Boxmeer 21 augustus 1797 - Rosmalen 8 december 1887Huwde te 's-Hertogenbosch 1827 Johanna Cornelia van Rijckevorsel (aldaar 11 april 1798 - 10 juli 1861) (dochter van Augustus Tilmanus van Rijckevorsel en Theresia Josepha van Meeuwen). In (pj) 1835 Tweede kamerlid, schoolopzichter, bestuurslid sociëteit Casino. In (pj) 1875 gemeenteraadslid, president provinciaal gerechtshof, bestuurslid Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, lid van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In 1848, 1875 en 1885 vermeld op de lijst van hoogstaangeslagenen | 333 |
voor ƒ 444,29., ƒ 1241,29. en ƒ 1175,50. In 1873/74 werd ten behoeve van de hoofdelijke omslag het inkomen geschat op ƒ 14.000,- in hoogte het negende ter plaatse. Saldo nalatenschap bedroeg ƒ 222.447,-. De echtgenote was actief in de Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen. | 334 |
geboren te Boxeeer 21 augustus 1797, overleden te Rosmalen 8 december 1887
Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, Gemeenteraad 's-Hertogenbosch, Schoolopziener in het district Noord-Brabant.
| 80 |
Gedoopt 21 augustus 1797 te Boxmeer, overleden 8 december 1887 te Rosmalen; ridder in de Orde van den Nederl. Leeuw, commandeur in die der Eikenkroon, rechter in de Rechtbank, raadsheer en later president van het Provinciaal Gerechtshof te 's Hertogenbosch, lid van den Stedelijken Raad aldaar. Huwde 12 september 1827 te 's Hertogenbosch Johanna Cornelia van Ryckevorsel, gedoopt 11 april 1798 aldaar, overleden 10 juli 1861 te St. Michielsgestel (Huize „de Brouwmeer”). |
Katholiek. Advocaat in zijn geboorteplaats, schoolopzienerin het derde district (1823-1856). Lid Provinciale Staten en G.S. van 1826 tot 1834, daarna tot 1841 van de Tweede Kamer. Regeringsgezind katholiek. Rechter in de Bossche rechtbank (1836), raadsheer (1838), later president (1872) van het provinciaal gerechtshof. Vice-president (1843), later president (1845) van de commissie van landbouw. Specialist op het gebied van waterstaatszaken. Opnieuw lid van P.S. van 1859 tot 1870. Zwager van V.A. van Rijckevorsel. Ridder Orde van de Nederlandse Leeuw. | 367 |
sedert 1318 gevestigd te 's HertogenboschMr. J.B.H van deMortel. Lid van de tweede Kamer Raadsheer in het Provinciaal Ge- rechtshof in Noord Braband 1839 Broeder obiit 1877 | 11v |
J.M.A. Boots, P.H.A. Calis, F. van den Heuvel en W. de Vries, Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch 1838-1988 (1988) 80
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 71, 72, 138
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 558
Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 185, 299; Bijlage 100, 102, 119-120, 123
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 69, 73, 85, 88, 142, 329, 332, 333-334, 340, t6.6, t7.1, t7.2, t7.4, t7.6, t7.8
W.J.F. Juten, Kwartierstaten van Nederlandsche Katholieken (1907) No. 61
A.F.J. van Kempen, Gouvernement tussen Kroon en Statenfacties LXXVI (1988) 94, 253, 261-264, 266, 272, 336, 350, 352-353, 367-368
G.Chr. Kok, Van Raad van Brabant naar gerechtshof 's-Hertogenbosch (2008) 279, 312
Nederland's Adelsboek (1949) 82
Nederland's Patriciaat (1910) 289; 97 (2020-2022) 403-404