Presb. Kamerijk, I. 1500 (1500) Den Bosch De familie Vanden Broeck was in de vijftiende en zestiende eeuw één van de voornaamste families van Den Bosch. Ze stamde af van Jan Smeeds vander Smedebroec uit Veldhoven (zie nr.298) en was betrokken bij de stichting van een viertal gasthuizen: het Smidsgasthuis (zie nr.298), de twee Vanden-Broeckgasthuizen en het Van-Berckelsgasthuis. Omstreeks 1450 leefden er in Den Bosch vier broers, zonen van Goyart vanden Broeck: Ghijsbert, Goyart, Gerit en Henrick. Ghijsbert was in 1445 ijkmeester en in 1456/57 schepen van Den Bosch. Op 19 juni 1464 maakte hij zijn testament, naar aanleiding waarvan later het Gijsbert-vanden-Broeckgasthuis voor zeven arme mannen werd gesticht. Ghijsbrecht was eerst getrouwd met een zekere Hillegont en later met Beatrijs, dochter van Amelis vanden Heuvel, bij wie hij twee dochters had: Geertruyt en Agnees. Geertruyt was getrouwd met Bartholomeeus, zoon van Willem Vos. Haar zuster Agnees bleef ongetrouwd en gaf in haar testament van 16 maart 1496 opdracht tot de stichting van een gasthuis voor 9 arme vrouwen, het Agnes-vanden-Broeckgasthuis. Ghijsbrechts broer Goyart had eveneens een dochter Agnees en zijn broer Gerit had bij zijn vrouw Aleyt, dochter van Rycout Dirc Rycouts van Lyt, drie zonen: heer Goyart, Rycout en Goessen. De laatste was in 1505/06 schepen van Den Bosch en bezat samen met Rycout een erfpacht in Veldhoven die nog had toebehoord aan Jan vanden Broec, zoon van Jan Smeeds vanden Smedebroec (zie nr.298). Hun oom Henrick ten slotte had drie zoons: Goessen, Claes en Gerit. De laatste woonde omstreeks 1500 in het huis "de Gulden Zon" aan de Hoge Steenweg en was waarschijnlijk dezelfde als de "Gerrit vanden Broeck, een fatsoenlijck ende aensienlijck man," bij wie Barbara Disquis, natuurlijke dochter van keizer Maximiliaan, van 1495 tot 1498 inwoonde vóór zij in het St.Geertruiklooster intrad. Gerit had zelf zes kinderen: heer Henrick, Dircksken, Katherijn, Margriet, Heylwich en Lysbeth. Een zekere Aleyt vanden Broeck, weduwe van Jan van Berckel, nam in haar testament van 4 november 1536 bepalingen op voor de stichting van het Van-Berckelsgasthuis voor vijf arme vrouwen. 1) De notaris heer Gherit vanden Broeck behoorde waarschijnlijk niet tot deze Bossche familie. Hij is vermoedelijk dezelfde als de Gerardus de Palude uit het bisdom Kamerijk die zich op 4 mei 1483 aan de Leuvense universiteit liet inschrijven. Op 2 augustus 1500 stelde hij in Den Bosch het testament op van de korenkoper Kerys Goeswijns van Kessel en diens vrouw Hillegont. Het signet dat hij onder de akte plaatste heeft de vorm van een kelk met hostie. Verder is van hem niets bekend. Een naamgenoot, heer Geridt Aertssen vanden Broeck, wordt in 1537 en 1543 genoemd als vice-plebaan van Hilvarenbeek en woonde daar nog in 1552. 2)
|
Noten | |
1. | Van Rooij, Het oud-archief, II 358 nr.1305, 404 nr.1462, 438 nrs.1588-1590; Bijlage II 5.55, 236.4, 236.5, 246.22, 272.32, 272.33, 285.5, zie ook 5.77, 14.25, 14.42, 34.1, 52.8, 236.2, 272.50, 313.8; Coopmans, De rechtstoestand, 35, 36-37, 38, 40; Jacobs, Justitie, 94, 265, 269, zie ook 267, 269-271; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 95-98, 365, II 237, 420, 436, III 8-9, 448, 539-540, vgl. I 96 noot 1, II 581-582; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.27. |
2. | Wils, Matricule, III 471 nr.19, vgl. II 177 nr.16 (Gerardus de Palude, Leod. dioc., imm. 24 sept.1466, in decretis); Bijlage II 297.1; Adriaenssen, Hilvarenbeek, 138; Juten, Consilium, 39; Vgl.: Bijsterveld, Laverend, II 495 nr.636 (twee personen: heer Gerit Aerts, waarnemend pastoor van Haaren 1500-1530, en heer Gerit Aerts vanden Broeck, vice-plebaan van Hilvarenbeek 1536-1543); Keussen, Die Matrikel, I 815 nr.2 (Gherardus de Broeck de Buscoducis, imm. dec.1470); GAH, GG 3411 dorso (28 april 1517: kwitantie voor vrome legaten namens de officiaal van Luik ondertekend door De Palude). |