Cler. Utrecht, I. 1457-1459 (1456-1459) Den Bosch Heer (meester) Melis Pan werd vermoedelijk geboren in Kerkdriel in de Bommelerwaard. Een verwant geheten Gerardus Pan de Dryell liet zich op 31 oktober 1469 inschrijven aan de Keulse universiteit. Ook heer Melis had gestudeerd want hij wordt in de bronnen doorgaans vermeld als dominus et magister Amelius Pan. Waarschijnlijk woonde hij slechts korte tijd in Den Bosch. Hij wordt er voor het eerst genoemd op 1 oktober 1456 toen hij meester Goyart Hels (nr.173) samen met heer Jan van Andel (nr.7) in de St.Jan assisteerde bij het maken van een collatie. Hetzelfde deed hij op 11 mei 1459 voor heer Jan Amelrijcx (nr.5). Heer Melis zelf heeft slechts vier notariële akten achtergelaten waarvan de eerste werd geïngrosseerd door meester Goyart Hels. Het betreft vier testamenten van inwoners van Den Bosch daterend uit de jaren 1457-1459. In de eerste drie wordt onder de getuigen ook de koster van de St.Jan genoemd zodat heer Melis waarschijnlijk al sinds 1457 vice-plebaan was van de St.Jan hoewel hij alleen in 1458 en 1459 als zodanig wordt vermeld. Op 4 september 1458 was de koster, heer Gerit Lambrechs van Berlikem (nr.43), als getuige aanwezig toen Gerit Henricx Sceenken ten overstaan van heer Melis zijn testament maakte. Later die dag tekende heer Gerit zelf als notaris een codicil op van dezelfde testateur terwijl nu heer Melis Pan, vice-cureit van de St.Jan, als getuige fungeerde. 1) Behalve de vier bewaarde testamenten vervaardigde heer Melis nog minstens twee andere akten. Zo wordt in een schepenconcept van 23 juni 1460 verwezen naar het testament dat Dirck, zoon van Gerit die Beeldmeker en man van Jutta sPapen, ten overstaan van hem maakte, terwijl uit een akte van heer Jan Amelrijcx (nr.5) blijkt dat heer Melis op 2 en 3 oktober 1459 nog het testament en codicil van Jan Goeswijns van Nyewael opstelde. Heer Melis overleed op 9 oktober 1459. Zijn protocollen werden op 13 oktober van dat jaar toegewezen aan heer Jan Amelrijcx (nr.5) die ze in ontvangst nam van heer Melis’ erfgenamen. 2)
|
Noten | |
1. | Keussen, Die Matrikel, I 797 nr.43; Bijlage II 5.26, 43.1, 173.25, 303.1 t/m 303.4; Vgl.: Mosmans, "De middeleeuwsche notarissen", 189; Bijsterveld, Laverend, II 657 nr.2639. |
2. | GAH, RA 1230, fo.237r (23 juni 1460) (Volgens deze verwijzing dateerde het testament van 13 oktober 1459. Dit is echter de datum van de commissie-akte die in collaties steeds geheel onderaan wordt vermeld terwijl de datum van het afgeschreven testament ergens in het midden gezocht moet worden. Vermoedelijk heeft de secretaris dus een collatie van het testament door heer Jan Amelrijcx onder ogen gehad en de verkeerde datum overgenomen.); Tabel 3.2, nr.33; Bijlage II 5.30, 5.35, 303.4; APB St.Jan II, Obituarium, p.295; OLVB 52, band 3, fo.185v (1460/61); Vgl.: Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 164-165. |