Molenmakers in 1791 kapellaan en in 1799 rector der bidplaats achter den Boerenmouw, werd in 1803 pastoor van St. Jacob, terwijl te dier gelegenheid genoemde bidplaats op last van den vicarius gesloten werd. Molenmakers bleef in zijn huis achter den Boerenmouw wonen, tot dat de huidige pastorij den 3 mei 1818 was aangekocht. Onder keizer Napoleon, om de beruchte zaak van den ingedrongen bisschop van Camp, den 13 augustus 1812 in ballingschap naar Antwerpen gezonden, verbleef hij echter bij zijne familie te Gheel tot na den val van Napoleon, keerde den 27 februarij 1814 naar 's Bosch terug, werd in 1829 tot provisor van het seminarie benoemd en stierf den 25 januarij 1837. | 330 |
J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom van 's-Hertogenbosch II (1841) 172
Ferd. Franssen e.a., Bossche Bijdragen I (1917) 105
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch IV (1873) 330-331