afb.
Protestant - Nederbetuwe - De geregelde stamreeks vangt aan met Dirck van Lynden, erfschenker van Gelre, die in 1312 Ermgard van Keppel huwde. Herman van Lynden verkreeg in 1590 de baronie van Reckheim en was in 1567 door Keizer Maximiliaan tot rijksridder verheven. Hij werd bij Keiz. decr. van Keizer Rudolf II tot Baron des H. R. Rijks verheven in 1583. In 1610 werd Karel Ernst van Lynden, bij decreet van denzelfden keizer Baron des H. R. Rijks. Ernst van Lynden, zoon van Herman voornoemd werd bij Keiz. decr. van Keizer Ferdinand II d.d. 31 maart 1623 verheven tot graaf van Reckheim en des H. R. Rijks. Maximiliaan Hendrik van Lynden werd bij Keiz. decr. van Keizer Leopold I d.d. 16 maart 1676 geconfirmeerd in den titel van graaf van Aspremont en verheven tot graaf van Lynden en des H. R. Rijks. Zijn tak leeft voort in België. Bij org. besluit d.d. 28 augustus 1814, n° 14 werden Willem Hendrik Karel van Lynden tot Oldenaller en de Snor en Frans Godert van Lynden tot Hemmen benoemd in de ridderschap van Gelderland. Bij besl. d.d. 7 oktober 1814, n° 53, werden daarin benoemd Frans Godert Willem van Lynden en Dirk Rijnhard Johan van Lynden. Bij org. besluit d.d. 28 augustus 1814, n° 14 werden Gijsbert Carel Cornelis Jan van Lynden van Sandenburg en Jan Hendrik van Lynden tot Lunenburg benoemd in de ridderschap van Utrecht. Bij org. besluit d.d. 28 augustus 1814, n° 14 werd Reinhard van Lynden benoemd onder de edelen van Friesland. Bij Koninklijk Besluit | 129 |
dd. 25 december 1818, n° 13 werd aan Jhr. Jan Carel Elias van Lynden verleend de titel van graaf met recht van eerstgeboorte, terwijl bij Koninklijk Besluit d.d. 10 maart 1819, n° 1 werd bepaald, dat alle zijne afstammelingen op wie geene hoogere titel is gedevolveerd, zullen voeren de hun competeerende titel van baron en barones. Bij Koninklijk Besluit d.d. 2 juni 1822, n° 61 werd de titel van baron erkend voor Jhr. Frans Godert van Lynden van Hemmen en Jhr. Gijsbert Carel Cornelis Jan van Lynden van Sandenburg en hunne wettige afstammelingen. Bij Koninklijk Besluit d.d. 23 september 1822, n° 26 werd deze titel erkend voor Jhr. Andries Wolter van Lynden tot Oldenaller en zijne wettige descendenten. Bij Koninklijk Besluit d.d. 19 mei 1839, n° 93 werd hetzelfde bepaald voor de gebroeders Jhr. Willem, Jhr. Constantijn Willem Ferdinand, Jhr. Edward en Jhr. Karel Theodoor van Lynden. Bij Koninklijk Besluit d.d. 13 oktober 1860, n° 60 werd dit bepaald voor Jhr. Lubbert Jan Aland van Lynden eu zijne nagelaten weduwe en kinderen en verdere wettige afstammelingen. Bij Koninklijk Besluit d.d. 13 mei 1874, n° 12 werd aan Rudolph Willem baron van Lynden verleend de titel van graaf met recht van eerstgeboorte. Bij Koninklijk Besluit d.d. 24 augustus 1882, n° 26 werd aan Mr. Constantijn Theodoor baron van Lynden van Sandenburg verleend de titel van graaf en gravin op alle afstammelingen. | 130 |
Oud-adellijk Nederbetuwsch geslacht, sinds eind l3e eeuw aldaar vermeld. Verheven tot Graaf des H. R. Rijks 1733 door Keizer Karel VI onder naam van Aspremont Lynden door eene misleidende inbeelding, die eene Italiaansche afstamming uit het huis Este in de 10e eeuw had bedacht. Bij org. besluit van 1814 benoemd in de Geldersche en Utrechtsche ridderschappen en onder de edelen van Friesland. Benoemd in de Geldersche ridderschap 1814, 1815. Graaf bij eerstgeboorte 1818 en Baron voor al de overigen 1819, 1822, 1839, 1869. Graaf bij eerstgeboorte 1874. Graaf op alle 1882 voor den tak Sandenburg. De Belgische Graven d'Aspremont Lynden, die op Rijksadelsdiploma's uit de 16e en 17e eeuw daar als zulks zijn erkend, stammen, hoe wel niet nadrukkelijk aanwijsbaar, in de 15e eeuw uit dit geslacht. De leden van dit geslacht zijn nog zeer talrijk aanwezig. | 106 |
Nederland's Adelsboek (1948) 458-497; (1956) 524-550; (1962) 426-455; (1968) 421-453
Nederland's Adelsboek : Historisch gedeelte I (1925) 129-130; II (1930) 132-133