1. |
Dit is een geestelijc pepelken. Hs. Brussel, Kon. Bibl., 4920-4921 (Van den Gheyn, 2422), fol. 137v°-142v° Uitgave door Gerlachus, P. Marcellianus van Brugge en Het geestelijc pepelken, in Franciscaansch Leven, 16 (1933), blz. 17-24, 239-247. Zie ook L. Reypens, Pelgrim Pullen (1550-1608), in Ons Geestelijk Erf, 3 (1929), blz. 132-138. |
2. |
Anthologie in het Nederlands van Johannes van het Kruis, Noche oscura en van de Subsida Hsn. Brussel, Kon. Bibl., III 1349; Amsterdam, Theologische Bibliotheek, 92 F 24; Gent, Un. Bibl., 1327 J. Reynaert, Un troisième manuscrit de Jean de la Croix par Marcellianus (Gand, Bibliothèque Universitaire, ms. 1327), in Spiegel der letteren, 32 (1990), blz. 71-73; K. Porteman, Dwers door eenen duysteren nacht. Zeventiende-eeuwse Nederlandse vertalingen van gedichten van Juan de la Cruz, in Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1973, blz. 103-186 (vooral blz. 106-128); K. Porteman, La traducción mas antiquas de San Juan de la Cruz en Neerlandes, in Ephemerides Carmeliticae, 26(1975), blz. 252-254. |
3. |
Mogelijk ook de vertaler van de Regel van volmaaktheid van Benedictus van Canfield Zie Hildebrand, De kapucijnen, 9 (1955), blz. 715-717. |
4. |
Benoemd tot vicaris provinciaal van Holland, 14 oktober 1633 en opnieuw in 1635; verslag over zijn visitatie in het voorjaar van de Hollandse missie: J. Cornelissen, Romeinsche bronnen voor de kerkelijke toestand der Nederlanden, 1: 1592-1651, blz. 3-8, 402, 420, 485, 524-528 (verslag), 539, 677. |
5. |
Protest tegen politiek van kapucijn Jozef van Parijs wegens de verdrukking door de Fransen van de katholieken na verovering van Den Bosch, 6 april 1633. (ACB, I 4407 en I 1220) (digitale versie : www.capuchins-in-the-low-countries.org) Zie ook Parijs, Bibl. Prov., hs. 1356, blz. 203. Hildebrand, De kapucijnen, 6 (1951), blz. 185. |
6. |
Casus. De religioso qui propter infirmitatem petiit eximi ab anni concursus ad supperdoratus. (ACB, III 6046); Hildebrand, P. Marcellianus van Brugge, in Franciscaansch Leven, 14(1931), blz. 205-212. |
7. |
Klacht tegen de jezuïeten i.v.m. de verdachtmakingen van Andreas van Antwerpen in 1623-1624. (ACB, III 1012, blz. 59; I 4255) Nunciatuur V, 514, 551. Hildebrand, De kapucijnen, 9 (1955), blz. 143. |
P. Hildebrand, De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik V (1950) 31, 33, 68, 75, 98, 115n, 210, 238, 268, 273, 326, 333, 376; VI (1951) 26n, 27, 28n, 34, 40, 74, 77-80, 107-108, 139-140, 176, 184-186, 208, 228, 557-58; VII (1952) 456; VIII (1954) 98n, 114, 167, 279, 336, 469n, 716; IX (1955) 143, 352, 599