henricus van Heijnsbergen en Elizabeth van Kuijck, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 15-5-1750, overleden te 's-Hertogenbosch op 18-12-1797.
Matthijs van Heijnsbergen huurt van Johanna Francina Beekvelt het huis "De Pruijmboom" op de Pensmarkt, voor een periode van 4 jaar en 3 maanden, op 10 januari 1780. De huur bedraagt 50 gulden per jaar, waarbij de voorkamer en de overloop gereserveerd blijven voor de verhuurster.39)
Matthijs is meester gemaakt van het Slagersgilde op 22 maart 1755: hij is getrouwd met een dochter van een Meester-slager!
|
4. | Bernardus, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 21-8-1752;. |
5. | Bernardina, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 22-3-1754. Zij gaat voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 16-10-1784 in ondertrouw met Adrianus de Cortie, r.k. gedoopt te Driel op 13-9-1733. De bruidegom overlegt een borgbrief, afgegeven voor armen van Driel 6-10-1784.38). |
|
IIIc. | JOHANNES PASSIER, zoon van IIc, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 12-10-1747, begraven op het Sint-Janskerkhof aldaar op 12-5-1773. Hij trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 22-2-1767 met Petronella Haarbooms, kantwerkster, dochter van Jeronimus Haarbooms en Pieternelle van Heijnsberge, r.k. gedoopt in de Sint-Jacob te 's-Hertogenbosch op 9-10-1742, overleden te 's-Hertogenbosch op 16-12-1814. Zij hertrouwt te 's-Hertogenbosch voor schepenen op 30-10-1774 met Cornelis van de Graaff, die zij eveneens overleeft.
Uit dit echtpaar:
1. | Alberdina, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 5-5-1768, begraven te 's-Hertogenbosch 8-9-1768. |
|
IId. | ALBERTUS PASSIER, r.k. gedoopt op 25-2-1718 in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch, begraven op het Sint-Janskerkhof aldaar op 13-11-1750. Hij trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 29-7-1742 met Maria van de Pasch, dochter van Henricus Hendricx van de Pasch en Maria Arnoldus Johannes Roolifs, r.k. gedoopt te Oss op 8-11-1709.
Albertus Passier is op 25 februari 1738 meester gemaakt van het Slagersgilde. Ook Albert is tegen een groot aantal boetes opgelopen: tot een totaalbedrag van f 66-10-0.
Uit dit echtpaar:
1. | Hendrica, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 8-10-1745, begraven te 's-Hertogenbosch op 28-8-1747. |
|
IIe. |
GERARDUS PASSIER, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 16-9-1728, begraven op het Sint-Janskerkhof op 16-5-1775. Hij trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 7-6-1756 met Johanna van Boxtel, dochter van Antonius van Boxtel en Anna Maria Johannes Artsen, r.k. gedoopt Teeffelen op 8-1-1725.40) Gerardus is op 16-9-1748 meester van het Slagersgilde gemaakt.
Uit dit echtpaar:
1. | Johanna, r.k. gedoopt Sint-Jan 's-Hertogenbosch 27-8-1757, begraven te 's-Hertogenbosch 13-9-1757; |
2. | Antonia, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 13-8-1758; |
3. | Wilhelmijna, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan 14-6-1760, overleden te 's-Hertogenbosch op 15-5-1817, en woont dan op de Kruisstraat. Zij trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 8-7-1792 met |
|
| 110 |
|
| Johannes van Someren, zoon van Walterus van Someren en Jacomina van Ham, r.k. gedoopt Sint-Jan 's-Hertogenbosch 21-12-1765, overleden aldaar op 25-7-1837;
Beide echtelieden zijn ziek, wanneer zij op 18 februari 1837 hun mutueel testament passeren. Hierbij stellen zij over hun minderjarige dochter Jacomina Gerarda van Someren tot voogden: Christianus Heijmans, timmerman, en zijn broeder Adrianus Heijmans, beiden te 's-Hertogenbosch.41)
|
|
IIf. | LEGNARDUS PASSIER, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch 8-11-1730 in de Sint-Jan, overleden 's-Hertogenbosch 11-1-1821, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 5-8-1753 met Johanna Elisabeth Sloens, dochter van Johannes Sloens en Jacomina Westenbergh, r.k. gedoopt in de Sint-Jan van 's-Hertogenbosch op 24-6-1732, overleden aldaar 27-7-1812.
Dit echtpaar woonde op het Ortheneind. Leonardus is meester gemaakt van het Slagersgilde op 9 november 1750. Hij heeft zich kennelijk normaal gedragen, want hij komt niet voor op de lijst van de beboete gildeleden. Op 17 november 1806 wordt Leonardus Passier, samen met Adrianus van Osch en Jacobus Spierings aangesteld als commissaris van het Slagersgilde.52)
Leonardus passeert op 11 oktober 1816 zijn testament te 's-Hertogenbosch. Zijn ongehuwde zoon Petrus krijgt als prelegaat een bed met toebehoren en al zijn slagersgereedschap. Zijn schoondochter Marianna van den Wigchelaar, weduwe van zijn zoon Jacobus, krijgt als prelegaat eveneens een bed met toebehoren. Beiden wonen bij hem in en hebben Leonardus steeds trouw gediend. Tot executeur-testamentair wordt aangesteld Hermanus Koppens, meester-vleeshouwer te 's-Hertogenbosch.42)
Kinderen van het echtpaar Passier-Sloens zijn:
1. | Johanna, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 25-9-1753; |
2. | Jacoba, r.k. gedoopt in de Sint-Jan té 's-Hertogenbosch op 5-11-1755, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 20-10-1776 met Matthijs van Wijnbergen, zoon van Everardus van Wijnbergen en Helena Les, r.k. gedoopt te Heusden op 3-8-1751, overleden 's-Hertogenbosch 18-1-1811. Matthijs was bode op Heusden, en verwierf het poorterschap van 's-Hertogenbosch op 5-8-179043,44); |
3. | Gerardus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 5-8-1757 in de Sint-Jan; |
4. | Anna Maria, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 8-9-1759 in de Sint-Jan; |
5. | Albertus, volgt IIId; |
6. | Johannes, volgt IIIe; |
7. | Johannes Franciscus, volgt IIIf; |
8. | Maria Barbara, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 10-1-1768 in de Sint-Jan, trouwt 's-Hertogenbosch 5-5-1805 met Reijnier Leermans, jongeman van 's-Hertogenbosch45); |
9. | Margarita, r.k. gedoopt Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 10-1-1768, tweeling met Maria Barbara; |
10. | Jacobus, volgt IIIg; |
11. | Petrus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 26-12-1771, ongehuwd overleden op 30-4-1838 te 's-Hertogenbosch. Hij is meester gemaakt van het Slagersgilde op 12-8-1796; |
12. | Maria, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 11-9-1774. |
|
IIId. | ALBERTUS PASSIER, zoon van IIf, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 5-8-1761, begraven op het Sint-Janskerkhof te 's-Hertogenbosch 7-8-1801. Hij gaat voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 31-3-1782 in ondertrouw met Helena Goverdina Lemmus, dochter van Godefridus Lemmus en Henrica Barbara van Boxmeer, r.k. gedoopt in de Sint-Jan van 's-Hertogenbosch op 10-6-1762, begraven op het Sint-Janskerkhof aldaar op 29-10-1783. Dit paar |
| 111 |
| is getrouwd voor schepenen van Den Dungen op 14-4-1782. Albertus hertrouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 16-6-1793 met Johanna Leijtens, dochter van Adrianus Leijtens en Elisabeth van Haren, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 27-2-1775.
Albertus Passier is meester gemaakt van het Slagersgilde op 29 november 1779.
Albertus passeert met zijn vrouw Helena Goverdina Lemmus hun mutueel testament op 14 oktober 1783. De vrouw is dan ernstig ziek. Zij overlijdt "aan uittering" op 26 oktober 1783, en woont dan in de Dode Nieuwstraat.46,47)
Albertus verkoopt meubilaire goederen op 25 november 1783 voor een bedrag van f 445-5-0.48)
Verder machtigt Albertus Passier zijn vader Leonardus, om zijn huis te Oirschot en zijn huis in de Dode Nieuwstraat te 's-Hertogenbosch te beheren op 18 maart 1784.49)
Krachtens deze machtiging verhuurt Leonardus op 19 mei 1784 het huis van zijn zoon in de Nieuwstraat aan C.E. Probsting, luitenant in de compagnie artillerie van kapitein Pichart, voor 65 gulden per jaar.50)
Na het overlijden van Albert Passier hertrouwt zijn weduwe op 31 juli 1803 te 's-Hertogenbosch met Hendrikus Kemps, geboren Asten, weduwnaar van Petronella Broere, die op 27 oktober 1801 op het SintJanskerkhof begraven is. De bruid overlegt op 15 juli 1803 ten behoeve van haar vijf kinderen, een inventaris van de goederen die zij samen met Albertus bezeten heeft.51)
Uit beide huwelijken van Albert Passier zijn kinderen geboren:
1. | Henrica Barbara, r.k. gedoopt Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 24-3-1783. Zij trouwt op 22-5-1808 te 's-Hertogenbosch met Christian Labreij, zoon van Johannes Wilhelmus Labreij en Wilhelmina Wijgerganks, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 6-6-1779; |
2. | Leonardus Arianus, r.k. gedoopt Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 14-10-1793; |
3. | Johannes, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 12-10-1795; |
4. | Joanna Petronilla, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 6-11-1797; |
5. | Petrus Cornelius, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 16-9-1799 in de Sint-Jan, trouwt te 's-Hertogenbosch op 4-2-1824 met Gerardina van Erp, winkelmeid, dochter van Petrus van Erp en Maria van der Schoot, r.k. gedoopt Sint-Oedenrode 11-12-1793. De bruidegom staat te boek als "zonder beroep". Dit echtpaar heeft in Noord-Brabant in verschillende plaatsen gewoond, o.m. te Vierlingsbeek en Huijbergen. Hij is dán rijksambtenaar.53) |
6. | Elisabetha Albertina, r.k. gedoopt Sint-Jan 's-Hertogenbosch 3-8-1801. |
|
IIIe. |
JOHANNES PASSIER, zoon van IIc, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 4-5-1763, trouwt voor schepenen van Vlijmen op 7-6-1795 met Adriana van de Gevel, geboren te Breda.
Uit dit echtpaar:
1. | Magdalena, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 1-4-1797; |
2. | Johanna Maria, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 10-4-1798; |
3. | Johanna Francisca, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 16-5-1802; |
4. | Helena Barbara, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 17-12-1804; |
5. | Maria Jacoba, r.k. gedoopt te Oss op 24-5-1807. |
|
IIIf. | JOHANNES FRANCISCUS PASSIER, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch op 1-3-1765, overleden aldaar op 1-1-1833, trouwt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 19-5-1793 met Maria Margaretha Dingemans, dochter van Godefridus |
| 112 |
| Dingemans en Petronella van Lieshout, r.k. gedoopt te Eindhoven 2-10-1769, overleden 's-Hertogenbosch 1-9-1815.
De bruid overlegt een borgbrief van Eindhoven, afgegeven op 23 april 1795.
Johannes Passier is op 6 maart 1795 tot meester gemaakt van het Sla-gersgilde. Hij heeft zijn slagersberoep echter niet gedurende zijn gehele leven uitgeoefend. Als hij overlijdt wordt hij vermeld als kraankind.54)
Uit dit echtpaar:
1. | Godefridus, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch 27-2-1794; |
2. | Leonardus Franciscus, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch in de Sint-Jan op 31-12-1795; |
3. | Johannes Franciscus, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch 10-6-1797. Hij is arbeider wanneer hij te 's-Hertogenbosch op 4-8-1826 trouwt met Allegonda Beekwieler, breister, dochter van Joseph Beekwieler, boodschapper, en Anthonetta van der Burgt, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 12-5-1801, overleden 's-Hertogenbosch 17-10-1840. Hij hertrouwt aldaar op 10-6-1843 met Helena Erg, dochter van Elisabeth Erg, geboren te 's-Hertogenbosch op 5-1-1811; |
4. | Petrus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 22-9-1798 in de Sint-Jan, begraven 's-Hertogenbosch 28-12-1799; |
5. | Johanna Maria, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 7-12-1799; |
6. | Petrus, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 13-3-1801; |
7. | Maria Elisabeth, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan op 18-8-1802; |
8. | Henrica, r.k. gedoopt te 's-Hertogenbosch 23-5-1804 in de Sint-Jan; |
9. | Wilhelmus, r.k. gedoopt in de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch op 18-5-1807 en overleden te 's-Hertogenbosch op 19-3-1812; |
10. | Anna Maria, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 30-7-1808 in de Sint-Jan, en te 's-Hertogenbosch overleden op 30-6-1813; |
11. | Christianus Henricus, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 5-8-1809, overleden 's-Hertogenbosch 30-1-1812. |
|
IIIg. |
JACOBUS PASSIER, zoon van IIe, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch 7-1-1770, aldaar overleden 9-12-1813. Hij trouwt voor de eerste maal met Maria Anna Verkuijlen55), overleden op 6-2-1800 en op 10-2-1800 begraven op het Kruijsbroeders Kerkhof. Jacobus hertrouwt te 's-Hertogenbosch 11-11-1810 met Maria Anna van de Wiggelaar, dochter van Petrus Matteus van de Wigge-laar en Catharina Opsteeg, r.k. gedoopt te Velp (N.B.) 10-9-1780, overleden te 's-Hertogenbosch op 30-9-1854. Zij woont dan in de Hinthamerstraat. Jacobus is op 6-8-1790 meester gemaakt van het Slagersgilde.
Uit beide huwelijken zijn kinderen geboren:
1. | Johanna Antonia, r.k. gedoopt 's-Hertogenbosch Sint-Jan 28-1-1800; |
2. | Petronella, geboren te 's-Hertogenbosch op 9-6-1811, overleden aldaar 9-8-1893, trouwt te 's-Hertogenbosch 28-12-1831 Johannes Franciscus Cornelis van Weert, slager, zoon van Martinus Franciscus van Weert, slager, en van Maria Elisabeth Dusomos, geboren te 's-Hertogenbosch 27-7-1811, overleden aldaar 2-8-1870, wonende Hinthamerstraat; |
3. | Leonard Charles, geboren 's-Hertogenbosch 28-12-1812, overleden aldaar op 3-10-1813; |
4. | Jacoba Josephina, geboren 's-Hertogenbosch 19-3-1814, aldaar overleden op 18-5-1815. |
|
| 113 |